Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.6.4.3:7.6.4.3 De Duitse benadering
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.6.4.3
7.6.4.3 De Duitse benadering
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS432121:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het Voorstel van de Spezialkommission für Internationales Gesellschaftsrecht bevat geen regels omtrent behoud van vennootschapsrechtelijke medezeggenschap bij grensoverschrijdende fusie en splitsing. De opdracht van de Spezialkommission zag daar niet op.1 De Spezialkommission merkt dienaangaande alleen op dat de conflictenrechtelijke regels van artikel 16 Tiende richtlijn in acht kunnen worden genomen.
In de Duitse literatuur naar aanleiding van grensoverschrijdende splitsing is opgemerkt dat het verlies van vennootschapsrechtelijke medezeggenschap in het algemeen verschillende oorzaken kan hebben, zoals (i) wijziging van de rechtsvorm in het kader van grensoverschrijdende splitsing (de verkrijgende vennootschap heeft een andere rechtsvorm dan de splitsende vennootschap), of (ii) door de splitsing worden bepaalde drempels betreffende aantallen werknemers, noodzakelijk voor vennootschapsrechtelijke medezeggenschap, niet meer gehaald.2
In de Duitse doctrine is geconstateerd dat de Duitse wetgever bij (nationale) zuivere splitsing (Aufspaltung) verlies van vennootschapsrechtelijke medezeggenschap toelaat, althans, geen wettelijke bepalingen heeft opgenomen ter waarborging van veimootschapsrechtelijke medezeggenschap bij Aufspaltung. § 325 Umwandlungsgesetz bevat bepalingen betreffende bescherming van vennootschapsrechtelijke medezeggenschap bij Abspaltung en Ausgliederung en luidt als volgt:
Entfallen durch Abspaltung oder Ausgliederung im Sinne des § 123 Abs. 2 und 3 bei einem übertragenden Rechtsträger die gesetzlichen Voraussetzungen für die Beteiligung der Arbeitnehmer im Aufsichtsrat, so finden die vor der Spaltung geltenden Vorschriften noch für einen Zeitraum von fünf Jahren nach dem Wirksamwerden der Abspaltung oder Ausgliederung Anwendung. Dies gilt nicht, wenn die betreffenden Vorschriften eine Mindestzahl von Arbeitnehmern voraussetzen und die danach berechnete Zahl der Arbeitnehmer des übertragenden Rechtsträgers auf weniger als in der Regel ein Viertel dieser Mindestzahl sinkt.
Hat die Spaltung oder Teilübertragung eines Rechtsträgers die Spaltung eines Betriebes zur Folge und entfallen für die aus der Spaltung hervorgegangenen Betriebe Rechte oder Beteiligungsrechte des Betriebsrats, so kann durch Betriebsvereinbarung oder Tarifi’ertrag die Fortgeltung dieser Rechte und Beteiligungsrechte vereinbart werden. Die §§ 9 und 27 des Betriebsverfassungsgesetzes bleiben unberührt.
Op basis van § 325 (1) Umwandlungsgesetz geldt in principe de vennootschapsrechtelijke medezeggenschap nog gedurende vijfjaren in de verkrijgende vennootschap(pen) na het van kracht worden van de Abspaltung of Ausgliederung, indien door de Abspaltung of Ausgliederung de wettelijke bepalingen betreffende vennootschapsrechtelijke medezeggenschap niet meer van toepassing zijn. Dat geldt echter niet indien wettelijke bepalingen een minimumaantal werknemers voorschrijven voor het van toepassing zijn van regels van vennootschapsrechtelijke medezeggenschap, zoals het Mitbestimmungsgesetz of het Drittelbeteiligungsgesetz, en het aantal werknemers van de splitsende vennootschap met minder dan een kwart is afgenomen door de Abspaltung of Ausgliederung.
Prüm heeft opgemerkt dat § 325 Umwandlungsgesetz ook geldt bij een grensoverschrijdende splitsing.3 Lennerz heeft uit § 325 Umwandlungsgesetz de conclusie getrokken dat de Duitse wetgever bij een Aufspaltung – zuivere splitsing – het verlies van vennootschapsrechtelijke medezeggenschap heeft geaccepteerd en dat dan ook zou gelden voor grensoverschrijdende Aufspaltung. Het verlies van vennootschapsrechtelijke medezeggenschap bij Aufspaltung is volgens haar geen reden om een grensoverschrijdende splitsing ontoelaatbaar te achten.4