Hof 's-Hertogenbosch, 14-07-2015, nr. 20-000475-11
ECLI:NL:GHSHE:2015:2630, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
14-07-2015
- Zaaknummer
20-000475-11
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2015:2630, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 14‑07‑2015; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMAA:2011:BP3519, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 14‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Dagvaarding partieel nietig, aangezien het betreffende gedeelte geen duidelijke en begrijpelijke omschrijving is van hetgeen de verdachte in de tenlastelegging wordt verweten. Algehele vrijspraak van medeplegen van een gewoonte maken van heling van motoronderdelen.
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000475-11
Uitspraak : 14 juli 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van 20 januari 2011 in de strafzaak met parketnummer 03-703190-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het medeplegen van een gewoonte maken van opzetheling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de eerste rechter beslist aangaande de in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte in de zaken met nummers 5, 6, 9, 10, 11, 16 en 31 is ten laste gelegd. Het hoger beroep van de verdachte is niet gericht tegen de vrijspraak van de overige op de dagvaarding primair en subsidiair ten laste gelegde zaken.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroep vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal komen tot een zelfde bewezenverklaring als de rechtbank en de verdachte ter zake daarvan zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Wat betreft de in beslag genomen voorwerpen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de beslissing van de rechtbank zal overnemen.
De verdediging heeft ten aanzien van de zowel primair als subsidiair ten laste gelegde zaak 31 bepleit dat de dagvaarding partieel nietig zal worden verklaard. Voorts heeft de raadsman betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging. Subsidiair is bepleit dat de verdachte van de gehele tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Meer subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd. Tot slot heeft de raadsman te kennen gegeven dat de verdediging zich kan vinden in de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding ten aanzien van de primair en subsidiair ten laste gelegde zaak 31 partieel nietig zal worden verklaard. Daartoe is aangevoerd dat, waar in de dagvaarding aan verdachte heling van “(onderdelen van) een motorfiets, merk Yamaha”, verweten wordt de dagvaarding onvoldoende duidelijk is, omdat uit de tenlastelegging niet volgt om welke onderdelen van een motorfiets het gaat. De verdachte weet wat betreft zaak 31 niet waartegen hij zich moet verdedigen, aldus de raadsman.
Het hof is van oordeel dat de omschrijving “(onderdelen van) een motorfiets, merk Yamaha”, gelet op de grote hoeveelheid motoronderdelen die voorkomt in het dossier, inderdaad geen duidelijke en begrijpelijke omschrijving is van hetgeen verdachte in de tenlastelegging wordt verweten. Om die reden zal de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde zaak 31 partieel nietig worden verklaard.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep verder nog van belang - ten laste gelegd dat:
primair:hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2003 tot en met 20 september 2006 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Bergeyk en/of Heerlen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) na te melden goederen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl verdachte, en/of zijn mededader(s), ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen van die goederen wist(en) dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
- een motorblok van een motorfiets, merk Kawasaki (zaak 5)
- een brandstofmotor van een motorfiets, merk BMW, type 1100RT (zaak 6)
- een motorblok van een motorfiets, merk Suzuki, type Bandit 1200S (zaak 9)
- een motorblok en/of versnellingsbak van een motorfiets, merk BMW, type R1100S (zaak 10)
- een brandstofmotor van een motorfiets, merk Kawasaki, type ZX-6R (zaak 11)
- een motorblok en/of een versnellingsbak van een motorfiets, merk BMW, type 1100 S (zaak 16);
subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2003 t/m 20 september 2006 in de gemeente(n) Eindhoven en/of Bergeyk en/of Heerlen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) na te melden goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof:
- een motorblok van een motorfiets, merk Kawasaki (zaak 5)
- een brandstofmotor van een motorfiets, merk BMW, type 1100RT (zaak 6)
- een motorblok van een motorfiets, merk Suzuki, type Bandit 1200S (zaak 9)
- een motorblok en/of versnellingsbak van een motorfiets, merk BMW, type R1100S (zaak 10)
- een brandstofmotor van een motorfiets, merk Kawasaki, type ZX-6R (zaak 11)
- een motorblok en/of een versnellingsbak van een motorfiets, merk BMW, type 1100 S (zaak 16).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de raadsman bepleit dat het openbaar ministerie in de strafvervolging niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard, omdat uit de stukken in het dossier niet duidelijk blijkt waarom cliënt als verdachte is aangemerkt en waarom er destijds een grootschalig onderzoek naar hem is gedaan en bijzondere opsporingsmethoden zijn gehanteerd. Volgens de raadsman is dit in strijd met de vereiste transparantie, heeft het de strafvorderlijke belangen van de verdachte geschaad en is het in strijd met de beginselen van een goede procesorde.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof begrijpt het verweer van de raadsman aldus dat hij daarmee heeft beoogd een beroep te doen op de in artikel 359a, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde sanctie. Voor een beroep op die bepaling dient duidelijk en gemotiveerd te worden aangegeven waarom één of meer van de veronderstelde verzuimen, mede bezien in het licht van de in het tweede lid van die bepaling genoemde factoren, dient/dienen te leiden tot het door de verdediging beoogde rechtsgevolg, in dit geval de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. Aan het hiervoor genoemde vereiste voldoet het verweer niet. Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd of anderszins aannemelijk zijn geworden die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, is het openbaar ministerie ontvankelijk in de strafvervolging van verdachte.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
In de primair en subsidiair ten laste gelegde zaken met nummers 6 en 16 wordt de verdachte betrokkenheid verweten bij de heling van een brandstofmotor respectievelijk een motorblok en/of een versnellingsbak van een motorfiets. Voor het hof is evenwel niet vast komen te staan dat de verdachte in strafrechtelijke zin enige betrokkenheid heeft gehad bij de verwerving, het voorhanden hebben en/of overdragen van de betreffende motoronderdelen.
Wat betreft de primair en subsidiair ten laste gelegde zaken met nummers 5, 9, 10 en 11 houden de bewijsmiddelen in het dossier in dat “[naam]” telkens bij de firma [bedrijfsnaam], gevestigd in de gemeente Fuldatal (Duitsland), een frame van een motorfiets heeft gekocht. Naar het oordeel van het hof is voldoende vast komen te staan dat “[naam]” en verdachte één en dezelfde persoon zijn. De omstandigheid echter dat gedurende het politieonderzoek in deze zaken telkens na een etsbehandeling op het motorblok een nummer zichtbaar werd dat overeenkwam met het Voertuig Identificatie Nummer (VIN) op een frame dat volgens de stukken in het dossier door “[naam]” bij [bedrijfsnaam] is gekocht, maakt niet dat daarmee bewezen is dat verdachte ook betrokken is geweest bij de verwerving, het voorhanden hebben en/of overdragen van de in de tenlastelegging genoemde motoronderdelen. Immers, de tenlastelegging behelst steeds dat verdachte betrokken is bij de heling van een motorblok, versnellingsbak en/of brandstofmotor van een motorfiets. Die onderdelen zijn evenwel niet gelijk te stellen met het frame van een motorfiets. Er is overigens geen bewijs van die ten laste gelegde betrokkenheid van verdachte.
Om bovenstaande redenen zal de verdachte van de gehele tenlastelegging worden vrijgesproken.
Gelet op bovenstaande beslissingen behoeft het Salduz-verweer van de verdediging geen nadere bespreking.
Beslag
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp met nummer 25B op de beslaglijst, te weten een motorblok, kleur zwart, KTM, met vals motornummer, is naar het oordeel van het hof vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De motor is bij gelegenheid van het strafrechtelijke onderzoek naar de verdachte en de medeverdachten aangetroffen en is voorzien van een niet door de fabrikant aangebracht nummer. Bij onderzoek heeft de politie vastgesteld dat het gaat om een motor met een overgeslagen en derhalve vals nummer. Dergelijke voorwerpen plegen van diefstal of een soortgelijk misdrijf afkomstig te zijn. Op die grond kan worden gezegd dat het ongecontroleerde bezit ervan afbreuk doet aan een effectieve voorkoming en bestrijding van met gestolen voertuigen bedreven handel. Het betreft derhalve een voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen op de beslaglijst zal het hof ofwel teruggave aan de verdachte ofwel bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg met betrekking tot het als zaak 31 primair en subsidiair ten laste gelegde, te weten “(onderdelen van) een motorfiets, merk Yamaha (zaak 31)” nietig.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het overige primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
* (25B) een motorblok, kleur zwart, KTM, met vals motornummer.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
* (27) een motorfiets Kawasaki quad, kleur groen, [nummer];
* (28) een motoronderdeel, interieur onderdelen: bekabeling, voorruit, bumper.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
* (29) papier, bedrijfsadministratie uit auto [kenteken];
* (30) textiel, een naar benzine ruikende doek.
Aldus gewezen door
mr. P.T. Gründemann, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. O.A.J.M. Lavrijssen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 14 juli 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.