TPWS 2019/86
De Hoge Raad stelt een en ander voorop m.b.t. vraag in welke gevallen middel dat klaagt over toewijzing vordering b.p. maar niet expliciet over oplegging svm voor hetzelfde bedrag als toegewezen vordering, geen behandeling in cassatie rechtvaardigt op de grond dat verdachte niet een voldoende in rechte te respecteren belang heeft bij zijn klacht (zie ECLI:NL:HR:2015:3362 en ECLI:NL:HR:2018:896). Deze rechtspraak heeft echter geen betrekking op gevallen waarin klacht over toegewezen vordering b.p. ziet op vraag of, dan wel tot welke omvang schade kan worden toegewezen en daarmee ook de grond raakt waarop verschuldigdheid van het in opgelegde schadevergoedingsmaatregel begrepen schadebedrag is aangenomen.
HR 18-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:901
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 juni 2019
- Zaaknummer
17/03090
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:901, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:148, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑01‑2018
Essentie
De Hoge Raad stelt een en ander voorop m.b.t. vraag in welke gevallen middel dat klaagt over toewijzing vordering b.p. maar niet expliciet over oplegging svm voor hetzelfde bedrag als toegewezen vordering, geen behandeling in cassatie rechtvaardigt op de grond dat verdachte niet een voldoende in rechte te respecteren belang heeft bij zijn klacht (zie ECLI:NL:HR:2015:3362 en ECLI:NL:HR:2018:896). Deze rechtspraak heeft echter geen betrekking op gevallen waarin klacht over toegewezen vordering b.p. ziet op vraag of, dan wel tot welke omvang schade kan worden toegewezen en daarmee ook de grond raakt waarop verschuldigdheid van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.