Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/2.7.6:2.7.6 Goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/2.7.6
2.7.6 Goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS433281:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Artikel 5 lid 1 Zesde richtlijn bepaalt dwingend dat de algemene vergadering van elke vennootschap die aan de splitsing deelneemt – dat zijn de algemene vergaderingen van de gesplitste vennootschap en van de reeds bestaande verkrijgende vennootschappen – goedkeuring moet verlenen voor de splitsing. In artikel 5 lid 1 Zesde richtlijn wordt wat betreft de voor deze besluiten vereiste meerderheden, inhoud en de noodzaak van afzonderlijke stemming verwezen naar artikel 7 Richtlijn 2011/35/EU. Het verlenen van goedkeuring aan de splitsing betekent dat het besluit van de algemene vergadering betrekking heeft op de goedkeuring van het splitsingsvoorstel en op de statutenwijziging die eventueel voor de splitsing nodig is (artikel 7 lid 3 Richtlijn 2011/35/EU).
Het besluit tot goedkeuring van de splitsing moet ten minste worden genomen met een meerderheid van niet minder dan twee derde van de stemmen verbonden aan de vertegenwoordigde effectenof aan het vertegenwoordigde geplaatste kapitaal. Lidstaten hebben de vrijheid te bepalen dat een gewone meerderheid in de algemene vergadering voldoende is, indien ten minste de helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. In dat geval zijn echter tevens de bepalingen inzake statutenwijziging van toepassing, voor het geval de statuten strengere voorschriften bevatten voor de besluitvorming.
Daarnaast is voor het besluit tot splitsing een afzonderlijke stemming vereist, indien er verschillende soorten aandelen zijn, indien de splitsing afbreuk doet aan de rechten van de houders van een bepaalde soort aandelen, zoals preferente aandelen of prioriteitsaandelen (artikel 7 lid 2 Richtlijn 2011/35/EU).
Lidstaten hebben de mogelijkheid af te wijken van de verplichte goedkeuring van het splitsingsvoorstel door de algemene vergadering van aandeelhouders. Artikel 6 Zesde richtlijn bepaalt dat een lidstaat de goedkeuring van de splitsing door de algemene vergadering niet verplicht hoeft te stellen indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, namelijk:
de openbaarmaking van het splitsingsvoorstel en de andere bescheiden geschiedt voor de verkrijgende vennootschap uiterlijk een maand vóór de datum van de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap die over het splitsingsvoorstel moet besluiten;
iedere aandeelhouder van de verkrijgende vennootschap heeft recht om ten minste een maand vóór de algemene vergadering kennis te nemen van de stukken die ter inzage liggen op basis van artikel 9 lid 1 Zesde richtlijn; en
één of meer aandeelhouders van de verkrijgende vennootschap die aandelen bezitten die een minimumpercentage van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, moeten het recht hebben de algemene vergadering toch bijeen te roepen, zodat alsnog de algemene vergadering over het splitsingsvoorstel moet besluiten.
De lidstaten hebben de mogelijkheid het hierboven onder (iii) genoemde minimumpercentage vast te stellen, doch het minimumpercentage mag niet hoger zijn dan vijf procent. Indien het minimumpercentage hoger gesteld zou mogen worden, zou de beschermende werking voor minderheidsaandeelhouders die uitgaat van deze bepaling aan betekenis inboeten. De lidstaten hebben de vrijheid te bepalen dat aandelen zonder stemrecht bij de berekening van dit percentage buiten beschouwing worden gelaten.
Indien lidstaten gebruik maken van de mogelijkheid te voorzien in wetgeving krachtens welke de goedkeuring van de algemene vergadering niet vereist is, zal de bevoegdheid te besluiten tot splitsing berusten bij een ander orgaan, zoals het bestuur van de vennootschap. De vraag welk orgaan bevoegd is, zal beantwoord worden aan de hand van de lex societatis van de bij de splitsing betrokken vennootschap.
Naast de algemene regels in artikel 5 en artikel 6 Zesde richtlijn bevat artikel 20 Zesde richtlijn ook specifieke regels omtrent de besluitvorming voorafgaande aan de splitsing wat betreft de gesplitste vennootschap. Artikel 20 Zesde richtlijn bepaalt dwingend dat lidstaten, indien aan bepaalde eisen is voldaan, niet mogen verlangen dat de splitsing door de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap wordt goedgekeurd indien de verkrijgende vennootschappen alle aandelen van de gesplitste vennootschap en alle andere effecten waaraan stemrechten in de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap verbonden zijn houden. Het gaat hier om de zogenoemde ‘upstream-splitsing’. Voorwaarden hiervoor zijn dat het splitsingsvoorstel ten minste een maand voordat de splitsing van kracht wordt openbaar is gemaakt (artikel 4 Zesde richtlijn) en alle aandeelhouders van de aan de splitsing deelnemende vennootschap het recht hebben ten minste een maand voordat de splitsing van kracht wordt ten kantore van de vennootschap kennis te nemen van het splitsingsvoorstel en andere bescheiden als opgesomd in artikel 9 lid 1 Zesde richtlijn.
Indien bij de splitsing één of meerdere nieuwe vennootschappen worden opgericht, moet het splitsingsvoorstel, de akte van oprichting of de ontwerp-akte van oprichting en de statuten of de ontwerp-statuten van elke nieuwe vennootschap worden goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders van de gesplitste vennootschap (artikel 22 lid 3 Zesde richtlijn). Het is logisch dat de Zesde richtlijn dit vereiste stelt. De aandeelhouders van de gesplitste vennootschap worden in beginsel immers aandeelhouder van de nieuw opgerichte verkrijgende vennootschap(pen). De krachtens artikel 22 lid 3 Zesde richtlijn vereiste goedkeuring moet echter niet verward worden met de vereiste goedkeuring van de splitsing zelf op basis van artikel 5 Zesde richtlijn.