Einde inhoudsopgave
Het systeem van sanctionering van fiscale fraude (FM nr. 166) 2021/1.5.6.2
1.5.6.2 De rol van de (belasting)adviseur
Dr. C. Hofman, datum 01-04-2021
- Datum
01-04-2021
- Auteur
Dr. C. Hofman
- JCDI
JCDI:ADS270112:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Feteris 2007, p. 45. Daarin onderscheidt de bijstand zich van vertegenwoordiging (door een (fiscaal) advocaat), waarbij een ander namens de belastingplichtige optreedt. In belastingzaken is procesvertegenwoordiging overigens niet verplicht, tenzij gepleit wordt bij de Hoge Raad. Enkel het onderwerp van de bijstand wordt in het hiernavolgende nader besproken, onderwerpen die samenhangen met de figuur van vertegenwoordiging laat ik in de rest van dit onderzoek rusten.
Feteris 2007, p. 46.
De vraag zou kunnen rijzen of de belastingadviseur die een ongebruikelijke transactie niet meldt, fiscale fraude pleegt. De definitie van fiscale fraude in dit boek, die ik in hoofdstuk vier stapsgewijs opbouw en toelicht, luidt als volgt: iedere (bewuste) frustratie van de waarheidsvinding door een belastingplichtige (voor wat betreft zijn eigen belastingaangifte). Daarmee is de adviseur die niet meldt uitgesloten van het ‘fiscaal fraudeurschap’.
Enkel de uitgenodigde belastingplichtige kan als pleger worden aangemerkt, hierover meer in hoofdstuk twee.
Voorbeelden waarin de adviseur (toevallig) op grond van de deelnemingsvormen ook aansprakelijk is, kunnen desalniettemin worden gebruikt, als in deze uitspraken bijvoorbeeld ook nuttige informatie naar voor komt over de belastingplichtige zelf en de sancties die hij kreeg opgelegd.
HR 1 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7741, BNB 2007/151.
HR 23 februari 1954, ECLI:NL:HR:1954:3, NJ 1954/378 (IJzerdraadarrest).
HR 1 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7741, BNB 2007/151.
Wel wordt aandacht aan deze beroepsgroep besteed in de kaders die reeds zijn uitgezet. Gedacht kan worden aan de rol van de adviseur als criterium in het AAFD-Protocol 2015.
Het materiële en formele belastingrecht zijn zo uitgebreid en gecompliceerd dat veel belastingplichtigen en derden die met de fiscus of de belastingrechter in aanraking komen niet in staat zijn daarbij behoorlijk op te treden zonder deskundige hulp. Omdat het inschakelen van hulp in fiscalibus gebruikelijk is, wordt in het hiernavolgende aangeduid welke met deze samenwerking gepaard gaande verschijnselen geen onderwerp van onderzoek zullen vormen.
Wanneer bijstand wordt verleend (veelal door een belastingadviseur), is het toch de belastingplichtige zelf die op eigen naam tegenover de belastingautoriteiten en de rechter optreedt.1 De verhouding tussen de belastingplichtige en degene die hem bijstand verleent is civielrechtelijk van aard. In veel gevallen zal sprake zijn van een overeenkomst van opdracht, waarop de artt. 7:400 e.v. Burgerlijke Wetboek (hierna: BW) van toepassing zijn. Daarnaast kan de verhouding tussen de adviseur en belastingplichtige beïnvloed worden door de beroepsregels van een organisatie van gekwalificeerde dienstverleners, bijvoorbeeld de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs of het Register Belastingadviseurs.2 In het verlengde hiervan komt ook het verenigingstuchtrecht in beeld, zoals dat geldt voor beide genoemde verenigingen. Tot slot wordt de verhouding belastingplichtige – belastingadviseur in zekere mate genormeerd door de Wet Witwassen en Financiering van Terrorisme (hierna: WWFT).3 Kort gezegd moet de belastingadviseur in de relatie met zijn cliënt waken voor civiele aansprakelijkheid jegens cliënt zelf, voor tuchtrechtelijke aansprakelijkheid jegens de beroepsvereniging en voor beboeting door het Bureau Financieel Toezicht (hierna: BFT) (de toezichthouder voor wat betreft naleving van de WWFT). In dit onderzoek worden de represailles die de belastingadviseur op grond van deze aansprakelijkheden boven het hoofd hangen, wanneer hij onzorgvuldig heeft gehandeld en misschien zelfs frauduleus, niet behandeld. De focus ligt immers niet op het beroep van adviseur (en de daarbij horende zorgvuldigheidsverplichtingen).
Verder kan een belastingadviseur via de band van het strafrecht en het bestuursrecht in beeld komen, wanneer een belastingplichtige zich schuldig maakt aan belastingfraude als deelnemer,4 bijvoorbeeld ingeval een belastingplichtige een onjuiste aangifte indient, in samenwerking met zijn adviseur. De kwalificatie van de specifieke bijdrage van de adviseur is voor dit onderzoek niet relevant.5 Wel wordt aandacht besteed aan een nieuwe sanctie, namelijk die van publicatie van vergrijpboeten aan adviseurs die de fout in gaan. Het gaat dan echter alleen om het karakter van deze sanctie en niet om het onderliggende materiële feitencomplex.
De belastingadviseur kan voorts via de band van de toerekening in beeld komen. In lijn met het strafrecht is het sinds 2006 niet meer mogelijk subjectieve bestanddelen, dus opzet of schuld bij de adviseur, aan een belastingplichtige toe te rekenen.6 De belastingkamer sluit met deze opvatting expliciet aan bij de opvattingen van de strafrechter, die toerekening van opzet of grove schuld van de natuurlijke persoon aan de andere natuurlijke persoon nooit heeft aanvaard.7 Wel is het mogelijk dat aan belastingplichtige rechtstreeks een strafrechtelijk verwijt wordt gemaakt wanneer hij een onjuiste aangifte, die door een ander is voorbereid, zonder toereikende controle tekent. Een andere situatie is die waarin de belastingplichtige zelf het verwijt te maken valt als hij onvoldoende zorgvuldig is geweest in de keuze van of samenwerking met zijn adviseur.8 Beide situaties worden niet expliciet van dit onderzoek uitgesloten, aangezien ze van invloed zijn op de (frauduleuze) positie van de belastingplichtige zelf.
Kortom: de rol van de adviseur op zich blijft onbesproken.9 Omdat fraude onderhevig kan zijn aan invloeden van een belastingadviseur, worden situaties waarin deze invloed bestaat niet zonder meer buiten beschouwing gelaten, met name niet indien de situatie relevant is met het oog op bestraffing van de belastingplichtige zelf. Dit geldt zowel voor situaties waarin sprake is van deelneming als voor situaties waarin sprake is van toerekening.