RvdW 2021/959
Post Keskin-jurisprudentie niet van toepassing op art. 359a Sv-getuigen.
HR 28-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1279
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/02166
- Conclusie
P-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1279, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:684, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑07‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑10‑2020
- Wetingang
Essentie
Post Keskin-jurisprudentie niet van toepassing op art. 359a Sv-getuigen.
Het verzoek opsporingsambtenaren als getuigen te horen strekt ertoe de rechtmatigheid van het voorbereidend onderzoek aan de orde te stellen en betreft niet het horen van een getuige over diens verklaring die door de rechter voor het bewijs zou kunnen worden gebruikt of al is gebruikt. In deze situatie geldt de al eerder bestaande neergelegde regel dat een getuigenverzoek door de verdediging moet worden gemotiveerd. HR 20 april 2021, NJ 2021/173, m.nt. Reijntjes heeft daarin geen verandering gebracht.
Samenvatting
In zijn arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.