Einde inhoudsopgave
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 [Curaçao]
Artikel 69
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1953
- Redactionele toelichting
M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
04-09-1951, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1951, 134 (uitgifte: 04-09-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1953
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-1952, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1952, 177 (uitgifte: 27-12-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De getuigen en deskundigen zullen zich zonder verlof van de rechter niet van een schriftelijk opstel mogen bedienden.
2.
Zij geven vóór de aanvang van hun verhoor hun namen, voornamen, beroepen en woonplaatsen op, alsmede of zij echtgenoot, bloed- of aanverwant zijn van een der partijen en zo ja, in welke graad en doen, alvorens hun verklaringen af te leggen, in handen van de rechter de eed of de belofte: de getuigen, dat zij zullen zeggen de gehele waarheid en niets dan de waarheid; de deskundigen dat zij verslag zullen doen naar hun geweten.
3.
De rechter kan bevelen, dat bepaalde personen zullen worden gehoord zonder het afleggen van eed of belofte.
4.
Zullen niet anders dan buiten ede kunnen worden gehoord:
- a.
zij die de volle ouderdom van vijftien jaren niet hebben bereikt;
- b.
zij, die wegens ziekelijke storing der verstandelijke vermogens onder curatele of op rechterlijke machtiging in bewaring zijn gesteld, al hebben zij bij tussenpozen het gebruik dier vermogens.