Einde inhoudsopgave
Nadere regeling kinderarbeid
Artikel 4:1
Geldend
Geldend vanaf 18-11-2024
- Bronpublicatie:
10-10-2024, Stcrt. 2024, 33701 (uitgifte: 18-10-2024, regelingnummer: 2024-0000658656)
- Inwerkingtreding
18-11-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2024, Stcrt. 2024, 33701 (uitgifte: 18-10-2024, regelingnummer: 2024-0000658656)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Indien een kind van 13 of 14 jaar tijdens een schoolweek niet-industriële hulparbeid van lichte aard verricht, niet zijnde een uitvoering, dan wordt in acht genomen, dat dat kind:
- a.
op zondag geen arbeid verricht, behalve voor zover dat uit de aard van de arbeid voortvloeit en het tegendeel is bedongen. Indien de bedrijfsomstandigheden dit noodzakelijk maken, kan van de vorige zin worden afgeweken indien de werkgever daartoe overeenstemming heeft bereikt met het medezeggenschapsorgaan of bij het ontbreken daarvan, met de belanghebbende werknemers en indien de ouders of verzorgers daarmee aantoonbaar instemmen. Indien op zondag arbeid wordt verricht, mag op de dag voorafgaand aan de zondag geen arbeid worden verricht en er mag op ten minste vijf zondagen in elke periode van zestien achtereenvolgende weken geen arbeid worden verricht;
- b.
op dagen dat onderwijs wordt gevolgd geen arbeid verricht;
- c.
een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 14 uren in elke periode van 24 aaneengesloten uren, waarin de periode tussen 19:00 en 07:00 begrepen is. Indien de bedrijfsomstandigheden dit noodzakelijk maken, kan van de vorige zin worden afgeweken in de situatie dat het kind een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 14 uren in elke periode van 24 aangesloten uren, waarin de periode tussen 20:00 en 07:00 begrepen is, indien de werkgever daartoe overeenstemming heeft bereikt met het medezeggenschapsorgaan of bij het ontbreken daarvan, met de belanghebbende werknemers en indien de ouders of verzorgers daarmee aantoonbaar instemmen;
- d.
niet langer arbeid verricht dan 12 uren, waarvan ten hoogste 7 uren per dag.
- e.
indien op een dag langer arbeid wordt verricht dan 4,5 uur, die arbeid afwisselt met een pauze van ten minste een half uur aaneengesloten.
2.
Met inachtneming van het eerste lid, onder a, c en e, wordt, indien een kind van 13 of 14 jaar tijdens een schoolweek incidenteel niet-industriële hulparbeid van lichte aard verricht, die bestaat uit:
- a.
het oppassen bij familie of kennissen,
- b.
het wassen van auto's van derden,
- c.
het behulpzaam zijn bij het verspreiden van folders en huis- aan huisbladen, in een gezinshuishouding of op een kinderboerderij,
tevens in acht genomen, dat dat kind:
- 1°
op niet meer dan ten hoogste 5 dagen arbeid verricht;
- 2°
niet langer arbeid verricht dan 12 uren, waarvan ten hoogste 2 uren per dag op dagen dat onderwijs wordt gevolgd en ten hoogste 7 uren per dag op andere dagen.
3.
Met inachtneming van het eerste lid, onderdelen a, c en e, wordt, indien tijdens een schoolweek hulparbeid van lichte aard in de landbouw of in een winkel die met een woonhuis één geheel vormt, wordt verricht door een eigen, aangehuwd, pleeg- of adoptiekind van 13 of 14 jaar van de verantwoordelijke persoon, dat in dat woonhuis bij hem inwoont, tevens in acht genomen, dat dat kind:
- a.
op niet meer dan ten hoogste 5 dagen arbeid verricht;
- b.
niet langer arbeid verricht dan 12 uren, waarvan ten hoogste 2 uren per dag op dagen dat onderwijs wordt gevolgd en ten hoogste 7 uren per dag op andere dagen.