Einde inhoudsopgave
Staatsregeling [Sint Maarten]
Artikel 36
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2015
- Bronpublicatie:
10-04-2015, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2015, 9 (uitgifte: 21-04-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-04-2015, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2015, 9 (uitgifte: 21-04-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De minister die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot:
- a.
een vrijheidsstraf van tenminste een jaar wegens het begaan van een misdrijf terzake waarvan bij landsverordening is bepaald dat de rechter de ontzetting van het kiesrecht als bijkomende straf kan opleggen;
- b.
een vrijheidsstraf wegens het begaan van een misdrijf als omschreven in de artikelen 2:128, 2:129, 2:130, 2:234 tot en met 2:237, 2:344, 2:347, 2:348 tot en met 2:351, 2:353, 2:355, 2:357 tot en met 2:362 van het Wetboek van Strafrecht dan wel;
- c.
een vrijheidsstraf wegens het begaan van een misdrijf in verband met artikel 1:116 van het Wetboek van Strafrecht; is van rechtswege ontslagen uit het ambt van minister en niet benoembaar tot minister of verkiesbaar voor de duur van de zittende Staten.
2.
De minister is van rechtswege geschorst:
- a.
indien hij zich in voorlopige hechtenis bevindt terzake van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, en c;
- b.
wanneer hij bij rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf wegens het begaan van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, en c.
3.
De uit zijn ambt ontheven minister als bedoeld in het eerste lid wordt vervangen. De minister die is geschorst, als bedoeld in het tweede lid, wordt waargenomen. Gedurende de schorsing geniet de minister zijn bezoldiging. Degene die de geschorste of ontslagen minister waarneemt of vervangt, treedt af op hetzelfde tijdstip als de andere ministers.