Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/8.2.1:8.2.1 Inleiding
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/8.2.1
8.2.1 Inleiding
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS505959:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Nederlandse arbitragewet stelt voor de overeenkomst tot arbitrage nauwelijks eisen met betrekking tot de totstandkoming daarvan. Zelfs de hoofdbepaling betreffende de overeenkomst tot arbitrage, Art. 1020 Rv, behelst nauwelijks regels met betrekking tot de totstandkoming. Art. 1020 lid 1 Rv bepaalt eigenlijk slechts dat voor arbitrage een overeenkomst wordt verlangd, terwijl art. 1020 leden 2-4 Rv bepaalt wat het object van de overeenkomst tot arbitrage is (zie ook 4.3 en 4.4). Art. 1020 lid 5 Rv biedt, met de bepaling dat een arbitraal beding in de partijen bindende statuten of reglementen eveneens een arbitrageovereenkomst vormt, in dit opzicht eigenlijk nog het meest (zie 8.6).
Voorzover de arbitragewet geen (materiële) regels met betrekking tot de totstandkoming van de overeenkomst tot arbitrage behelst, zal daartoe in beginsel het op de overeenkomst tot arbitrage toepasselijk materieel recht uitkomst moeten bieden (zie 8.2.2).