[betrokkene 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] in Zuid-Afrika en [medeverdachte 3], [betrokkene 5] en [betrokkene 6] in de VAE.
Hof Den Haag, 28-06-2021, nr. 2200290414
ECLI:NL:GHDHA:2021:1432
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
28-06-2021
- Zaaknummer
2200290414
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2021:1432, Uitspraak, Hof Den Haag, 28‑06‑2021; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2022:24
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1197
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:466
Uitspraak 28‑06‑2021
Inhoudsindicatie
Veroordeling wegens medeplegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet (cocaïnetransport van Suriname naar Zuid-Afrika), deelneming aan een criminele organisatie, het voorhanden hebben van een vals reisdocument en daarvan gebruik maken en medeplegen van gewoontewitwassen (ondergronds Hawala bankieren) tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van het witwassen van een geldbedrag, nu de verdachte dit geldbedrag heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl het geldbedrag onmiddellijk afkomstig was uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, te weten hasjhandel (kwalificatie-uitsluitingsgrond) en is de verdachte vrijgesproken van het witwassen van een personenauto Audi A5. Overwegingen ten aanzien van het horen van getuigen en het niet kunnen effectueren van het ondervragingsrecht. Het hof komt tot het oordeel dat het proces in zijn geheel eerlijk is verlopen.
Partij(en)
Rolnummer: 22-002904-14
Parketnummer: 10-962019-10
Datum uitspraak: 28 juni 2021
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 24 juni 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder feit 1 primair en 6 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder feit 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 7 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 78 maanden met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1. primairhij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2010 tot en met 10 december 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Zwanenburg en/of Purmerend en/of elders in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Zuid-Afrika ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 316 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, met dat opzet door hem, verdachte en/of een van zijn mededader(s) (al dan niet via (een) ander(en)):
- een stof(fen), te weten een hoeveelheid van (ongeveer) 316 kilogram cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, heeft/hebben besteld, vervoerd, opgeslagen, verpakt, bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, gekocht, verkocht, gefinancierd, ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen, vervoeren, opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of
- geld en/of (valse) documenten en/of bescheiden en/of verpakkingsmaterialen en/of vervoermiddelen en/of opslagruimte bestemd voor het bestellen, vervoeren, opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne voorhanden heeft/hebben gehad en/of opgemaakt en/of verstrekt en/of doen/laten opmaken en/of verstrekken en/of
- een of meer proefzending(en) met cocaïne heeft/hebben georganiseerd en/of uitgevoerd en/of doen/laten organiseren en/of uitvoeren en/of
- ( telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) heeft/hebben gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en), leverancier(s), transporteur(s), financier(s), afnemer(s), tussenperso(o)n(en), verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer van eerdergenoemd(e) perso(o)n(en) heeft/hebben voorzien van informatie en/of (valse) documenten en/of bescheiden en/of verpakkingsmateria(a)l(en) en/of (een) vervoermiddel(len) en/of reisbescheiden en/of geld en/of communicatiemiddelen (voor versleutelde communicatie) ten behoeve van (de organisatie van) en/of ter vergoeding van de levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of ter vergoeding van door die perso(o)n(en) geleverde dienst(en) en/of door die perso(o)n(en) gemaakte reis- en/of verblijfkosten en/of andere kosten met betrekking tot de levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- tot vorenomschreven feiten opdracht heeft/hebben gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht; terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiairhij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2010 tot en met 10 december 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Zwanenburg en/of Purmerend en/of elders in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Zuid-Afrika tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 316 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een van zijn mededader(s) (telkens) (al dan niet via (een) ander(en)):
- een stof, te weten een hoeveelheid van (ongeveer) 316 kilogram cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I - besteld, vervoerd, opgeslagen, verpakt , bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, gekocht, verkocht, gefinancierd, ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen, vervoeren, opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of
- geld en/of (valse) documenten en/of bescheiden en/of verpakkingsmaterialen en/of vervoermiddelen en/of opslagruimte bestemd voor het bestellen, vervoeren, opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne voorhanden gehad en/of opgemaakt en/of verstrekt en/of doen/laten opmaken en/of verstrekken en/of
- een of meer proefzending(en) met cocaïne georganiseerd en/of uitgevoerd en/of doen/laten organiseren en/of uitvoeren en/of
- ( telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en), leverancier(s), transporteur(s), financier(s), afnemer(s), tussenperso(o)n(en), verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer van eerdergenoemd(e) perso(o)n(en) voorzien van informatie en/of (valse) documenten en/of bescheiden en/of verpakkingsmateria(a)l(en) en/of (een) vervoermiddel(len) en/of reisbescheiden en/of geld en/of communicatiemiddelen (voor versleutelde communicatie) ten behoeve van (de organisatie van) en/of ter vergoeding van de levering, betaling, ten behoeve van en/of ter vergoeding van de levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of ter vergoeding van door die perso(o)n(en) geleverde dienst(en) en/of door die perso(o)n(en) gemaakte reis- en/of verblijfkosten en/of andere kosten met betrekking tot de levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- tot vorenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht;
1. meer subsidiairhij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2010 tot en met 10 december 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Zwanenburg en/of Purmerend en/of elders in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Zuid-Afrika tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 316 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- een stof, te weten een hoeveelheid van (ongeveer) 316 kilogram cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I - besteld, vervoerd, opgeslagen, verpakt , bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, gekocht, verkocht, gefinancierd, ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen, vervoeren, opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of
- geld en/of (valse) documenten en/of bescheiden en/of verpakkingsmaterialen en/of vervoermiddelen en/of opslagruimte bestemd voor het bestellen, vervoeren, opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne voorhanden gehad en/of opgemaakt en/of verstrekt en/of doen/laten opmaken en/of verstrekken en/of
- een of meer proefzending(en) met cocaïne georganiseerd en/of uitgevoerd en/of doen/laten organiseren en/of uitvoeren en/of
- ( telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en), leverancier(s), transporteur(s), financier(s), afnemer(s), tussenperso(o)n(en), verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer van eerdergenoemd(e) perso(o)n(en) voorzien van informatie en/of (valse) documenten en/of bescheiden en/of verpakkingsmateria(a)l(en) en/of (een) vervoermiddel(len) en/of reisbescheiden en/of geld en/of communicatiemiddelen (voor versleutelde communicatie) ten behoeve van en/of ter vergoeding van de levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of ter vergoeding van door die perso(o)n(en) geleverde dienst(en) en/of door die perso(o)n(en) gemaakte reis- en/of verblijfkosten en/of andere kosten met betrekking tot de levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- tot vorenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht;
2.hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 oktober 2010 tot en met 28 oktober 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Breda en/of Alblasserdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 250 kilo, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 10 december 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Zwanenburg en/of Purmerend en/of elders in Nederland en/of Verenigde Arabische Emiraten en/of Zuid-Afrika, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie welke werd gevormd door hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1], en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het opzettelijk plegen van:
- invoeren dan wel vervoeren, verstrekken, verkopen, dan wel aanwezig hebben van middelen van lijst I en/of II van de Opiumwet en/of
- voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet en/of
- witwassen als bedoeld in artikel 420bis jo 420quater van het Wetboek van Strafrecht en/of
- opzettelijke voorbereiding van en/of uitlokking van en/of poging tot en/of medeplichtigheid aan en/of tot eerdervermelde misdrijven,
welke deelneming bestond uit:
- het (mede)plegen van die misdrijven en/of
- het verschaffen van inlichtingen, middelen, gelden en/of (valse) documenten en/of het geven van aanwijzingen en/of opdrachten met betrekking tot de voorbereiding en/of uitvoering van die misdrijven en/of
- het onderhouden van contacten en/of het houden van besprekingen en/of het geven en/of het ontvangen van van opdrachten, inlichtingen, middelen, geld en/of (valse) documenten met/aan/van producenten, leveranciers, transporteurs, financiers, afnemers, tussenpersonen en/of verleners van hand- en spandiensten en/of anderen van en/of met betrekking tot die misdrijven en/of
- het regelen van bestemmings- en/of verblijf- en/of verzendadressen en/of
- het regelen en/of uitvoeren van een of meer proefzending(en) en/of
- het verrichten van hand- en spandiensten;
4.
hij op of omstreeks 10 december 2010 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag ter waarde van 76.500 euro, althans een geldbedrag en/of vier althans één of meer horloge(s) (merk: Audemars Piguet en/of Paul Picot en/of Franck Muller en/of Baume & Mercier), heeft verworven, en voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer voórwerp(en), te weten een geldbedrag ter waarde van 76.500 euro althans een geldbedrag en/of vier althans één of meer horloge(s), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven geldbedrag voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2009 tot en met 10 december 2010 in Amsterdam en/of Haarlemmermeer en/of (elders) in Nederland en/of in de Verenigde Arabische Emiraten en/of in Zuid-Afrika, opzettelijk in het bezit is geweest en/of (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument, te weten een paspoort van Ierland voorzien van nummer [PASPOORTNUMMER] op naam van [valse naam], geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat
- het paspoort voorzien is van een foto van hem, verdachte, terwijl de persoonsgegevens op het paspoort niet overeenkomen met de persoonsgegevens van hem, verdachte, en/of het gebruik eruit heeft bestaan
- dat hij, verdachte, zich (meermalen) met dit Ierse paspoort heeft gelegitimeerd alszijnde [valse naam], hetgeen hij, verdachte, niet is;
6.hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 november 2010 tot en met 10 december 2010 in de gemeente Amsterdam en/of Rosmalen, in ieder geval in Nederland, een voorwerp, te weten een personenauto, merk Audi, type A5, voorzien van het kenteken [kenteken], heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, in ieder geval van een voorwerp, te weten een personenauto, merk Audi, type A5, voorzien van het kenteken [kenteken], gebruik heeft gemaakt , terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - middellijk of onmiddellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
7.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 10 december 2010, te Amsterdam en/öf Rotterdam en/of Zwanenburg en/of Purmerend, en/of
(elders) in Nederland en/of in de Verenigde Arabische Emiraten en/of in Zuid-Afrika en/of in het Verenigd Koninkrijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen, immers heeft hij verdachte, tezamen en in vereniging met zijn
mededader(s), althans alleen, (telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen, althans eenmaal een voorwerp, te weten een geldbedrag, ingebracht en/of omgezet en/of opdracht gegeven tot uitbetaling en/of uitbetaald
(door) meermalen (telkens) (contante) geldbedragen betaalbaar te stellen en/of te ontvangen en/of in contanten over te dragen, door
- ( transactie A) op of omstreeks 05 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 178.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie B) op of omstreeks 06 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 120.000,-, althans een geldbedrag over té dragen en/of te ontvangen,en/of
- ( transactie C) op of omstreeks 08 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 120.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
- ( transactie D) op of omstreeks 08 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 119.500,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie E) op of omstreeks 14 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 150.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie F) op of omstreeks 15 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 25.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie G) op of omstreeks 15 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 120.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie H) op pf omstreeks 16 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
- ( transactie I) op of omstreeks 21 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactje J) op of omstreeks 25 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 190.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie K) op of omstreeks 26 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 60.000,t, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie L) op of omstreeks 28 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 70.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie M) op of omstreeks 30 oktober 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie N2) op of omstreeks 08 december 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te
ontvangen, en/of
- ( transactie N3) op of omstreeks 09 december 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 55.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te
ontvangen, en/of
- ( transactie O) op of omstreeks 28 september 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 20.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie P) op of omstreeks 02 november 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 84.000,-, althans epn gëldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie Q) op of omstreeks 04 november 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag € 150.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,
en/of ,
- ( transactie R) op of omstreeks 06 november 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 130.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie S) op of omstreeks 09 november 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 80.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
- ( transactie T) op of omstreeks 11 november 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 80.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
- ( transactie U) op of omstreeks 15 november 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 17.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie U1) op pf omstreeks 17 november 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie U2) pp pf pmstreeks 18 november 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 120.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
(transactie U3) op of omstreeks 20 november 2010 aan onbekend gebleven pérs(o)n(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie V) op of omstreeks 29 januari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 20.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie W) op of omstreeks 02 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 191.900,-, althans eén geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie X) op of omstreeks 02 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 200.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
- ( transactie Y) op of omstreeks 02 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 100.000,-, althans een geldbedrag over tè dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie Z) op of omstreeks 02 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 100.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
- ( transactie AA) op of omstreeks 04 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 100.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AB) op of omstreeks 06 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 80.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AB) op of omstreeks 06 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 20.000,-, althans een geldbedrag over té dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AC) op of omstreeks 10 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 100.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
- ( transactie AD) op pf omstreeks 11 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 57.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AD) op of omstreeks 11 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 25.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
(transactie AE) op of omstreeks 12 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 35.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen,en/of
(transactie AF) op of omstreeks 15 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 70.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AF) op of omstreeks 15 februari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 20.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AH) op of omstreeks 10 maart 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 10.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AI) op of omstreeks 11 maart 2010 aan onbekend gebleven pers(o)n(en) een geldbedrag van € 110.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
althans heeft hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s) voornoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden gehad, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van
die/dat geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geldbedragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
althans heeft hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s) (telkens) van voornoemd(e) geldbedrag(en) (telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats
en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verdachte en/of zijn (mede)dader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende van dat geldbedrag was/waren terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 (impliciet) primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde
Met de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde
Het hof is van oordeel dat uit het onderzoek niet is gebleken of er op 28 oktober 2010 in de bestelbus van de medeverdachte [medeverdachte 6] softdrugs heeft gelegen en evenmin of er een overdracht daarvan heeft plaatsgevonden. De informatie uit het telecom-onderzoek en de observaties van de politie bieden weliswaar handvatten voor een sterk vermoeden dat er criminele activiteiten gaande waren. Dat dit hennep of hasjiesj betrof, valt echter niet wettig en overtuigend vast te stellen, noch wat de hoeveelheid van de stof zou zijn geweest.
Ten overvloede overweegt het hof dat er heel veel communicatie is onderschept over een mogelijk ophanden zijnde (drugs)transactie, maar niet kan worden vastgesteld dat de verdachte heeft deelgenomen aan deze communicatie, nu het Zuid-Afrikaanse telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] niet expliciet aan de verdachte kan worden toegeschreven.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vrijspraak van het onder 6 tenlastegelegde
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde feit (het witwassen van een personenauto Audi A5) overweegt het hof het volgende.
Het hof volgt de door de verdachte afgelegde verklaring die erop neer komt dat de Audi persoonlijk eigendom is van zijn ex-partner [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) en dat deze personenauto door haar volledig met eigen (legale) middelen is aangeschaft.
De getuige [betrokkene 1] heeft op de zitting in hoger beroep verklaard dat de auto is aangeschaft met haar eigen contante geld en dat zij dat geld in haar eigen kluis bewaarde. De herkomst van het geld waarmee de auto is aangeschaft, is gestaafd met een proces-verbaal waaruit blijkt dat [betrokkene 1] in de periode kort voor de aanschaf van de auto, recht had op een aanzienlijke som verzekeringsgeld met een omvang die het aanschafbedrag van de personenauto ruimschoots overtreft.
Er zijn in het onderzoek geen aanknopingspunten naar voren gekomen waaruit zou kunnen volgen dat dit grote geldbedrag elders aan besteed was voordat de Audi werd aangeschaft.
Over de reden waarom [betrokkene 1] het geld cash bewaarde, heeft zij verklaard dat er frauduleus geld van haar rekening was opgenomen. Uit de stukken die door de raadsman van de verdachte zijn overgelegd, blijkt dat er (inderdaad) frauduleus geld van de rekening van [betrokkene 1] was opgenomen. Haar wantrouwen in de bank en daarmee de reden om het geld cash op te nemen, wordt daardoor gestaafd.
Voor vermenging van het cashgeld met het criminele geld van de verdachte zijn onvoldoende aanknopingspunten gevonden. Het geld van de hasjhandel (feit 4) werd door de politie immers duidelijk afgescheiden aangetroffen in een windlicht. De getuige heeft verklaard dat zij het geld dat zij van de verzekeringsmaatschappij had ontvangen en van haar bankrekening had gehaald, in haar eigen kluis bewaarde.
Het door de politie veiliggestelde bericht van de verdachte waarin hij een crimineel contact laat weten: “Gonna get me an audi A5 cabrio can get one for 46” zou tot de gedachte kunnen leiden dat de verdachte de personenauto als deel van zijn bezit beschouwde. Uit de verklaring van getuige [betrokkene 1] blijkt echter afdoende dat er meer redenen zijn voor de juistheid van het tegendeel. Dat de Audi door [betrokkene 1] is gekocht, wordt nog gestaafd door de verklaring van de verkoper van de auto – getuige [betrokkene 2] - die heeft verklaard dat de auto voor de partner van de verdachte zou zijn.
Gelet op de genoemde feiten en omstandigheden is niet wettig en overtuigend bewezen dat de Audi A5 onmiddellijk of middellijk van enig misdrijf afkomstig is. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 6 tenlastegelegde.
Verzoeken tot het horen van getuigen
In de onderhavige procedure is tijdens de regiezitting van 18 december 2015 door het hof beslist dat een achttal getuigen diende te worden gehoord. Dit betrof de volgende getuigen:
- Observatieteamleider - [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]);
- Teamleider Zuid-Afrika, [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4]);
- [ medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5]);
- [ medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4]);
- [ medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]);
- [ betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5]);
- [ betrokkene 6](hierna: [betrokkene 6]);
- [ betrokkene 7] (hierna: [betrokkene 7]).
De getuige [betrokkene 3] is op 30 augustus 2016 in het bijzijn van de verdediging gehoord door de raadsheer-commissaris.
De getuigen [betrokkene 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] bevonden zich in Zuid-Afrika. In eerste aanleg is door de rechter-commissaris een rogatoire reis naar Zuid-Afrika gemaakt voor het horen van onder andere de getuigen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4]. Deze verhoren hebben op 24 mei 2012 plaatsgevonden en hierbij beriepen de getuigen zich ten aanzien van alle vragen op hun verschoningsrecht. In hoger beroep zijn de getuigen [betrokkene 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] niet in het bijzijn van de verdediging gehoord. De raadsheer-commissaris heeft ten aanzien van het uitgestuurde rechtshulpverzoek aan Zuid-Afrika een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 17 april 2018 opgemaakt.
Uit dit proces-verbaal volgt dat op 17 januari 2018 een zitting bij de rechtbank te Johannesburg, Zuid-Afrika heeft plaatsgevonden. Aangehecht aan het proces-verbaal is een transcriptie van hetgeen tijdens deze zitting is gezegd. Tijdens deze zitting waren aanwezig de getuige [betrokkene 4], de getuige [medeverdachte 4] en diens advocaat. Op deze zitting is een verklaring van de getuige [betrokkene 4], opgesteld op 16 januari 2018, voorgelezen door de officier van justitie. Deze verklaring is aangehecht aan het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank te Johannesburg. Uit de schriftelijke verklaring van de getuige [betrokkene 4] blijkt dat de getuige [medeverdachte 5] onlangs was vrijgelaten uit een penitentiaire inrichting en sindsdien niet meer traceerbaar was. Voorts is op deze zitting door de advocaat van de getuige [medeverdachte 4] betoogd dat aan hem een zwijgrecht toekomt ondanks het feit dat de strafzaak tegen hem was ingetrokken. Door de officier van justitie is ter zitting bevestigd dat aan de getuige een zwijgrecht toekwam en vervolgens heeft de rechtbank besloten dat gelet op deze omstandigheid en de aankondiging dat de getuige inhoudelijk geen verklaring zou afleggen, de zaak als gesloten te beschouwen. De getuige [medeverdachte 4] heeft aldus geen verklaring afgelegd aangezien hij, zo begrijpt het hof, een beroep op een verschoningsrecht kon doen en had aangekondigd hiervan gebruik te zullen maken. Hierop heeft de Zuid-Afrikaanse autoriteit het rechtshulpverzoek als gesloten beschouwd en terug gezonden aan de Nederlandse autoriteiten.
De getuigen [medeverdachte 3], [betrokkene 5] en [betrokkene 6] bevonden zich in de Verenigde Arabische Emiraten (hierna: VAE). Ten aanzien van deze drie getuigen en de gang van zaken rond het rechtshulpverzoek is door de raadsheer-commissaris een proces-verbaal van bevinden van 12 december 2019 opgemaakt. Hierin wordt vermeld dat het rechtshulpverzoek op 20 september 2016 is aangeboden aan het Internationaal Rechtshulp Centrum (hierna: IRC). Nadat het IRC het verzoek had doorgestuurd aan de Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken (hierna: AIRS) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, heeft het IRC van deze afdeling enkele inhoudelijke opmerkingen over de inhoud van het rechtshulpverzoek ontvangen. Ondanks diverse herinneringen vanuit de raadsheer-commissaris aan het IRC heeft de verdere afhandeling van het rechtshulpverzoek vervolgens tot eind januari 2018 stilgelegen. Vervolgens is het rechtshulpverzoek op 6 maart 2018 opnieuw aan het IRC aangeboden en is dit uiteindelijk na inhoudelijke opmerkingen vanuit de AIRS op 20 augustus 2018 ingezonden aan het IRC. Op 20 februari 2019 liet het IRC weten dat op basis van politiële informatie de autoriteiten in de VAE enkel de getuige [medeverdachte 3] hadden weten te traceren en dat men aan de slag ging met de uitvoering van het rechtshulpverzoek. Vervolgens ontving de raadsheer-commissaris op 8 mei 2019 stukken van de autoriteiten in de VAE waarin werd verzocht om kopieën van de paspoorten van de andere getuigen. Hierop is door de raadsheer-commissaris gemeld aan het AIRS dat deze informatie zich niet in het strafdossier bevond. Vervolgens is niets meer vernomen van de autoriteiten in de VAE en heeft de raadsheer-commissaris het dossier op 12 december 2019 ter appointering aangeboden.
De getuige [betrokkene 7] is uiteindelijk ook niet gehoord. Nu deze getuige enkel zag op de (vermeende) rol van de verdachte bij het onder 2 tenlastegelegde en de verdachte voor dit feit zal worden vrijgesproken, behoeft de gang van zaken rond deze getuige geen verdere bespreking.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bij pleidooi bepleit dat zij ten aanzien van voornoemde getuigen met uitzondering van de heer [betrokkene 3], geen behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad hen te ondervragen. Namens de verdachte is ter terechtzitting gepersisteerd bij het horen van deze getuigen.
Daarnaast heeft de verdediging het verzoek tot het horen van een tweetal getuigen (de heer [betrokkene 8] van [containerbedrijf] en de heer [betrokkene 9] (hierna: [betrokkene 9])) herhaald. Het verzoek tot het horen van deze twee getuigen was eerder op de zitting van 18 december 2015 afgewezen. Het verzoek tot het horen van de heer [betrokkene 8] van [containerbedrijf] betrof een voorwaardelijk verzoek, in die zin dat het verzoek enkel werd gedaan voor zover zijn verklaring voor het bewijs wordt gebezigd. Nu het hof dit niet doet, komt hij niet toe aan de beoordeling van dit verzoek.
De verzochte getuige [betrokkene 9] is niet eerder gehoord. In het dossier bevindt zich enkel een zogenaamd ‘affidavit in support of bail application’ waarin hij stelt onschuldig te zijn. Het hof merkt deze getuige aan als een getuige à décharge. Volgens de onderbouwing in de appelschriftuur zou deze getuige ontlastend over de verdachte kunnen verklaren. Voorts heeft de verdediging op de regiezitting van 18 december 2015 bepleit dat de getuige zou kunnen verklaren in wiens opdracht hij handelde en of hij de verdachte kende. Het hof wijst het verzoek tot het horen van deze getuige af. Immers heeft de verdediging niet onderbouwd en is overigens ook niet duidelijk geworden op welke wijze de verklaring van deze getuige van invloed zou kunnen zijn op de uitkomst van deze strafzaak of op welke wijze deze de positie van de verdachte zou versterken.
Ten aanzien van de resterende getuigen wier verhoor eerder was toegewezen, overweegt het hof als volgt.1.De raadsheer-commissaris heeft ten aanzien van de uitvoering van het rechtshulpverzoek aan de VAE een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt waaruit volgt dat zij het onaannemelijk acht dat de getuigen [medeverdachte 3], [betrokkene 5] en [betrokkene 6]door haar kunnen worden gehoord. Eerder had ook de rechter-commissaris in eerste aanleg zonder succes getracht dezelfde getuigen te horen. Nu geen omstandigheden zijn gebleken waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat de situatie ten aanzien van deze getuigen nu anders is, wijst het hof het herhaalde verzoek tot horen van de getuigen [medeverdachte 3], [betrokkene 5] en [betrokkene 6] thans af. Het is niet aannemelijk dat de gevraagde getuigen binnen een aanvaardbare termijn zullen kunnen worden gehoord.
Ditzelfde geldt voor de getuigen die zich in Zuid-Afrika bevinden ([betrokkene 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4]). Het rechtshulpverzoek tot het horen van deze getuigen is op 20 september 2016 verzonden door de raadsheer-commissaris. Ondanks herhaalde verzoeken en de uitdrukkelijke wens om zelf deze getuigen te kunnen horen in het bijzijn van de verdediging, heeft de raadsheer-commissaris op 27 maart 2018 de uitvoeringsstukken ontvangen waaruit volgde dat aan dit verzoek niet tegemoet werd gekomen. Nog daargelaten dat de getuige [medeverdachte 5] niet traceerbaar is en de getuige [medeverdachte 4] zich op zijn verschoningsrecht beroept, acht het hof het niet aannemelijk dat binnen aanvaardbare termijn thans wel de gelegenheid zou worden geboden om de toegewezen getuigen in het bijzijn van de verdediging en met gelegenheid tot het stellen van vragen zouden kunnen worden gehoord. Ook dit herhaalde verzoek tot het horen van deze getuigen wordt aldus afgewezen.
De verdediging heeft aangevoerd dat het haar heeft ontbroken aan een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om de door haar verzochte getuigen te bevragen. Voor zover het de getuigen [betrokkene 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] in Zuid-Afrika en [medeverdachte 3], [betrokkene 5] en [betrokkene 6] in de VAE betreft, is ook het hof van oordeel dat het aan een dergelijke mogelijkheid heeft ontbroken. Aldus zal dienen te worden beoordeeld of het proces in zijn geheel eerlijk is verlopen, hetgeen door de verdediging wordt betwist.
Van belang bij deze beoordeling is (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid (ECLI:NL:HR:2021:576).
Het hof overweegt dat enkel de schriftelijke verklaringen van de getuige [betrokkene 4] voor het bewijs worden gebezigd. Aldus zal het voornoemde toetsingskader enkel ten aanzien van het gebruik van deze verklaringen dienen te worden gehanteerd. Ten aanzien van de reden dat de getuige [betrokkene 4] niet door de verdediging bevraagd heeft kunnen worden, overweegt het hof dat de verdediging eerst op de regiezitting in hoger beroep op 18 december 2015 heeft verzocht tot het horen van de getuige [betrokkene 4]. Dit verzoek is toegewezen en vervolgens heeft de raadsheer-commissaris middels een rechtshulpverzoek getracht het ertoe te leiden dat de getuige [betrokkene 4] in bijzijn van de verdediging gehoord zou worden met de mogelijkheid voor de verdediging tot het stellen van vragen. Ondanks de nodige inspanningen vanuit de raadsheer-commissaris om dit te bewerkstelligen, ontving zij eind maart 2018 de uitvoeringsstukken van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten waaruit bleek dat zij de uitvoering van het rechtshulpverzoek als afgesloten beschouwde. Bij deze stukken bevond zich een nieuwe verklaring van de getuige [betrokkene 4]. Nu de raadsheer-commissaris in het gehele traject, ondanks herhaald rappel, enkel een ontvangstbevestiging had ontvangen voordat de uitvoeringsstukken werden toegestuurd, is het hof van oordeel dat sprake was van zogenaamde onbereikbaarheid (unreachability) van de getuige. Aldus is het hof van oordeel dat er een valide reden bestond voor de afwezigheid van de getuige of beter gezegd voor de afwezigheid van de raadsheer-commissaris en de verdediging bij het verhoor van de getuige.
Ten aanzien van het gewicht van de verklaring van de getuige [betrokkene 4], stelt het hof vast dat de bevindingen van [betrokkene 4] een belangrijke rol spelen in de vaststelling van wat zich in Zuid-Afrika heeft afgespeeld bij het vervoer van de cocaïne in de containers zoals door het hof bewezen is verklaard. Evenwel kan niet gesteld worden dat de bevindingen als sole or decisive kunnen worden aangemerkt. Immers wordt de bevinding dat zich cocaïne in de containers bevond, met name ondersteund door de uitslagen van de laboratoriumtests (BM 4 tot en met 6). Bovendien geldt voor deze bevinding omtrent het vervoer en het aantreffen van de cocaïne dat dit feiten en omstandigheden betreft die niet door de verdediging worden betwist. Voorts wordt het voortraject waarin tussen de verdachten wordt overlegd over het wijzigen van de bestemming van de containers, de status van het transport en de benodigde documenten ondersteund door de veelheid aan tapgesprekken en telefonische berichten die zijn onderschept.
Voor wat betreft de compenserende maatregelen overweegt het hof dat de verdediging wel de Nederlandse projectleider van het onderzoek [onderzoeksnaam] heeft kunnen horen bij de rechter-commissaris op 24 oktober 2013, ook voor wat betreft de samenwerking met zijn Zuid-Afrikaanse collega’s.
Het hof komt tot het oordeel dat het proces in zijn geheel eerlijk is verlopen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde
De rol van de verdachte bij het cocaïnetransport en wetenschap van de cocaïne in container [containernummer]
Op 17 november 2010 zijn vanaf het schip de “African Star” in de haven van Durban, Zuid- Afrika, vier containers uitgeladen. Deze containers waren verscheept vanuit Paramaribo, Suriname en bestemd voor het bedrijf Metoro Comercial, gevestigd te Pemba, Mozambique(BM 1 en 17).
Blijkens de op 7 september 2010 afgegeven vrachtbrieven betrof de lading zakken rijst en was de eindbestemming van de containers Beira, Mozambique (BM 17).Na controle door de Zuid-Afrikaanse politie bleek dat in de container met nummer [containernummer] tussen de zakken rijst cocaïne zat verstopt met een netto gewicht van in totaal ongeveer 287 kilogram (BM 1, 2, 5 en 6). Een klein deel van de aangetroffen cocaïne is met het oog op een gecontroleerde aflevering terug gestopt tussen de rijstzakken in de container (BM 1). Op 19 november 2010 zijn de vier containers vanuit Durban per trein aangekomen in City Deep storage facility in Johannesburg. Op 9 december 2010 werden de containers daarvandaan per vrachtwagen overgebracht naar een loods in Isando (adres: [adres]). Op het moment dat de container met nummer [containernummer] daar werd uitgeladen, heeft de politie ingegrepen. Onder de aanwezige personen bevonden zich [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] (BM 2).
Bij e-mailbericht van 20 oktober 2010 van de heer [betrokkene 8] van clearing agent [containerbedrijf], is ten aanzien van de hiervoor genoemde containers geprobeerd de op de Bill of Lading genoemde eindbestemming (Beira) te wijzigen (BM 14 en 15).
Op 1 juli 2010 heeft de verdachte in Durban een ontmoeting gehad met [medeverdachte 5] (ook wel: [bijnaam medeverdachte 5]) en op 2 juli 2010 met [medeverdachte 4] (ook wel: [bijnaam medeverdachte 4]) (BM 13).
Vanaf 27 september 2010 vindt er berichtenverkeer plaats tussen de verdachte en [medeverdachte 3] enerzijds en de verdachte en een Zuid-Afrikaans telefoonnummer anderzijds. Blijkens deze berichten is er verwarring ontstaan of een bepaald e-mailbericht tweemaal is verzonden of dat er tweemaal een soortgelijk e-mailbericht is verzonden waarbij het eerste e-mailbericht op 2 tubs en het tweede e-mailbericht op 4 tubs betrekking had. Ook de medeverdachte [medeverdachte 1] ([bijnaam medeverdachte 1], hierna: [medeverdachte 1]) wordt in deze berichten genoemd (BM 8).
Op 29 september 2010 meldt [medeverdachte 3] de verdachte telefonisch dat hij een dilemma heeft: De laatste plek waar men naartoe moet gaan, is een plaats die “P” heet, maar als laatste ding is “B” opgeschreven, waardoor [medeverdachte 3]’ss mannetje de boeking voor het vervolg niet kan doen. In dit verband meldt het door [medeverdachte 3] gebruikte nummer per sms aan de verdachte dat het enige dat zij moeten zeggen is, dat de klant niet wil dat zij over de weg komt, omdat er gestolen wordt (BM 7).
Hetzelfde argument keert terug in het hierboven al genoemde e-mailbericht van [betrokkene 8] van [containerbedrijf] van 20 oktober 2010, waarin [betrokkene 8] tracht de bestemming van de containers te wijzigen (BM 14).
In een ander telefoongesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 3] op 29 september 2010 zegt [medeverdachte 3] dat elk willekeurig reisbureau het kan wijzigen. De verdachte antwoordt hierop dat het enige dat ze daarvoor nodig hebben, de tickets zijn en laten we even kijken als we de papieren hebben.Uit gesprekken en sms’jes tussen de verdachte en [medeverdachte 3] in de eerste week van oktober 2010 volgt, dat de verdachte in verband met het voorgaande contact met [medeverdachte 1] heeft gehad, dat [medeverdachte 1] de tickets zal regelen en dat [medeverdachte 3] stelt dat de verdachte de ticket niet zelf hoeft mee te nemen, maar dat [medeverdachte 1] maar iemand moet sturen. In berichten van 2 en 3 oktober 2010 wordt gemeld dat de medeverdachte [bijnaam medeverdachte 1]/[medeverdachte 1] het ticket heeft (BM 7). In een bericht van 4 oktober 2010 wordt vanuit Zuid-Afrika aan de verdachte gevraagd of de desbetreffende persoon alle gegevens kent of dat hij alleen maar komt om de documenten te brengen. De verdachte antwoordt hierop dat deze persoon alleen de documenten komt brengen (BM 8) en uit berichten van 5 oktober 2010 tussen de verdachte en [medeverdachte 3] en tussen de verdachte en een Zuid-Afrikaans telefoonnummer volgt dat “de vent van [bijnaam medeverdachte 1]” bij “V.” is (BM 7).
Vanuit Zuid-Afrika wordt vervolgens op 5 oktober 2010 in berichten gemeld dat de persoon die de documenten komt brengen naar een hotel moet en dat men de spullen heeft ontvangen (BM 8).
[Betrokkene 10] (hierna: [betrokkene 10]), een kennis van [medeverdachte 1], is op 5 oktober 2010 in Zuid-Afrika aangekomen. Op 5 oktober 2010 heeft er een ontmoeting plaatsgevonden in het Pivot hotel, Monte Casino, in de wijk Fourways te Johannesburg tussen genoemde [betrokkene 10] en [medeverdachte 5].
Op 7 oktober 2010 heeft [medeverdachte 5] een ontmoeting gehad met [medeverdachte 4], tijdens welke ontmoeting er documenten werden uitgewisseld (BM 13). Tijdens de doorzoeking in de hotelkamer van [medeverdachte 4] op 10 december 2010 zijn documenten aangetroffen betreffende het transport van de containers (BM 2 en 3).
Op basis van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, gaat het hof er met de rechtbank van uit dat de eindbestemming van de containers gewijzigd diende te worden, dat daar “tickets” voor nodig waren, dat [medeverdachte 1]/[bijnaam medeverdachte 1] over die tickets kon beschikken en dat [medeverdachte 1] (met medeweten van de verdachte en [medeverdachte 3]) ervoor zorgde dat [betrokkene 10] die tickets naar Zuid-Afrika bracht. Nu kennelijk voor het wijzigen van de eindbestemming de originele Bill of Lading was vereist, is het hof van oordeel dat met “tickets” of “documenten” in dit geval de Bill of Lading werd bedoeld.
In een in de woning van de verdachte aangetroffen BlackBerry zijn (delen van) gecodeerde e-mailberichten aangetroffen van en naar [medeverdachte 3] van 8 en 9 december 2010 (BM 11).
Op 8 december 2010 wordt melding gemaakt van mogelijke problemen en op 9 december 2010 schrijft [medeverdachte 3] aan de verdachte dat men “onze gast” gisteren wilde stoppen, maar dat we het gisteren hebben afgehandeld alsmede dat [medeverdachte 3] “$$$$$” heeft uitgegeven om tot rust te komen c.q. dat het probleempje van de vorige dag geregeld is door een drink te geven en dat hij moet afwachten en geïnformeerd zal worden.
Op 9 december 2010 om 20:24 uur mailt [medeverdachte 3] aan de verdachte dat “[bijnaam medeverdachte 5]” en de jongens daar zijn en twee van de drie hebben leeggehaald, maar niets kunnen vinden. De verdachte antwoordt vervolgens dat hij [bijnaam medeverdachte 1] (lees: [medeverdachte 1]) zal bellen. [medeverdachte 3] reageert hierop dat ze alle vier de gasten moeten meenemen, dat hij denkt dat ze een fout hebben gemaakt en dat “[bijnaam medeverdachte 5]” in actie is (BM 11, 20 en 21).
Gelet op de inhoud van de hierboven genoemde telefoongesprekken, sms’jes en e-mailberichten, afgezet tegen:
de data waarop die gesprekken en berichten zijn gevoerd c.q. ontvangen en verzonden,
de ontmoetingen van de verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5],
de reis van [betrokkene 10] naar Zuid-Afrika met documenten (volgens het hof: de Bill of Lading) en de ontmoeting daar tussen [betrokkene 10] en [medeverdachte 5],
de data waarop de containers in Durban en de doorgelaten containers later in City Deep en de loods in Isando arriveerden,
de omstandigheid dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] bij het uitladen van de containers in de loods in Isando aanwezig waren,
de Bill of Lading waarop als eindbestemming Beira en als adres van de consignee Pemba staat vermeld,
het aantreffen van documenten betreffende het transport van de containers in de hotelkamer van [medeverdachte 4] en
de e-mail van [containerbedrijf] over het wijzigen van de eindbestemming,
is het hof van oordeel dat voormelde - verhullende - gesprekken en berichten betrekking hebben gehad op - kort gezegd - het vervoer van netto ongeveer 287 kilogram cocaïne van Suriname naar Zuid-Afrika en Mozambique. Aan het voorgaande doet niet af dat er ook berichtenverkeer heeft plaatsgevonden dat geen betrekking heeft op het onderhavige cocaïnetransport.
Medeplegen ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het onder 1 subsidiair tenlastegelegde het volgende af.
Op basis van de bewijsmiddelen 7 tot en met 13 en 22 tot en met 24, genoemd in de bewijsmiddelenbijlage en in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte veelvuldig contact heeft gehad met [medeverdachte 3] over de voorbereiding (onder andere over het wijzigen van de eindbestemming van de lading cocaïne), de voortgang en de levering van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne. Ook heeft de verdachte ontmoetingen gehad met de medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] in Zuid-Afrika. Tevens heeft hij contact gehad met de medeverdachte [medeverdachte 5] over diens ontmoeting met [betrokkene 10]. Deze ontmoeting tussen [betrokkene 10] en [medeverdachte 5] zag op de overdracht van documenten ten behoeve van het wijzigen van de eindbestemming van de lading cocaïne. Voorts heeft de verdachte contact gehad over de verdeling van de bij de verdachte en de medeverdachten aangetroffen BlackBerry’s waarmee e-mails gecodeerd konden worden verzonden en ontvangen. Op deze BlackBerry’s van de verdachte en de medeverdachten zijn berichten met betrekking tot het onder 1 subsidiair tenlastegelegde aangetroffen. Verrichtingen en/of handelingen van significante aard ten aanzien van het transport, de levering of de opslag van de cocaïne heeft het hof echter niet kunnen vaststellen.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte weliswaar een bijdrage heeft geleverd aan het transport, maar dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van de verdachte aan het onder 1 subsidiair tenlastegelegde is naar het oordeel van het hof van onvoldoende gewicht. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde.
Voorbereidingshandelingen ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde
Het hof is van oordeel dat uit het voorgaande wel is af te leiden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van een internationaal transport van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en zal de verdachte dan ook veroordelen voor het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde
Ten aanzien van de onder 7 ten laste gelegde feiten heeft de verdediging – zakelijk weergegeven – bepleit dat omzetten en overdragen van door eigen misdrijf verkregen geld niet onder alle omstandigheden automatisch kan worden beschouwd als het witwassen van dat geld. Het standpunt van de verdediging komt erop neer dat niet alleen in de gevallen waarin sprake is van ‘verwerven’ en ‘voorhanden hebben’ van crimineel geld, maar ook in het onderhavige geval waarin ‘omzetten door cashgeld over te dragen’ ten laste is gelegd, uit de motivering van de uitspraak moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen van de verdachte gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geld. In deze zaak is sprake van een bijzonder geval waarin de verdachte hasj heeft gekocht in consignatie en dit moest afrekenen door het geld aan iemand van de ‘groothandel’ te geven. Deze situatie verschilt niet wezenlijk van gevallen waarin een verdachte die een bepaald misdrijf heeft begaan en die daarmee het door dat misdrijf verkregen voorwerp verwerft of voor handen heeft, zich automatisch ook schuldig zou maken aan het witwassen van die voorwerpen. Er is in dit geval geen sprake van het daadwerkelijk verbergen of verhullen, aldus de raadsman van de verdachte.
Het hof overweegt het volgende.
Het verweer wordt tweeledig opgevat. Allereerst betreft dit het bewijs van betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde transacties. Het hof verwerpt dit verweer, gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen. Ook voor zover de verdediging aan zijn betoog de conclusie heeft willen verbinden dat in dit specifieke geval het opzet op witwassen ontbreekt dan wel dat sprake is van een kwalificatie-uitsluitingsgrond, omdat de wijze van omzetten geen witwassen zou opleveren, wordt dit verweer verworpen.
De verdachte heeft op de zitting in hoger beroep – voor zover hier relevant – het volgende verklaard:
U vraagt naar de transacties die onder 7 ten laste zijn gelegd. Ik kan het u in het algemeen uitleggen. Als ik naar de Albert Heijn ga, dan zegt de Albert Heijn naar welke kassa ik moet. Als kassa 1 open is dan moet ik daar afrekenen. Ik verkoop hasj, ik krijg geld en dan ben ik klaar.(…) Ik weet (…) dat ik naar ‘die kassa’ moet om af te rekenen. Ik krijg een telefoonnummer en het nummer van een 5 euro biljet. Dit biljet is de kwitantie en het telefoonnummer is waar ik het geld heen breng. (…) U verwacht toch niet dat ik met mijn creditcard betaal of met een bankrekening? U vraagt naar de broker. Ik weet niet wie of wat de broker is, ik geef hem alleen mijn geld zodat ik de hasj kan afrekenen. U vraagt mij of ik iets gevraagd heb aan degene die het geld van de hasj in ontvangst nam. Ik heb nooit gevraagd aan zo’n broker hoe het bankieren werkt.
Uit deze verklaring – in samenhang met de andere bewijsmiddelen – blijkt dat de verdachte – tezamen met een ander of anderen - betrokken was bij een groot aantal transacties waarbij grote sommen cashgeld – de omzet van de handel in drugs – werden overgedragen aan een derde. De verdachte wist dat het geld afkomstig was van drugshandel. Uit de wijze waarop deze transacties plaatsvonden, leidt het hof af dat sprake was van zogeheten ondergronds (hawala) bankieren. Voor zover in het standpunt van de verdediging besloten ligt dat het opzet van de verdachte op het witwassen ontbreekt, overweegt het hof dat de verdachte onder meer heeft verklaard dat hij een telefoonnummer en een ‘kwitantie’ in de vorm van een vijfeurobiljet kreeg van de persoon aan wie hij het geld overdroeg en verder over de gang van zaken geen vragen stelde. Ook was hij zich ervan bewust dat hij voor de omzet van hasjhandel geen gewone bankrekening kon gebruiken. De verdachte heeft het geld niet op zijn eigen (bank)rekening gestort. De verdachte heeft door het geld (telkens) onder de door hem genoemde omstandigheden aan een derde over te dragen minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de criminele opbrengsten door zijn handelen – buiten het zicht van de overheid - veilig werden gesteld. Het hof acht daarom ook het opzet op (gewoonte)witwassen bewezen. Van een kwalificatie-uitsluitingsgrond is naar het oordeel van het hof in dit geval van ‘omzetten’ , dat een verhullend karakter heeft, geen sprake (vergelijk: HR 7 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2913).
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 3, 5 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.meer subsidiair hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2010 tot en met 10 december 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Zwanenburg en/of Purmerend en/of elders in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Zuid-Afrika tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 316 287 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- een stof, te weten een hoeveelheid van (ongeveer) 316 287 kilogram cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I - besteld, vervoerd, opgeslagen, verpakt , bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, gekocht, verkocht, gefinancierd, ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen, vervoeren, opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of
- geld en/of (valse) documenten en/of bescheiden en/of verpakkingsmaterialen en/of vervoermiddelen en/of opslagruimte bestemd voor het bestellen, vervoeren, en opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne voorhanden gehad en/of opgemaakt en/of verstrekt en/of doen/laten opmaken en/of verstrekken en/of
- een of meer proefzending(en) met cocaïne georganiseerd en/of uitgevoerd en/of doen/laten organiseren en/of uitvoeren en/of
- ( telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) gehad en/of (een) bespreking(en) gevoerd en/of afspra(a)k(en) gemaakt met een of meer (mogelijke) producent(en), leverancier(s), transporteur(s), financier(s), afnemer(s), tussenperso(o)n(en), verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer van eerdergenoemd(e) perso(o)n(en) voorzien van informatie en/of (valse) documenten en/of bescheiden en/of verpakkingsmateria(a)l(en) en/of (een) vervoermiddel(len) en/of reisbescheiden en/of geld en/of communicatiemiddelen (voor versleutelde communicatie) ten behoeve van (de organisatie van) ten behoeve van en/of ter vergoeding van de levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of ter vergoeding van door die perso(o)n(en) geleverde dienst(en) en/of door die perso(o)n(en) gemaakte reis- en/of verblijfkosten en/of andere kosten met betrekking tot de levering, betaling, verpakking, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- tot vorenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht;
3. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 10 december 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Zwanenburg en/of Purmerend en/of elders in Nederland en/of Verenigde Arabische Emiraten en/of Zuid-Afrika, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie welke werd gevormd door hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1], en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het opzettelijk plegen van:
- invoeren dan wel vervoeren, verstrekken, en verkopen, dan wel aanwezig hebben van middelen van lijst I en/of II van de Opiumwet en/of
- voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet en/of
- witwassen als bedoeld in artikel 420bis jo 420quater van het Wetboek van Strafrecht en/of
- opzettelijke voorbereiding van en/of uitlokking van en/of poging tot en/of
medeplichtigheid aan en/of tot eerdervermelde misdrijven,
welke deelneming bestond uit:
- het (mede)plegen van die misdrijven en/of
- het verschaffen van inlichtingen, middelen, gelden en/of (valse) documenten en/of het geven van aanwijzingen en/of opdrachten met betrekking tot de voorbereiding en/of uitvoering van die misdrijvén en/of
- het onderhouden van contacten en/of het houden van besprekingen en/of het geven en/of het ontvangen van opdrachten, inlichtingen, middelen, geld en/of (valse) documenten met/aan/van producenten, leveranciers, transporteurs, financiers, afnemers, tussenpersonen en/of verleners van hand- en spandiensten en/of anderen van en/of met betrekking tot die misdrijven en/of
- het regelen van bestemmings- en/of verblijf- en/of verzendadressen en/of
- het regelen en/of uitvoeren van een of meer proefzending(en) en/of
- het verrichten van hand- en spandiensten;
4.
hij op of omstreeks 10 december 2010 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag ter waarde van 76.500 euro, althans een geldbedrag en/of vier althans één of meer horloge(s) (merk: Audemars Piguet en/of Paul Picot en/of Franck Muller en/of Baume & Mercier), heeft verworven, en voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer voórwerp(en), te weten een geldbedrag ter waarde van 76.500 euro althans een geldbedrag en/of vier althans één of meer horloge(s), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven geldbedrag voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2009 tot en met 10 december 2010 in Amsterdam en/of Haarlemmermeer en/of (elders) in Nederland en/of in Verenigde Arabische Emiraten en/of in Zuid-Afrika, in het bezit is geweest en/of (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een reisdocument, te weten een paspoort van Ierland voorzien van nummer [PASPOORTNUMMER] op naam van [valse naam], geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats], waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat
- het paspoort voorzien is van een foto van hem, verdachte, terwijl de persoonsgegevens op het paspoort niet overeenkomen met de persoonsgegevens van hem, verdachte, en/of het gebruik eruit heeft bestaan
- dat hij, verdachte, zich (meermalen) met dit Ierse paspoort heeft gelegitimeerd alszijnde [valse naam], hetgeen hij, verdachte, niet is;
7.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 10 december 2010, te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Zwanenburg en/of Purmerend, en/of
(elders) in Nederland en/of in Verenigde Arabische Emiraten en/of in Zuid-Afrika en/of in het Verenigd Koninkrijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen, immers heeft hij verdachte, tezamen en in vereniging met zijn
mededader(s), althans alleen, (telkens) (krachtens die gewoonte) meermalen, althans eenmaal een voorwerp, te weten een geldbedrag, ingebracht en/of omgezet en/of opdracht gegeven tot uitbetaling en/of uitbetaald
(door) meermalen (telkens) (contante) geldbedragen betaalbaar te stellen en/of te ontvangen en/of in contanten over te dragen, door
- ( transactie A) op of omstreeks 05 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 178.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie B) op of omstreeks 06 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 120.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie C) op of omstreeks 08 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 120.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie D) op of omstreeks 08 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 119.500,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie E) op of omstreeks 14 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 150.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie F) op of omstreeks 15 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 25.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie G) op of omstreeks 15 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 120.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie H) op of omstreeks 16 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie I) op of omstreeks 21 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactje J) op of omstreeks 25 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 190.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie K) op of omstreeks 26 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 60.000,t, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- (transactie L) op of omstreeks 28 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 70.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie M) op of omstreeks 30 oktober 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- (transactie N2) op of omstreeks 08 december 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- (transactie N3) op of omstreeks 09 december 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 55.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie O) op of omstreeks 28 september 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 20.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie P) op of omstreeks 02 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 84.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie Q) op of omstreeks 04 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag € 150.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie R) op of omstreeks 06 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 130.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie S) op of omstreeks 09 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 80.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie T) op of omstreeks 11 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 80.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie U) op of omstreeks 15 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 17.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- (transactie U1) op of omstreeks 17 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- (transactie U2) op of omstreeks 18 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 120.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
(transactie U3) op of omstreeks 20 november 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 60.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie V) op of omstreeks 29 januari 2010 aan onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 20.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie W) op of omstreeks 02 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 191.900,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- (transactie X) op of omstreeks 02 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van € 200.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie Y) op of omstreeks 02 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 100.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie Z) op of omstreeks 02 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 100.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AA) op of omstreeks 04 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 100.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AB) op of omstreeks 06 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 80.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AB) op of omstreeks 06 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 20.000,-, althans een geldbedrag over té dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AC) op of omstreeks 10 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 100.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AD) op of omstreeks 11 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 57.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AD) op of omstreeks 11 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 25.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AE) op of omstreeks 12 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 35.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AF) op of omstreeks 15 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 70.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AF) op of omstreeks 15 februari 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 20.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AH) op of omstreeks 10 maart 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 10.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
- ( transactie AI) op of omstreeks 11 maart 2010 aan een onbekend gebleven pers(o)on(en) een geldbedrag van
€ 110.000,-, althans een geldbedrag over te dragen en/of te ontvangen, en/of
althans heeft hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s) voornoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden gehad, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten aanzien van
die/dat geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit die geldbedragen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
althans heeft hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s) (telkens) van voornoemd(e) geldbedrag(en) (telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats
en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verdachte en/of zijn (mede)dader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende van dat geldbedrag was/waren terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Kwalificatie-uitsluitingsgrond ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
De verdediging heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat het bedrag van € 76.500,- onmiddellijk afkomstig is uit de hasjhandel van de verdachte en dat dit feit niet strafbaar is vanwege de kwalificatie-uitsluitingsgrond die geldt omtrent (schuld-)witwassen.
Het hof stelt allereerst vast dat de verdachte, overeenkomstig zijn verklaring in hoger beroep, in de hasjhandel zat en dat het betreffende geldbedrag daarvan afkomstig is. Hij heeft dat geld, zoals bewezen verklaard, verworven en voorhanden gehad. Het hof acht de onmiddellijke criminele herkomst uit eigen activiteiten van de verdachte aannemelijk omdat hij deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich onder meer bezig hield met de handel in softdrugs zoals het onder het onder 3 tenlastegelegde bewezen is verklaard. Zijn verklaring dat hij in de hasjhandel zat, vindt ook steun in de bewijsmiddelen omtrent het grote aantal geldtransacties dat onder het onder 7 tenlastegelegde bewezen is verklaard. Het aangetroffen geldbedrag heeft ook een omvang die bij de drugshandel past.
Anders dan de advocaat-generaal bij repliek heeft aangevoerd, is het hof van oordeel dat door de verdachte voldoende concreet is gemaakt welk gronddelict door hem gepleegd is, te weten de handel in hasj. Dat het geldbedrag op grond van de bewijsmiddelen niet te herleiden is tot enige specifieke transactie die afzonderlijk vervolgd had kunnen worden - zo begrijpt het hof het standpunt van de advocaat-generaal naar aanleiding van de annotatie waarnaar is verwezen (NJ 2014/77) - doet daar niet aan af. Ook overigens is van straffeloosheid geen sprake, omdat de betrokkenheid bij handel in softdrugs deel uitmaakt van het onder 3 bewezenverklaarde feit.
Uit het voorgaande volgt dat rechtstreeks uit de bewijsvoering voortvloeit dat sprake is van - kort gezegd - het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf. Het bewezenverklaarde kan daarom niet worden gekwalificeerd als witwassen. Het onder 4 bewezenverklaarde is niet strafbaar, zodat ontslag van alle rechtsvervolging hiervoor dient te volgen (vergelijk: Hoge Raad, 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3618 en Hoge Raad, 13 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2842).
Kwalificatie
Het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van voorbereidingshandelingen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door,
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
Een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals is;en
Opzettelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument.
Het onder 7 primair bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen vanhet plegen van witwassen een gewoonte maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van een internationaal transport van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne. Het ging om ongeveer 287 kilogram cocaïne, die was verstopt in een container met zakken rijst en deze werd vanuit Suriname naar Zuid-Afrika vervoerd. De verdachte heeft veelvuldig contact gehad met de medeverdachten en intensieve bemoeienis gehad met de voorbereiding, voortgang en levering van dit transport.
Het onderhavige delict draagt bij aan de handel in en het gebruik van cocaïne, waardoor de volksgezondheid ernstig wordt bedreigd. Daarnaast zijn verdovende middelen direct en indirect een oorzaak van vele vormen van criminaliteit, hetgeen veel schade en onrust in de samenleving veroorzaakt. De verdachte en zijn mededaders zijn hieraan voorbijgegaan, kennelijk omdat het plegen van dit soort feiten lucratief is.
Tevens heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan ondergronds bankieren. De verdachte heeft samen met anderen bij verschillende gelegenheden grote contante geldbedragen overgedragen, waarvan hij wist dat dit geld van misdrijf afkomstig was. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Bovendien bevordert het handelen van de verdachte het plegen van delicten, omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden, het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
Ook heeft de verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had misdrijven te plegen die verband houden met de handel in verdovende middelen en witwassen. Tot slot heeft de verdachte een vals reisdocument voorhanden gehad en daarvan ook meerdere malen gebruik gemaakt.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder in het buitenland onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Inzet Arrestatieteam
De raadsman heeft de stelling ingenomen dat sprake is van een vormverzuim en dat dit dient te leiden tot strafvermindering. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de inzet van een arrestatieteam bij verdachtes aanhouding niet is te rechtvaardigen, nu van dreiging van
wapenbezit of een andere gevaarlijke situatie niet is gebleken.
Het hof overweegt dat in opdracht van de hoofdofficier van justitie/officier van justitie de politie bij de aanhouding van de verdachte het interregionaal arrestatieteam Amsterdam-Amstelland (IAT) heeft ingezet. Hierbij is een afweging gemaakt van belangen tussen de inbreuk op de privacy van de verdachte en diens directe omgeving enerzijds en de risico’s voor de politie anderzijds. In deze zaak was sprake van een verdenking van deelname aan een criminele organisatie, de
(internationale) handel in verdovende middelen en (gewoonte)witwassen. Gelet op de ernst van de feiten en het gegeven dat naar algemene ervaringsregels in criminele organisaties die worden verdacht van grootschalige drugshandel regelmatig wapens aanwezig zijn, acht het hof het te rechtvaardigen dat in een dergelijk geval de veiligheid van de politie bij een
arrestatie voorop staat en dat besloten is tot inzet van een IAT. Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van een vormverzuim.
Pro Forma zitting 23 maart 2011
De verdachte is gedagvaard voor de (eerste) terechtzitting van 23 maart 2011. De dagvaarding is aan de verdachte in persoon uitgereikt. Uit het proces-verbaal ter terechtzitting en de bijbehorende afstandsverklaring volgt dat de verdachte schriftelijk afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht voor de zitting van 23 maart 2011.
Op de afstandsverklaring is echter te zien dat als oorspronkelijke datum 22 maart 2011 stond vermeld en dat de datum met pen is aangepast. De verdachte heeft derhalve feitelijk geen afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht voor de zitting van 23 maart 2011 en verzoekt met deze gang van zaken rekening te houden bij een eventueel op te leggen straf.
Het hof zal in strafmatigende zin rekening houden met deze schending van het aanwezigheidsrecht van de verdachte.
Overweging betreffende de strafmodaliteit en strafmaat
Het hof is van oordeel dat gelet op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten niet anders gereageerd kan worden dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur. Wel zal het hof een lagere straf opleggen dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd nu het hof minder feiten bewezen heeft verklaard. Het hof acht – al het voorgaande afwegende – een gevangenisstaf voor de duur van 57 maanden in beginsel passend.
Redelijke termijn
Het hof overweegt dat bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 2 jaren na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake strafvervolging zou worden ingesteld. De redelijke termijn is aangevangen op 10 december 2010, zijnde het tijdstip van de inverzekeringstelling van de verdachte.
In eerste aanleg zijn er meer dan 2 jaren verstreken tussen het aanvangen van de te beoordelen termijn en het eindvonnis. De redelijke termijn is in eerste aanleg overschreden met ongeveer 18 maanden.
In de appelfase zijn er ook meer dan 2 jaren verstreken tussen het namens de verdachte en de officier van justitie instellen van het hoger beroep en het eindarrest. De redelijke termijn is in hoger beroep overschreden met ongeveer 5 jaren.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafmaat in matigende zin rekening gehouden met deze zeer forse overschrijding van de redelijke termijn van ruim 6 jaren in twee instanties, door op de in beginsel op te leggen gevangenisstraf van 57 maanden, 9 maanden in mindering te brengen, zodat 48 maanden resteren.
Slotsom
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
Ten aanzien van de te nemen beslissing omtrent de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen heeft de advocaat-generaal geconcludeerd dat bevestiging kan volgen van het vonnis waarvan beroep met uitzondering van de Audi A5 – op de beslaglijst genoemd onder nummer 82 – welke verbeurd dient te worden verklaard. Voorts heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot teruggave aan de verdachte van het geldbedrag, op de beslaglijst genoemd onder nummer 142.
Namens de verdachte is ter terechtzitting aangevoerd dat alle inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte nu de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem wordt tenlastegelegd.
Teruggave aan de verdachte
Ten aanzien van de volgende voorwerpen heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot teruggave aan de verdachte en ziet het hof geen aanleiding om hier anders over te
beslissen, aangezien het gaat om bescheiden waarvan niet blijkt dat deze verband houden met een van de feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld dan wel dat deze om een andere reden niet teruggegeven zouden behoren te worden:
4 Geld Euro 2.225,00
7 Geld Euro 2.515,00
9 1.00 STK Paspoort tnv [naam]
10 1.00 STK Rijbewijs
16 1.00 STK Foto
17 5.00 STK Brief
18 1.00 STK Brief
19 9.00 STK Document
20 1.00 STK Map
21 1.00 STK Visitekaartje
23 1.00 STK Bankpas
24 1.00 PAR Bankafschrift
31 1.00 STK Rekening
33 1.00 STK Brief briefje met berekeningen
34 1.00 STK Brief
37 3.00 STK Visitekaartje
39 1.00 PAR Document
40 1.00 STK Document
42 1.00 STK Document
43 1.00 STK Document
45 1.00 STK Ordner KI: blauw
68 1.00 STK Brief
72 1.00 STK Aankoopbon
76 1.00 STK Document
80 3.00 STK Brief
99 1.00 STK Papier
100 1.00 STK Papier
102 1.00 STK Aankoopbon
115 1.00 PAR Pas
116 4.00 STK Brief
117 2.00 STK Brief
121 1.00 STK Brief
124 1.00 STK Brief
128 1.00 STK Papier
129 1.00 STK Document
131 1.00 STK Brief
135 1.00 STK Brief
139 2.00 STK Papier
140 1.00 STK Papier
142 Geld Euro 6,72
Onttrekking aan het verkeer
Het valse paspoort op naam van [valse naam] zal onttrokken worden aan het verkeer aangezien dit een voorwerp is met behulp van welke het feit is begaan en van zodanige aard is dat het (ongecontroleerd) bezit daarvan in strijd is met de wet:
8 1.00 STK Paspoort tnv [valse naam].
Van de volgende vier horloges is komen vast te staan dat dit imitaties zijn van merkartikelen en dat derhalve het (ongecontroleerd) bezit (in voorraad als bedoeld in artikel 337 Sr) daarvan in strijd is met de wet. De voorwerpen zijn onder de verdachte inbeslaggenomen en behoren hem naar eigen zeggen toe. Aldus heeft hij zich schuldig gemaakt aan het strafbare bezit van deze horloges en het hof zal daarom deze voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
105 1.00 STK Horloge Jaeger Ie Coultre (J0028.02.03.002)
107 1.00 STK Horloge Rolex damesmodel (JO028.02.03.004)
109 1.00 STK Horloge AP Audemars Piquet (J0028.02.03.006.001)
113 1.00 STK Horloge AP Royal Oak offshore (J0028.02.03.006.005)
Verbeurdverklaring
De geldbedragen – op de beslaglijst genoemd onder nummer 1 en 141 – zijn bedragen die de verdachte in het kader van de bewezenverklaarde ‘underground banking’ onder zich had en derhalve zal het hof daarvan de verbeurdverklaring bevelen.
De geldbedragen – op de beslaglijst genoemd onder nummer 2 en 5 – zijn de in euro’s omgewisselde valuta uit Zuid-
Afrika en de Verenigde Arabische Emiraten, van welk geld - gelet op de omstandigheid dat verdachtes enige of voornaamste reden om naar Zuid-Afrika of de Verenigde Arabische Emiraten te reizen direct verband houdt met een of meer van de bewezen verklaarde feiten – het hof vaststelt dat die feiten met behulp van deze vreemde valuta zijn begaan. Het hof zal derhalve de
verbeurdverklaring van de bedragen onder 2 en 5 gelasten.
Van de navolgende voorwerpen stelt het hof vast dat dit bescheiden zijn, waarvan blijkt dat deze verband houden met een van de feiten waarvoor de verdachte wordt
veroordeeld en het voorwerpen zijn die met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid. Derhalve zal het hof daarvan de verbeurdverklaring bevelen:
11 1.00 STK Paspoort kopie paspoort [naam]
22 1.00 STK Telmachine doos met geldtelmachine + briefje 50x1325 + elastiekjes
28 1.00 STK Vliegticket 29-11-2008 Emiraten-Johannesburg [naam]
29 1.00 STK Vliegticket 29-11-2008 Durban-Johannesburg [naam]
30 1.00 STK Reisdocument e-ticket [naam] diverse data
32 1.00 STK Reisdocument e-ticket tnv [naam] diverse data
33 1.00 STK Brief briefje met berekeningen
35 1.00 STK Document reserveringsbevestiging vluchten tnv [naam]
36 1.00 STK Document reserveringsbevestiging vluchten tnv [naam]
38 3.00 STK Document boardingpass tnv [naam]
41 1.00 STK Document reisreservering A’dam/Durban/Kaapstad 16-20 mrt ‘09 [naam]
44 1.00 STK Ordnet KL: blauw documenten bill of lading 22-08-2008
55 1.00 STK Vacuummachine sealapparaat met toebehoren
69 1.00 STK Document boarding passen Emirates onv [valse naam]
70 1.00 STK Boek KL: blauw opschrijfboekje met 5 losse briefjes
71 1.00 STK Boek KL: blauw opschrijfboekje codes
73 1.00 STK Boek KL: blauw opschrijfboekje met nummer
74 1.00 STK Boek KL: blauw klein opschrijfboekje
75 1.00 STK Document adm bescheiden met getallen
81 1.00 STK Visitekaartje met aantekeningen
83 1.00 STK Label Labelcard Silver tnv [valse naam]
84 1.00 STK Brief brief met adressen in Zuid-Afrika
85 1.00 STK papier A4 vel met vluchtgegevens Dusseldorf-Dubai-Johannesburg
87a 1.00 STK Treinkaart NS Jo028.01.04.002.003.001 Arnhem-Amsterdam 15-11-‘10
87b 1.00 STK Kaart SKYWARDS Goldkaart
87c 1.00 STK pas BOARDINGPAS tnv [valse naam] 13-11-10 Dubai-Dusseldorp
87d 1.00 STK Pas BOARDING tnv [valse naam] 15-11-10 Joh’burg-Dubai
88 1.00 STK Boek aantekenboekje met aantekeningen
89 1.00 STK Label kofferlabel tnv [valse naam]
90 2.00 STK Brief 2 losse briefjes met aantekeningen
91 1.00 STK Rekening factuur Hyatt in Dubai d.d. 7-11-10 tot 8-11-10
92 1.00 STK Rekening factuur Hyatt in Dubai d.d. 14-11-10 tot 15-11-10
101 1.00 STK Brief aant mbt black berry LYW404@firstqualitymail.com Bod-cwk ZRX213-NX
103 1.00 STK Papier tips en ticks black berry
104 1.00 STK Visitekaartje transportbedrijf Zuid-Afrika
114 1.00 STK Label koffielabel Emirates
134 1.00 STK Brief briefje met administratie
136 1.00 STK Etui met notitieboekje met div. beschreven pag. 4371096258/06-57407102...
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Teruggave aan mevrouw [betrokkene 1]
Nu de verdachte vrij is gesproken van het onder 6 tenlastegelegde, zal het hof bepalen dat de Audi A5 – op de beslaglijst genoemd onder nummer 82 – en alle bijbehorende voorwerpen, voor zover nog niet teruggegeven, aan mevrouw [betrokkene 1] als rechthebbende zullen worden teruggegeven. Tevens zal het hof bepalen dat het geldbedrag – op de beslaglijst genoemd onder nummer 3 – aan mevrouw [betrokkene 1] als rechthebbende zal worden teruggegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 10a van de Opiumwet en de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 140, 231 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 en 6 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 3, 4, 5 en 7 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 meer subsidiair, 3, 5 en 7 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart het onder 4 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
feit 7: 1 en 141 feit 1: 2, 5, 11, 22, 28, 29, 30, 32, 33, 35, 36, 38, 41, 44, 55, 69, 70, 71, 73, 74, 75, 81, 83, 84, 85, 87a, 87b, 87c, 87d, 88, 89, 90, 91,92, 101, 103, 104, 114, 134 en 136 .
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
8, 105, 107, 109, 113.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
4, 7 en 9 (onder voorbehoud) : 10, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 31, 33, 34, 37, 39, 40, 42, 43, 45, 68, 72, 76, 80, 99, 100, 102, 115, 116, 117, 121, 124, 128, 129, 131, 135, 139, 140 en 142 .
Gelast de teruggave aan de rechthebbende, mw. [betrokkene 1] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
3 en 82.
Dit arrest is gewezen door mr. T.J. Sleeswijk Visser,mr. R.J. de Bruijn en mr. J. Candido, in bijzijn van de griffiers mr. C.M. Jellema en mr. M.V. Lievers-Roza.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 juni 2021.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 28‑06‑2021