In de weergegeven bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Zeeland, afdeling Rt2, dossiernummer 2009019456 ‘Onderzoek Dongen’, op ambtseed opgemaakt op 21 februari 2011 te Goes door [verbalisant 2], verbalisant, met bijlagen, bestaande uit in de wettige vorm opgemaakte processen-verbaal, ambtshandelingen, documenten en andere geschriften, doorgenummerd pagina’s 001 t/m 1739
Hof 's-Hertogenbosch, 04-03-2014, nr. 20-002700-11
ECLI:NL:GHSHE:2014:567, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
04-03-2014
- Zaaknummer
20-002700-11
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2014:567, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 04‑03‑2014; (Hoger beroep, Op tegenspraak)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:535, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Vindplaatsen
EeR 2014, afl. 2, p. 80
Uitspraak 04‑03‑2014
Inhoudsindicatie
Veroordeling tot een gevangenisstraf van zeven jaar in verband met mishandeling met voorbedachte raad met de dood als gevolg. Wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk en met voorbedachte raad haar echtgenoot mishandeld heeft door een haargroeimiddel in zijn likeur te doen. Causaal verband tussen gif en overlijden slachtoffer staat vast. Alternatieve scenario's zijn niet aannemelijk geworden.
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002700-11
Uitspraak : 4 maart 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 30 juni 2011 in de strafzaak met parketnummer 12-700067-09 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956,
wonende te [adres].
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake daarvan zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren met aftrek van het voorarrest.
Tevens heeft de advocaat-generaal de gevangenneming van verdachte gevorderd.
Door en namens verdachte is bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd. Het beroepen vonnis is bovendien niet te verenigen met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 8 maart 2009 in Kattendijke, gemeente Goes, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] (verdachtes wettige echtgenoot) van het leven heeft beroofd, hebbende zij, verdachte, (telkens) na kalm beraad en rustig overleg opzettelijk – zakelijk weergegeven – (aan en/of voor) die [slachtoffer], een hoeveelheid van een middel/vloeistof, bevattende minoxidil en/of één of meer andere voor de gezondheid schadelijke stoffen (waaronder amitriptyline), al dan niet gemengd met een (alcohol houdende) drank (te weten Rua Vieja)
- -
te drinken gegeven en/of
- -
(ter consumptie) aangeboden en/of achtergelaten en/of
- -
laten innemen en/of
- -
laten (op) drinken;
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:zij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 08 maart 2009 in Kattendijke, gemeente Goes, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade, mishandelend
een persoon, te weten [slachtoffer], (verdachtes wettige echtgenoot) (telkens) na kalm beraad en rustig overleg,
een hoeveelheid van een middel/vloeistof, bevattende minoxidil en/of één of meer andere voor de gezondheid schadelijke stoffen (waaronder amitriptyline), al dan niet gemengd met een (alcohol houdende) drank (te weten Rua Vieja), heeft
- -
te drinken gegeven en/of
- -
(ter consumptie) aangeboden en/of achtergelaten en/of
- -
laten innemen en/of
- -
laten (op) drinken;
welk feit de dood van voornoemde [slachtoffer] tengevolge heeft gehad;
meer subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 8 maart 2009 te Kattendijke, gemeente Goes, (telkens) opzettelijk haar echtgenoot [slachtoffer], tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens artikel 81 Boek I van het Burgerlijk wetboek verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten, door tijdig(e) medische assistentie aan die [slachtoffer] te onthouden en/of heeft nagelaten deze (tijdig) in te roepen terwijl deze onmiskenbaar en dringend geboden was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen1.
A. Eerste optreden plaats delict:
A1
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 maart 2009, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 30-31):
Op zondag 8 maart 2009 omstreeks 21.30 uur werden wij door de gezamenlijke Meldcentrale Zeeland telefonisch in kennis gesteld van een overlijdenszaak te Kattendijke. Op zondag 8 maart te 21.45 uur, betraden wij de woning [adres]. De toegang tot de woning werd ons verleend door de bewoonster, die ons opgaf te zijn genaamd [verdachte]. Vervolgens PD bevroren tot komst van[verbalisant 1] en [verbalisant 2] van Justitiële eenheid Goes. Tijdens onze aanwezigheid was [verdachte] erg onrustig. Telkens liep zij in de woonkamer rond om dingen te pakken of weg te zetten. Van de zoon van overledene, [nabestaande 1], vernam ik, [verbalisant 3], dat hij zijn vader in de middaguren nog telefonisch had gesproken. Hij had niets bijzonders aan het gedrag van zijn vader gemerkt.
A2
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 maart 2009, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 5], voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 33-35):
Op zondag 8 maart 2009 omstreeks 22.30 uur kregen wij het verzoek om de collega’s [verbalisant 3] en [verbalisant 4], welke op de [adres] ter plaatse waren, af te lossen. Omstreeks 23.00 uur waren wij ter plaatse op bovengenoemde locatie. Wij zagen dat in de woonkamer vier familieleden en [verbalisant 3] zaten. Van [verbalisant 3] hoorden wij dat [verbalisant 4] een verklaring opnam van de echtgenote van de overleden persoon, [verdachte]. Na enige tijd zagen wij dat[verbalisant 4] de woonkamer binnenkwam. Kort hierna zagen wij betrokkene [verdachte] de woonkamer binnenkomen. Zij was erg rusteloos. Zij liep af en toe rusteloos door de woonkamer en de keuken en wilde ook graag om verschillende redenen het deel van de woning binnengaan waar het onderzoek op dat moment door de technische recherche plaatsvond. Op een gegeven moment zagen wij dat [verbalisant 2]van de recherche de woonkamer binnenkwam en de aanwezigen meedeelde dat het onderzoek in de woning door de technische recherche pas morgen zal worden voortgezet. Wij hoorden dat de vrouw toestemming gaf en haar medewerking verleende voor het doen van onderzoek door de technische recherche. [verdachte] vroeg of zij nog enige spullen van haar mocht pakken uit het deel van de woning waar de recherche bezig was met het onderzoek. [verdachte] begon hierna door de keuken te lopen en verrichtte daar diverse handelingen. Met behulp van een stukje keukenrol ging zij iets opruimen in de koelkast en wij zagen dat ze iets oppoetste in de koelkast. Kort hierna hoorden wij dat er werd teruggekomen op de eerdere toezegging om onder begeleiding enige persoonlijke spullen op te halen. Wij zagen de officier van dienst binnenkomen die[verdachte] meedeelde dat zij werd aangehouden en mee moest met de politie. Wij zagen dat zij uit haar linker broekzak een bruin flesje met een zwart dopje haalde. Zij was duidelijk zenuwachtig en stond met dit flesje in handen niet wetende wat ermee te doen. Ik, verbalisant [verbalisant 1], deelde haar mede dit flesje op het aanrecht te zetten. Wij zagen dat verdachte inmiddels erg nerveus was en diverse spullen wilde pakken. Hierna brachten wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 1], de verdachte over naar het politiecellencomplex te Middelburg. Toen bleek dat verdachte een aluminiumstrip met daarin 8 tabletten van het merk Zentiva met een buitenlandse opdruk bij zich had. Wij hebben deze tabletten in beslag genomen.
A3
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 februari 2011, opgemaakt door [verbalisant 2], voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 36-37):
Op zondag 8 maart 2009 was ik op het adres [adres]. Ter plaatse hoorde ik van [forensisch arts] dat de dochter van [slachtoffer] vanuit Spanje had gebeld met de huisartsenpost met de mededeling dat ze de omstandigheden omtrent het overlijden van haar vader niet vertrouwde. Volgens [forensisch arts] had ze verteld dat ze van haar vader wist dat diens vrouw medicijnen door het eten prakte.
Hierop heb ik op 8 maart 2009 omstreeks 22.45 uur telefonisch contact met deze dochter opgenomen. Zij gaf op te zijn: [nabestaande 2].
Zij vertelde onder meer dat haar vader voor de tweede keer was getrouwd. Hij was getrouwd met een Russische vrouw. Het huwelijk was erg problematisch. Er was erg veel ruzie en er was gesproken over een echtscheiding. Ze vertelde dat haar vader afgelopen week samen met [vriend slachtoffer] bij haar in Spanje was geweest. Ze vertelde dat haar vader had verteld dat zijn vrouw hem had proberen te vergiftigen door medicijnen door het eten te prakken. Naar aanleiding van het verhaal van [nabestaande 2] nam ik op 8 maart
2009 omstreeks 23.00 uur telefonisch contact op met [vriend slachtoffer].
Hij gaf op te zijn: [vriend slachtoffer]. [vriend slachtoffer] vertelde dat hij samen met [slachtoffer] een weekje naar Spanje was geweest om te klussen bij de dochter van [slachtoffer]. [slachtoffer] had onderweg verteld dat zijn vrouw had geprobeerd hem te vergiftigen door 14 pillen door het eten te prakken. Hierdoor zou de bloeddruk van [slachtoffer] gevaarlijk laag zijn
geweest.
A4
Een proces-verbaal van zoeking, d.d. 11 maart 2009, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 40-43):
Op 9 maart 2009 werd zoeking verricht in het pand [adres].
Voor de inbeslaggenomen goederen wordt verwezen naar de bij dit proces-verbaal gevoegde lijsten.
Sporenlijst
[adres] 9 maart 2009
Spoornr. Omschrijving plaats aantreffen SIN zegelnr.
4 Medicijnflesje bruin aanrecht uiterst rechts AAAW9500NL
12 Sherryglas links van spoelbak aanrecht AAAW9508NL
16 flesje met vloeistof links van spoelbak aanrecht AAAW9512NL
Bevindingen slachtoffer:
B1
De verklaring van de [huisarts], d.d. 10 maart 2009, voor zover deze – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 832-833):
Ik ben zondag 8 maart 2009 werkzaam geweest als dienstdoende huisarts. Bij de huisartsenpost is een melding binnengekomen van een overlijden in Kattendijke op het [adres] Ik ben met de chauffeur onmiddellijk ter plaatse gegaan. Ik ben naar de slaapkamer gegaan waar het slachtoffer lag. Ik trof daar een manspersoon aan. Hij lag op zijn rug op het bed. De benen van de man lagen buiten het bed. De voeten lagen naar het raam. Het hoofd lag naar de deur van binnenkomst. Het leek alsof hij vanuit zittende houding achterover was gevallen. Ik heb de dood geconstateerd. Vervolgens zijn we weggegaan. Nadat we zijn weggereden werd ik gebeld door de huisartsenpost. Aan mij werd gevraagd of ik met spoed de dochter van het slachtoffer wilde bellen. Zij vroeg wat er gebeurd was. Ik vertelde haar mijn bevindingen. Zij vertelde mij dat haar vader met een vriend vorige week in Spanje was geweest en tegen zijn dochter had verteld dat zijn vrouw medicijnen door het eten had gedaan. Ik heb overleg gevoerd met de [forensisch arts].[forensisch arts] deelde mij mede dat hij de zaak over zou nemen.
B2
De verklaring van de [forensisch arts], d.d. 15 oktober 2010, voor zover deze – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 843-847):
Op zondag 8 maart om 9.45 uur kwam ik aan op het adres [adres]. Ik zag op het aanrecht een paar apothekersflesjes staan. Meestal zijn het bruinkleurige flesjes. We hebben eerst de slaapkamer bekeken. Daarna hebben we een lijkschouw verricht. Ik ben diezelfde week mee naar de sectie gegaan bij het NFI. De sectie leverde direct op dat het slachtoffer een te zwaar hart had en zware longen met vochtophoping. In de maag van het slachtoffer werd 300 milligram Minoxidil per liter aangetroffen. Dat komt overeen met 5 cc van een vloeistof Minoxidil. In het bloed werd 3,7 milligram per liter Minoxidil aangetroffen. Dat is een hoge concentratie. In het rapport van het NFI staat dat de hoge concentratie Minoxidil en alcohol aanleiding kunnen zijn voor het overlijden. In de maag en bloed van het slachtoffer is ook amitriptyline en Notriptyline aangetroffen. Deze waren voor zover ik het heb na kunnen gaan niet aan het slachtoffer voorgeschreven. Deze middelen zouden waarschijnlijk door een dokter niet aan het slachtoffer worden voorgeschreven. Dit vanwege de mogelijke schadelijke effecten op het hart. Het kan hartritmestoornissen veroorzaken.
B3
Een voorlopig sectierapport van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 10 maart 2009, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 699-700):
Naam: [slachtoffer]
Geboren:[geboortedatum]
Voorlopige resultaten:
Geen letsels
Te zwaar hart (gewicht 500 gram, normaal voor de lichaamslengte van 185 cm. Circa 350 gram), geen aanwijzingen voor een doorgemaakt of een recent hartinfarct, geen aanwijzingen voor vernauwingen of afsluitingen van de kransslagaders
Gering opgerekte rechter hartkamer en opgerekte hart boezems beiderzijds
Bloedstuwing in de inwendige organen
Te zware longen (gewicht 1710 gram, normaal circa 900 gram) met tekenen van zeer uitgesproken vochtophoping in de longen (longoedeem)
Volle urineblaas (inhoud circa 600 ml)
één tablet aangetroffen in de maag
materiaal en monsters bewaard voor verder onderzoek
Voorlopige interpretatie
Bij de sectie werd geen anatomische doodsoorzaak gevonden en er waren geen tekenen van inwerking van uitwendig geweld (1)
Het hart was te zwaar (2), hetgeen past bij de bekende hoge bloeddruk. In het geval van een dergelijk vergroot hart bestaat statistisch een verhoogde kans op plotse hartdood, bijvoorbeeld ten gevolge van een hartritmestoornis. Een hartritmestoornis is een verstoring van de hartfunctie. Het is bekend dat bepaalde medicijnen hartritmestoornissen kunnen uitlokken, hetgeen des te makkelijker kan gebeuren bij een hart dat niet volledig gezond is. Er werden bij de sectie geen afwijkingen aan het hart gevonden die zondermeer het overlijden zouden verklaren (3). De geringe oprekking van de rechter hartkamer en de hartboezems (3) past bij hartfalen. Het was in het kader van het overlijden ontstaan (tijdens de zogenaamde agonale fase) wanneer alle functies (dus ook de hartfunctie) minder worden. Het is dus een verwikkeling van hetgeen tot de dood heeft geleid en niet de oorzaak. De bloedstuwing van de inwendige organen (4) was een verwikkeling van het hartfalen.
Het longoedeem (5) en de volle blaas (6) zijn niet specifiek maar komen onder andere vaak voor bij intoxicaties. Toxicologisch onderzoek is ingezet.
Er waren (op grond van de bij de sectie tot dusver verkregen informatie) geen aanwijzingen voor ziekelijke orgaanafwijkingen die het intreden van de dood zondermeer zouden kunnen verklaren of hiervoor van betekenis geweest zouden zijn.
Dr. B. Kubat, arts en patholoog.
B4
Een deskundigenrapport pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 31 juli 2009, opgemaakt door dr. B. Kubat, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 722-725):
Naam [slachtoffer]
Geboortedatum [geboortedatum]
Resultaten:
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer] is het navolgende gebleken:
Geen letsels
Te zwaar hart (gewicht 500 gram, normaal voor de lichaamslengte van 185 cm circa 350 gram) geen aanwijzingen voor een doorgemaakt of een recent hartinfarct, geen aanwijzingen voor vernauwingen of afsluitingen van de kransslagaders, bij microscopisch onderzoek veranderingen aan de wand van de rechter kamer die aanleiding kan geven tot een (evt. fatale) hartritmestoornis
Geringe opgerekte rechter hartkamer en opgerekte hartboezems beiderzijds
Bloedstuwing in de inwendige organen
Te zware longen (gewicht 1710 gram, normaal circa 900 gram) met tekenen van zeer uitgesproken vochtophoping in de longen (longoedeem)
Volle urineblaas (inhoud circa 600 ml)
één tablet aangetroffen in de maag
bij toxicologisch onderzoek werd in het bloed alcohol, propyleenglycol, minixodil en diens omzettingsproduct, amitriptyline en nortriptyline aangetoond, in de urine is alcohol aangetoond en in de maaginhoud is alcohol, propyleenglycol, minixodil en amitriptyline en zijn aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van een omzettingsproduct van minoxidil en notriptyline.
Interpretatie
Bij de sectie werd geen anatomische doodsoorzaak gevonden en waren er geen tekenen van inwerking van uitwendig geweld (1). Het hart was te zwaar (2) hetgeen past bij de bekende hoge bloeddruk. In het geval van een dergelijk vergroot hart bestaat statistisch een verhoogde kans op plotse hartdood, bijvoorbeeld ten gevolge van een hartritmestoornis.
De bij het toxicologisch onderzoek aangetoonde middelen (8), met name de hoge minoxidil concentratie in combinatie met alcohol, kunnen aanleiding geweest zijn voor het overlijden. Deze middelen kunnen een daling van de bloeddruk veroorzaken waardoor verschillende levensbelangrijke functies verstoord kunnen raken of kunnen uitvallen. Dit kan ook de hartfunctie betreffen, zeker wanneer het hart tevoren al niet geheel gezond was. Een dergelijke verstoring of uitval van de hartfunctie leidt dan tot een verdere verslechtering van de algehele toestand en uiteindelijk tot de dood. Het longoedeem (5) en de volle blaas (6) zijn niet specifiek maar komen vaak voor bij intoxicaties.
Conclusie
Het overlijden van [slachtoffer] wordt verklaard door een intoxicatie met meerdere middelen, al dan niet in combinatie met ziekelijke afwijkingen aan het hart. Een andere doodsoorzaak is bij sectie niet gebleken.
B5
Een ‘herbeoordeling sectierapport met betrekking tot het overlijden van [slachtoffer]’, d.d. 28 maart 2011, opgemaakt door F.R.W. van de Goot (arts-patholoog), (opgenomen in de map “aanvullende stukken Dongen”), voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Er was bij sectie sprake van een zeer hoge concentratie Minoxidil. Dat er sprake is van beïnvloeding van het lichaam door Minoxidil kan worden opgemaakt uit onder meer de overvolle urineblaas.
3: Bij [slachtoffer] was een zeer hoge concentratie Minoxidil in het femoraalbloed aanwezig. De aanwezigheid van een dergelijk hoge spiegel kan op zich reeds en zeker in combinatie met hoog alcohol en de beschreven hartafwijkingen het acuut intreden van de dood zonder meer verklaren.
Alles tezamen kan ook na beschouwing van de medische voorgeschiedenis worden gesteld dat het intreden van de dood bij [slachtoffer] vrijwel zeker gelegen is in de combinatie van een ernstig ziekelijk voorbelast hart, een zeer hoog alcoholpromillage en de aanwezigheid van hoog gedoseerd Minoxidil.
B6
Een ‘beoordeling aanvullende rapportage inzake overlijden [slachtoffer]’, d.d. 21 juni 2011, opgemaakt door F.R.W. van de Goot (arts-patholoog), (opgenomen in de map “aanvullende stukken Dongen”), voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Al met al kan worden gesteld dat negeren van de aanwezigheid minoxidil in het bloed van [slachtoffer] op grond van de gemeten variatie onterecht zou zijn. De aanwezigheid van een grote hoeveelheid minoxidil in de maag laten geen twijfel bestaan dat in ieder geval minoxidil aanwezig geweest is en derhalve invloed heeft uitgeoefend. In overleg met [deskundige 1], internist-nefroloog, Nijmegen, kwam naar voren dat voorzichtigheid geboden is met het middel minoxidil omdat ook bij normaal gebruik substantiële bloeddrukdalingen kunnen optreden. Vanuit de literatuur komt naar voren dat dit, zeker bij een ziekelijk voorbelast hart fataal kan verlopen.
De conclusie blijft derhalve gehandhaafd dat het intreden van de dood bij [slachtoffer] gelegen is in de combinatie van een ernstig ziekelijk voorbelast hart, een hoge alcoholpromillage en de aanwezigheid van minoxidil in het bloed.
B7
Een rapportage ‘Beantwoording aanvullende vragen naar aanleiding van rapporten van contra-expertise’, d.d. 20 juni 2011, opgemaakt door dr. B. Kubat (patholoog), (opgenomen in de map “aanvullende stukken Dongen”), voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
In de interpretatie en de Conclusie van de definitieve sectierapportage d.d. 9 maart stel ik het volgende.
Conclusie
Het overlijden van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1948, wordt verklaard door een intoxicatie met meerdere middelen, al dan niet in combinatie met ziekelijke afwijkingen aan het hart. Een andere doodsoorzaak is bij sectie niet gebleken.
De resultaten van beide contraonderzoeken komen met de resultaten van de NFI-rapporten overeen. Ik blijf derhalve bij de door mij eerder gestelde conclusies.
Forensisch onderzoek:
C1
Een proces-verbaal Forensisch Onderzoek, d.d. 26 november 2010, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6], [verbalisant 7], [verbalisant 8], [verbalisant 9] en [verbalisant 10], voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 364-379):
Naar aanleiding van het aantreffen van een overleden man in de woning [adres] op zondag 8 maart 2009, hebben wij, verbalisanten, een technisch sporenonderzoek ingesteld.
Bij de fouillering van de [verdachte] werd een strip met medicijn aangetroffen. Deze medicijnstrip met de naam “Zentiva” werd aan ons overgedragen
(svo 54).
Aangetroffen sporen:
In de keuken hebben wij de navolgende items veiliggesteld:
svo 4: bruin flesje met zwarte dop en rood etiket aanrechtblad rechts
svo 4.1: bemonstering vloeistof uit flesje svo 4
svo 12: sherryglas zonder zichtbaar residu links naast spoelbakken
svo 16 bruin flesje met witte dop en etiket met vermoedelijk Russische tekst
hoek van aanrechtblad
Aan de andere zijde van de toegangsdeur naar de bijkeuken stonden een kartonnen doos en een afvalbak. In de kartonnen doos zagen wij lege flessen en potjes. Wij hebben de gehele inhoud van de kartonnen doos veiliggesteld (svo 43).
De inhoud bestond o.a. uit:
Svo 43.1: stenen fles Rua Vieja met een zichtbaar residu.
Selectie sporen voor vervolg onderzoek
Svo 4 medicijnflesje bruin
Dit bruine medicijnflesje met zwarte dop had een rood etiket met het opschrift Apotheek Westkade te Zelzate.
Biologisch onderzoek svo 4 medicijnflesje bruin
Op het medicijnflesje is door het Nederlands Forensisch Instituut biologisch onderzoek verricht. Bij dit onderzoek werd op de dop DNA materiaal van een onbekende vrouw A aangetroffen. Uit later uitgevoerd DNA-onderzoek bleek dat het DNA profiel van de onbekende vrouw A overeenkwam met dat van de [verdachte].
Svo 4.1 vloeistofmonster uit medicijnflesje svo 4
Het vloeistofmonster (svo 4.1) uit medicijnflesje is voor toxicologisch onderzoek overgedragen. In het vloeistofmonster werd minoxidil aangetroffen.
Svo 12 Sherryglas
Biologisch onderzoek svo 12 sherryglas.
Op het sherryglas is door het Nederlands Forensisch Intituut biologisch onderzoek verricht. Bij dit onderzoek werd op de drinkrand DNA-materiaal van [slachtoffer] aangetroffen.
Toxicologisch onderzoek svo 12 sherryglas De binnenzijde van het sherryglas werd door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht op aanwezigheid van toxicologische stoffen. Hierbij werden aanwijzingen voor minoxidil aangetroffen.
Svo 43.1 stenen fles Rua Vieja, zichtbaar residu aanwezig.
Biologisch onderzoek svo 43.1 stenen fles Rua Vieja
Op de stenen fles Rua Vieja is door het Nederlands Forensisch Instituut biologisch onderzoek verricht. Bij dit onderzoek werd op de dop van de fles DNA-materiaal van [slachtoffer] aangetroffen.
Toxicologisch onderzoek svo 43.1 stenen fles Rua Vieja
De dop van de stenen fles Rua Vieja werd door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht op aanwezigheid van toxicologische stoffen. Hierbij werden aanwijzingen voor minoxidil gevonden.
Minoxidil
Naar aanleiding van het aantreffen van minoxidil in zowel het lichaam van [slachtoffer], als in de fles Rua Vieja, het sherryglas en het bruine medicijnflesje, hebben wij nader onderzoek ingesteld. Door de [forensisch arts] werd een flacon minoxidil lotion aangeschaft. Wij roken een geur van chemische alcohol die ons deed denken aan een alcoholproduct voor ontsmetting. Vervolgens hebben wij een kleine hoeveelheid geproefd. Het is niet uit te sluiten dat minoxidil gemengd door een alcoholische drank niet geproefd wordt.
De ingezonden DNA-bemonstering van [verdachte] is met spoed onderzocht door het Nederlands Forensisch Intituut. Uit het onderzoek blijkt dat het DNA-profiel van de onbekende vrouw A matcht met het DNA-profiel van [verdachte].
De bij de verdachte [verdachte] aangetroffen doordrukstrip met acht tabletten – fabrieksnaam “Zentiva” – werd op 07 oktober 2010 voor een vergelijkend toxicologisch onderzoek aangeboden bij het Nederlands Forensisch Intituut.
C2
Een deskundigenrapport Toxicologisch onderzoek, d.d. 24 juli 2009, van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door dr. M. Verschraagen, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 715-721):
Onderzoeksmateriaal
Diverse monsters lichaamsmateriaal van [slachtoffer]
SIN nummer Omschrijving
AABP7735NL Maaginhoud
AABP7737NL hartbloed
AABP7738NL femoraal bloed
AABP7739NL femoraal bloed
AABP7744NL pil uit maag
AABP7745NL brokjes uit maag
AABP7751NL femoraal bloed
Resultaten
Resultaten toxicologisch onderzoek
Stof Catergorie Onderzocht materiaal Concentratie/
Resultaat
Ethanol Alcoholen femoraal bloed [AABP7751NL]2,63 mg/l
Urine [AABP7752NL] 2,93 mg/l
Maaginhoud [AABP7735NL] 3,87 mg/l
Minoxidil Overig fermoraal bloed [AABP7738NL] ongeveer 3,7 mg/l
hartbloed [AABP7737NL] positief
maaginhoud [AABP7735NL] ongeveer 300 mg/l
Amitriptyline Antidepressiva femoraal bloed [AABP7738NL]positief
hartbloed [AABP7737NL] positief
maaginhoud [AABP7735NL] positief
Minoxidil
Minoxidil wordt oraal (via de mond) gebruikt bij ernstige hoge bloeddruk en cutaan (op de huid) bij kaalheid. Toxische effecten die op kunnen treden na orale overdosering met minoxidil zijn met name van cardiovasculaire aard (met hart betrekking hebbende), samen met waterretentie, verlaagde bloeddruk of verhoogde hartslag, sedering en coma.
Gebruikelijke concentraties met minoxidil in plasma na orale inname liggen tussen 0,04 en 0,25 mg/l. In het femoraal bloed van [slachtoffer] is een hoge minoxidil concentratie aangetoond. In de maaginhoud van [slachtoffer] is minoxidil aangetoond in een concentratie van ongeveer 300 mg/l.
Amitriptyline Nortriptyline
Amitriptyline en nortriptyline behoren tot de groep van tricyclische antidepressiva. In het lichaam van [slachtoffer] zijn amitriptyline en nortriptyline aangetoond.
Conclusie
In het bloed van [slachtoffer] zijn alcohol, propyleenglycol, minoxidil, omzettingsproduct minixodil, amitriptyline en nortriptyline aangetoond. In de maaginhoud van [slachtoffer] zijn alcohol, propyleenglycol, minoxidil en amitriptyline aangetoond.
De hoge minoxidil concentratie in combinatie met de alcoholconcentratie, kunnen aanleiding zijn geweest voor het overlijden van [slachtoffer].
C3
Een deskundigenrapport Toxicologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk onnatuurlijk overlijden van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 22 januari 2010, opgemaakt door dr. M. Verschraagen, apotheker, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 652-656):
Onderzoeksmateriaal
SIN omschrijving
AAAS2314NL vloeistofmonster, afkomstig uit SVO 4 (medicijnflesje dat
werd aangetroffen op het aanrecht)
Resultaten
Resultaten toxicologisch onderzoek in de vloeistoffen
Stof Categorie Onderzocht materiaal Concentratie/resultaat
Minoxidil Overig vloeistof [AAAS2314NL] positief
Interpretatie resultaten
In het lichaam kunnen verschillende metabolieten worden gevormd uit minoxidil. Toxische effecten die op kunnen treden via overdosering met minoxidil zijn met name van cardiovasculaire aard (met hart betrekking hebbende), samen met waterretentie, verlaagde bloeddruk of verhoogde hartslag, sedering en coma.
In de vloeistof [AAAS2314NL] is minoxidil aangetoond.
Conclusie
2. In de vloeistof afkomstig uit SVO 4 is minoxidil aangetoond. Op basis van het toxicologisch onderzoek kan niet worden vastgesteld of uitgesloten dat deze vloeistof is ingenomen door of toegediend aan [slachtoffer].
3. Minoxidil komt niet voor op de ontvangen medicijnlijst van [naam] op 23 maart 2009.
4. Bij uitsluiting van een andere doodsoorzaak zou het overlijden van [slachtoffer] kunnen worden verklaard door de met het toxicologisch onderzoek in het femoraal bloed van [slachtoffer] gemeten concentratie van ongeveer 3,7 mg/l minoxidil.
C4
Een deskundigenrapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 26 mei 2010, opgemaakt door dr. A.G.M. van Gorp, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 664-671):
Te onderzoeken materiaal
Identiteitszegel Omschrijving
AAAR2877NL een stenen fles “Rua Vieja”
AAAW9500NL medicijnflesje
AAAW9508NL een sherry glas
Eerder onderzocht materiaal
AABP7754NL een referentiemonster bloed van het slachtoffer [slachtoffer]
Onderzoek naar biologische sporen
Een stenen fles “Rua Vieja” [AAAR2877NL]
Biologische contactsporen
De dop van de fles [AAAR2877NL] is bemonsterd. Deze bemonstering is als [AAAR2877NL]#01 veiliggesteld.
Een medicijnflesje FAAAW9500NL1
Op en in het medicijnflesje [AAAW9500NLJ is een poedervormige substantie aanwezig.
Biologische contactsporen
De randen van de buitenzijde van de dop van het medicijnflesje [AAAW9500NL] zijn bemonsterd. Op deze dop kunnen zich biologische contactsporen bevinden van diegene(n) die deze dop heeft (hebben) gehanteerd (zie kader ‘Biologische contactsporen’). Deze bemonstering is als [AAAW9500NL]#0l veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Resultaten
Van het (cel)materiaal in de bemonsteringen [AAAW9500NL]#02 van de schenkopening van het medicijnflesje en [AAAW95O6NL]#02 van de ribbels aan de buitenzijde van het glas zijn vooralsnog geen voor vergelijkend DNA-onderzoek geschikte DNA-profielen verkregen. Indien gewenst kan door middel van aanvullend DNA-onderzoek worden getracht om van het DNA in deze bemonsteringen DNA-profielen te verkrijgen die geschikt zijn om te betrekken bij het vergelijkend DNA-onderzoek
Van het DNA in de overige bemonsteringen zijn DNA-profielen verkregen. Deze DNA-profielen zijn met elkaar en met het DNA-profiel van het slachtoffer [slachtoffer] [AABP7754NL] vergeleken.
Interpretatie en conclusie
In Tabel 3 staat vermeld van wie het celmateriaal in het onderzochte sporenmateriaal op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek afkomstig kan zijn. In de voorlaatste kolom staat vermeld wat de berekende frequentie is van het DNA-profiel van het celmateriaal in het desbetreffende sporenmateriaal. Ofwel, wat de kans is dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
Identiteitszegel Celmateriaal kan Berekende frequentie Toelichting
afkomstig zijn van DNA-profiel
bemonstering
[AAAR2877NL]#01 slachtoffer [slachtoffer] kleiner dan één op één miljard -
van de dop van de
fles “Rua Vieja”
bemonstering
[AAAW9500NL]#01 onbekende vrouw A niet berekend 2
van de dop van het medicijnflesje
bemonstering
[AAAW95O8NL]#01 slachtoffer [slachtoffer] kleiner dan één op één miljard -
van de drinkrand van het sherry glas
Toelichting:
2. Van het DNA in deze bemonstering is een onvolledig DNA-profiel verkregen. Vanwege de onvolledigheid van dit DNA-profiel is een statistische berekening voor het vaststellen van de wetenschappelijke bewijswaarde van de gevonden match niet uitgevoerd. Indien gewenst kan door middel van aanvullend DNA-onderzoek worden getracht om van het DNA in deze bemonstering een informatiever DNA-profiel te verkrijgen.
C5
Een deskundigenrapport toxicologisch onderzoek in diverse glazen en flessen van het Nederlands Forensisch Intituut, d.d. 22 juni 2010, opgemaakt door dr. I.J. Bosman, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 763-764) :
Te onderzoek materiaal
SIN Omschrijving afgesplitst van SIN spoornummer politie
AACD1988NL methanol extract AAAR2877NL 43.1
van dop stenen fles
“Rua Vieja”
AACD1985NL methanol extract van AAAW9508NL 12
binnenkant sherryglas
Resultaten
Stof Onderzocht materiaal resultaat
Minoxidil extract dop stenen fles Rua Vieja [AACD1988NL] aangetoond
Minoxidil extract binnenkant sherryglas [AACD1985NL] aangetoond
Conclusie
Met het uitgevoerde toxicologische onderzoek is minoxidil aangetoond in het methanol extract van de dop van de stenen fles Rua Vieja en in het methanol extract van de binnenkant van het sherryglas.
C6
Een deskundigenrapport Aanvullend toxicologisch onderzoek aan fles van het Nederlands Forensisch Intituut, d.d. 10 februari 2010, opgemaakt door drs. R. van der Hulst, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 676-678):
Te onderzoeken materiaal
SIN Omschrijving
AAAR2877NL stenen fles Rua Vieja
De veiliggestelde monsters uit en de schenkdop van de stenen fles [AAAR2877NL] zijn voorzien van de volgende SIN:
AACD1885NL lichtgele vloeistof door schenkdop geschonken
AACD1886NL lichtgele vloeistof uit de stenen fles, na verwijdering van de
schenkdop
AACD1887NL gebroken schenkdop
Resultaten
Stof Onderzocht materiaal resultaat
Minoxidil lichtgele vloeistof door de schenkdop
geschonken [AACD1885NL] aangetoond
Minoxidil lichtgele vloeistof uit de stenen fles,
na verwijdering van de schenkdop
[AACD1886NL] aangetoond
Conclusie
Met het uitgevoerde toxicologisch onderzoek is minoxidil aangetoond in de lichtgele vloeistof (door de schenkdop geschonken) [AACD1885NL] en in de lichtgele vloeistof uit de stenen fles, na verwijdering van de schenkdop [AACD1886NL].
C7
Een deskundigenrapport Vergelijkend DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 25 oktober 2010, opgemaakt door dr. A.G.M. van Gorp, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 679-681):
Eerder onderzocht materiaal
Identiteitszegel Omschrijving
RAAL2936NL een referentiemonster wangslijmvlies van de verdachte [verdachte]
AAAW9500NL#01 bemonstering van de dop van het medicijnflesje
In de rapportage van 26 mei 2010 gekoppeld aan onbekend vrouw A
Resultaten, interpretatie en conclusie
Identiteitszegel Celmateriaal kan afkomstig zijn van Berekende frequentie
Bemonstering verdachte [verdachte] niet berekend
[AAAW9500NL]#01
van de dop van het medicijnflesje
C8
Een deskundigenrapport Toxicologisch onderzoek en beantwoording aanvullende vragen in zaak overledene [slachtoffer], d.d. 18 maart 2011, opgemaakt door dr. M. Verschraagen en dr. K.J. Lusthof, (opgenomen in de map “aanvullende stukken Dongen”), voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Te onderzoeken materiaal
Tabel 1 Ontvangen materiaal: divers lichaamsmateriaal van [slachtoffer] (sectienummer 2009-097)
SIN Omschrijving
AABP7735NL maaginhoud
AABP7744NL pil uit maag
Tabel 2 Ontvangen materiaal: vloeistofmonsters
SIN Omschrijving
AAAR2877NL stenen fles Rua Vieja
AACD1886NL lichtgele vloeistof uit stenen fles Rua Vieja [AAAR2877NL] na verwijdering van schenkdop
Tabel 3 Ontvang materiaal: vloeistofmonsters
SIN Omschrijving
AAAS228ONL doordrukstrip met 8 van de 10 tabletten, fabrieksnaam Zentiva (politienummer SV0 54)
Resultaten
Pil uit maag [AABP7744NL]
In de pil uit de maag [AABP7744NL] zijn de volgende stoffen aangetoond:
dimethylfumaraat, lactose, cellulose, talk en mogelijk gehydrateerd plantaardig vet.
Daarnaast zijn spoortjes (lage concentraties) minoxidil en amitriptyline aangetoond.
Tablet uit doordrukstrip [AAAS22BONL]
In de tablet uit de doordrukstrip [AAAS228ONL] is amitriptyline aangetoond.
Vloeistof uit stenen fles Rua Vieja [AAAR2877NL]
In de vloeistof uit stenen fles Rua Vieja [AAAR2877NL] zijn minoxidil en mogelijk een
omzettingsproduct of ontledingsproduct van minoxidil aangetoond. Er zijn geen
andere geneesmiddelen aangetoond.
Lichaamsmateriaal van [slachtoffer]
Tabel 4 Resultaten toxicologisch onderzoek In het lichaamsmateriaal van [slachtoffer]
(sectienummer 2009-097)
Stof Stof(groep) Onderzocht materiaal Resultaat
Minoxidil minoxidil maaginhoud [AABP7735NL) aangetoond*#
urine [AABP774ONL] ongeveer 6 mg/l
glasvocht links [AABP7746NL] 0,33 mg/l
femoraalbloed [AABP7735NL] ongeveer 3,7 mg/l
Propyleenglycol overig maaginhoud [AABP7735NL) 578 mg/l
urine [AABP774ONL] ongeveer 4 mg/l
glasvocht links [AABP7746NL] 25 mg/l
femoraaibloed [AABP7735NL] 48 mg/l
Amitriptyline antidepressiva maaginhoud [AABP7735NL] aangetoond*
Simvastatine cholesterolverlager maaginhoud [AABP7735NL] aanwijzing
Interpretatie van resultaten
Pil uit maag
In de pil uit de maag zijn de volgende stoffen aangetoond:
dimethylfumaraat, lactose, cellulose, talk en mogelijk gehydrateerd plantaardig vet.
Daarnaast zijn spoortjes (lage concentraties) minoxidil en amitriptyline aangetoond
in een extract van de pil.
Dimethylfumaraat is een geneesmiddel dat wordt gebruikt bij huidaandoeningen
(psoriasis vulgaris) en is waarschijnlijk de werkzame stof van de pil. Daarnaast zijn
zogenaamde hulpstoffen aangetoond: lactose (vulstof), cellulose (vulstof,
bindmiddel, zwelmiddel en smeermiddel), talk (smeermiddel, glijmiddel, vulmiddel)
en een mogelijk gehydrateerd plantaardig vet. Waarschijnlijk is ook het plantaardig
vet als hulpstof bij de bereiding van de tabletten gebruikt.
In het extract van de pil zijn spoortjes van minoxidil en amitriptyline aangetoond.
Zoals beschreven in het deskundigenrapport 2009.03.09.129 aanvraag 2 (22 januari
2010) is eerder ook al een spoortje minoxidil aangetoond in de pil. De hoeveelheden
van minoxidil en amitriptyline in het extract van de pil zijn echter veel lager dan
verwacht wordt indien de pil minoxidil of amitriptyline als werkzame stof zou
bevatten. Waarschijnlijk zijn de aangetoonde hoeveelheden minoxidil en
amitriptyline afkomstig uit de maaginhoud en niet uit de oorspronkelijke pil.
Meer algemene informatie over minoxidil en amitriptyline is terug te vinden in de
eerdere rapportages.
Onderzoek lichaamsmateriaal
In de maaginhoud van [slachtoffer] zijn minoxidil, mogelijk een
omzettingsproduct of ontledingsproduct van minoxidil, propyleenglycol, amitriptyline
en mogelijk simvastatine aangetoond. Er zijn geen andere geneesmiddelen
aangetoond. Deze resultaten komen grotendeels overeen met het eerder
gerapporteerde uitgevoerde toxicologische onderzoek in maaginhoud
(2009.03.09.129 aanvraag 1, 24 juli 2009).
Conclusie en beantwoording vragen
De pil uit de maag bevat waarschijnlijk als werkzame stof dimethylfumaraat daarnaast zijn hulpstoffen aangetoond (lactose, cellulose, talk en mogelijk gehydrateerd plantaardig vet) en spoortjes (lage concentraties) minoxidil en amitriptyline. De hoeveelheden minoxidil en amitriptyline in het extract van de pil zijn laag; dit wijst er op dat deze stoffen uit de maaginhoud afkomstig zijn en niet uit de oorspronkelijke tablet.
In de tablet uit de doordrukstrip Zentiva (svo 54) is de werkzame stof amitriptyline aangetoond. De pil uit de maag komt dus niet overeen met de tablet uit de doordrukstrip.
De tabletten in de doordrukstrip met de fabrieksnaam Zentiva bevatten amitriptyline.
Overige bewijsmiddelen:
D1
Het Medisch dossier van [slachtoffer], als bijlage gevoegd bij de brief van 9 maart 2009 van huisartsenpraktijk Sens te Goes, voor zover dit – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina 782):
Actuele medicatie:
20022009*600st Dymethylfumaraat 120 mg (mb drie x daags twee tabletten)
151208 200ML Denorex rx shampoo gebruik volgens bijsluiter
151208*9OST Carbasal ca sach lOOmg pch s morgens een zakje oplossen
151208*9OST Amlodipine tabl 5mg pch een x daags een tablet
151208*9OST Simvastatine tabl lOmg pch ‘s avonds een tablet
151208*9OST Lisinopril tabl 2Omg pch ‘s morgens een tablet
031208 6OST Aov vit b compi tabl lOOmg drie x daags een tablet
D2
De verklaring van de getuige [nabestaande 2] van respectievelijk 9 maart 2009 en 28 oktober 2010, voor zover deze – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina 893, 905-907):
[verdachte] had gezegd dat ze al een of twee weken de medicijnen van mijn vader door zijn eten deed. Mijn vader had mij verteld dat het hem wel was opgevallen dat [verdachte] al een week apart voor hem kookte. Mijn vader is toen heel boos op [verdachte] geworden.
Mijn vader is een week voor zijn overlijden samen met [vriend slachtoffer] bij mij in Spanje komen klussen. Ik heb dat aan mijn vader gevraagd. Hij vond het leuk. Dat doet hij graag. Het was heel gezellig. We hadden veel lol. Hij vond het fijn om bij ons te zijn. Hij baalde ervan dat hij niet alles af kon krijgen. Hij had al gezegd dat hij in mei terug zou komen om dingen af te maken. Aan het eind van de week heeft mijn vader voor zichzelf wijn meegenomen en een flesje sterke drank. Een kruidenlikeur. Dat zat in een bruin flesje. Ik denk dat het Orujo de hiervas was.
D3
De verklaring van de [vriend slachtoffer] d.d. 9 maart 2009, voor zover deze – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 876-878):
Ik hoorde dat [slachtoffer] mij vertelde dat het eten een keer zo raar smaakte. [slachtoffer] had tegen [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) gezegd dat het niet te vreten was en vroeg of ze er iets in had gedaan. Op een gegeven moment zag hij iets van pillen in zijn eten. [slachtoffer] werd heel boos en zei dat hij [verdachte] wel aan kon geven, omdat ze hem probeerde te vergiftigen met medicijnen in zijn eten. [slachtoffer] heeft me verteld hoe en wat. Dit waren bloeddrukpillen. Toen we weer terug waren uit Spanje was [slachtoffer] stikvrolijk. We hebben het gezellig gehad. Toen we weggingen uit Spanje zei [nabestaande 2] nog dat ze haar vader niet herkende. Hij was zo vrolijk.
D4
De verklaring van de getuige [nabestaande 1] d.d. 8 oktober 2010, voor zover deze – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina 865):
Mijn vader heeft mij gebeld op zondag 8 maart 2009 omstreeks 14.00 uur. Hij belde dat hij weer thuis was en hoe hij het gehad had. Hij vertelde mij toen dat hij het heel gezellig had gehad. Hij klonk heel vrolijk. Ik heb niet gehoord of mijn vader alcohol op had. Hij sprak niet met dubbele tong of zo. Hij klonk vrolijk, enthousiast en opgewekt.
D5
De verklaring van verdachte van respectievelijk 8 maart 2009 en 22 oktober 2010, voor zover deze – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 1088-1089, 1179-1180):
Op 8 maart 2009, omstreeks 08.00 uur, heb ik de hond uitgelaten. Toen ik terug kwam zag ik dat [slachtoffer] al begon met alcoholische drank die hij uit Spanje had meegenomen. Volgens mij heeft hij uit een grote fles bier gedronken en uit een keramische fles welke in de garage staat. Vandaag na 17.00 uur vroeg ik aan [slachtoffer] wat hij wilde eten. [slachtoffer] wilde niets eten. Hierna hoorde ik nog wat gemopper uit de slaapkamer komen. Het was toen na 18.00 uur. Later hoorde ik gorgelende/snurkende geluiden. Nu besloot ik weg te gaan. Toen ik weer thuis was ben ik naar [slachtoffer] gelopen om te vragen of hij nog wat moest eten. Toen zag ik dat [slachtoffer] dwars in bed lag met zijn voeten nog op de grond.
Op het aanrecht stonden twee kleine flesjes. [dokter] heeft een recept gegeven voor haaruitval. Dat heb ik met [slachtoffer] in België opgehaald. Ik gebruik dat de laatste tijd vaker. [slachtoffer] heeft het nooit gebruikt. Corvalol stond ook op het aanrecht. Dat was handig voor het gebruik. Ik weet gewoon het verschil tussen de flesjes. Corvalol druppelt. Het andere kun je gieten.
D6
De verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 18 februari 2014 voor zover deze – zakelijk weergegeven – inhoudt:
Het bruine flesje met witte dop dat op het aanrecht stond (met politiespoornummer svo16) heb ik hier bij me. [noot griffier: verdachte toont een klein bruin flesje met witte dop). Je kunt het bij de apotheek kopen en het helpt bij stress, hartklachten en hoofdpijn. Ik los een paar druppeltjes op in water. Het flesje haargroeimiddel dat op het aanrecht stond (met politiespoornummer svo4) is van mij. Ik wist dat het een haargroeimiddeltje was. Ik heb het jaren gebruikt. [slachtoffer] gebruikte het niet. Ik deed het op mijn vinger of in een kom en smeerde het vervolgens op mijn huid.
D7
De verklaring van de getuige [apotheker], d.d. 2 december 2009, voor zover deze – zakelijk weergegeven – inhoudt (dossierpagina’s 356-358):
Minoxidil is verkrijgbaar in mijn apotheek. Het wordt inderdaad verstrekt in het flesje zoals op de foto. (het hof begrijpt: het flesje door de politie gekenmerkt svo4). Minoxidil is zuiver uitwendig gebruik. Oorspronkelijk werd minoxidil gebruikt als bloeddrukdaler. Het kan invloed hebben op het hart ja. Als je dat inwendig gaat gebruiken, tsja... Ik verkoop het alleen in vloeibare vorm en voor uitwendig gebruik. Het heeft een alcoholachtige geur. De geur van oplosmiddel.
E. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs:
E1
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het (primair, subsidiair en meer subsidiair) tenlastegelegde.
De officier van justitie is tegen dit vonnis in beroep gegaan en de advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd verdachte te veroordelen ten aanzien van het primair tenlastegelegde, zijnde moord op [slachtoffer].
Door de verdediging is bepleit dat verdachte, bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs, dient te worden vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde.
Door de verdediging is hiertoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd:
a. De aanhouding van verdachte op 9 maart 2009 was onrechtmatig nu er geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. De bij de aanhouding in beslag genomen zaken (het flesje minoxidil en de amitriptyline), alsmede de resultaten van de doorzoeking op 9 maart 2009 dienen op grond hiervan van het bewijs te worden uitgesloten.
Verdachte is ten onrechte in verzekering gesteld met als gevolg dat de verhoren van verdachte die tijdens de in verzekeringstelling zijn afgenomen van het bewijs dienen te worden uitgesloten;
Er is onvoldoende causaal verband tussen het overlijden van [slachtoffer] en de aanwezigheid van minoxidil in zijn lichaam;
Er is geen bewijs dat verdachte de minoxidil aan [slachtoffer] heeft toegediend;
Er is geen sprake van opzet op mishandeling, de dood ten gevolge hebbend;
Er is geen sprake van het in hulpeloze toestand brengen of achterlaten van [slachtoffer].
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Ten aanzien van het onder a gestelde
E2.1
Vooropgesteld leest het hof het verweer als gericht te zijn op de onrechtmatigheid van het verkregen bewijs door toepassing van de aanhouding en in verzekeringstelling van verdachte als vrijheidsbenemende dwangmiddelen.
Alvorens in te gaan op de vraag of sprake was van een redelijk vermoeden van schuld stelt het hof op grond van het hiervoor onder A1 en A2 weergegevene vast dat verdachte, die als bewoner van de woning [adres] kan worden aangemerkt, op 8 maart 2009 toestemming heeft gegeven tot doorzoeking van deze woning. Aldus is de woning met toestemming van verdachte doorzocht en zijn de daarbij inbeslaggenomen zaken rechtmatig verkregen. is reeds om die reden geen sprake van een vormverzuim, zodat het bepaalde bij artikel 359a Sv toepassing mist.
E2.2
Ten aanzien van de rechtmatigheid van de aanhouding en in verzekeringstelling van verdachte overweegt het hof het volgende.
Voor aanhouding van een verdachte buiten heterdaad dient een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit te bestaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Het bestaan van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit wordt vastgesteld op basis van de feiten en omstandigheden die bekend waren op het moment van de aanhouding.
E2.3
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt het hof het volgende vast:
- -
Na de vaststelling van een natuurlijk overlijden is er telefonisch contact geweest met de dochter van het slachtoffer, [nabestaande 2] en een vriend van het slachtoffer, [vriend slachtoffer]. Zij gaven beiden aan dat [slachtoffer] hen had verteld dat verdachte had geprobeerd hem te vergiftigen door medicijnen door het eten te prakken. (Zie o.a. bewijsmiddelen A3, D2 en D3);
- -
Verdachte is op 8 maart 2009 voorafgaand aan het overlijden alleen met [slachtoffer] in de woning geweest (Zie bewijsmiddel D4);
- -
Op 8 maart 2009 is vastgesteld dat [slachtoffer] is overleden (zie o.a. bewijsmiddelen B1 en B2).
E2.4
Op basis van de bevindingen, zoals die blijken uit het onder E2.3 weergegevene, was er naar het oordeel van het hof jegens verdachte sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit ten tijde van haar aanhouding. De aanhouding was mitsdien rechtmatig.
De bij de aanhouding van verdachte in beslag genomen zaken (het flesje minoxidil en de amitriptyline), worden derhalve geacht rechtmatig te zijn verkregen, zodat het bepaalde bij artikel 359a Sv toepassing mist.
E2.5
Na de aanhouding van verdachte om 00.15 uur op 9 maart 2009 is verdachte verhoord, alsmede de zoon van het slachtoffer en [vriend slachtoffer], waarna verdachte om 14.30 uur die dag in verzekering is gesteld. Uit de verklaringen van de zoon en [vriend slachtoffer] komt een beeld naar voren van een geleidelijk aan slechter wordende relatie tussen verdachte en het slachtoffer. Gelet op het hiervoor onder E2.3 weergegevene, alsmede het bepaalde in de artikelen 57, eerste lid, en 58, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan de inverzekeringstelling van verdachte naar het oordeel van het hof als rechtmatig worden aangemerkt. De verhoren van verdachte die tijdens de in verzekeringstelling zijn afgenomen, worden derhalve geacht rechtmatig te zijn, zodat het bepaalde bij artikel 359a Sv toepassing mist.
Het verweer onder a wordt in al zijn onderdelen verworpen.
Ten aanzien van het onder b gestelde
E3.1
Het hof stelt voorop dat de beantwoording van de vraag of causaal verband bestaat tussen de door de verdachte verweten gedraging(en) – in casu te drinken geven en/of (ter consumptie) aanbieden en/of achterlaten en/of laten innemen en/of laten (op) drinken van een hoeveelheid van een middel/vloeistof, bevattende minoxidil en/of één of meer andere voor de gezondheid schadelijke stoffen (waaronder amitriptyline), al dan niet gemengd met een (alcohol houdende) drank (te weten Rua Vieja) – en de dood van [slachtoffer] dient te geschieden aan de hand van de maatstaf of de dood van [slachtoffer] redelijkerwijs als gevolg van de genoemde gedraging(en) aan de verdachte kan worden toegerekend. Dit betekent in de onderhavige zaak dat allereerst de vraag moet worden beantwoord of er causaal verband bestaat tussen het overlijden van [slachtoffer] en de aanwezigheid van Minoxidil in zijn lichaam. Voor het redelijkerwijs toerekenen van dit gevolg (het overlijden van [slachtoffer]) aan verdachte is ten minste vereist dat wordt vastgesteld dat de gedraging(en) van verdachte – resulterend in het (laten) innemen van de Minoxidil – een onmiskenbare schakel kan hebben gevormd in hetgeen tot het overlijden van [slachtoffer] heeft geleid, alsmede dat ook aannemelijk is dat het overlijden van [slachtoffer] met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door het innemen van Minoxidil is veroorzaakt. De toerekenbaarheid hangt daarbij af van de omstandigheden van het geval, waarbij in het onderhavige geval onder andere meeweegt in hoeverre het (laten) innemen van Minoxidil in de gegeven omstandigheden naar haar aard geschikt is om de dood van [slachtoffer] te weeg te brengen. Hierbij dient ook betrokken te worden in hoeverre aannemelijk is geworden dat andere oorzaken, zoals in casu het zwakke hart van [slachtoffer] en zijn forse alcoholgebruik, op zichzelf hoogstwaarschijnlijk niet tot het overlijden van [slachtoffer] hebben geleid.
E3.2
Met betrekking tot de vraag wat de oorzaak van het overlijden van [slachtoffer] is geweest, is door verschillende deskundigen onderzoek verricht en is het volgende gerapporteerd:
- “ “Het longoedeem en de volle blaas zijn niet specifiek, maar komen onder andere vaak voor bij intoxicaties. Er waren geen aanwijzingen voor ziekelijke orgaanafwijkingen die het intreden van de dood zonder meer zouden kunnen verklaren of hiervoor van betekenis geweest zouden zijn.”
(dr. Kubat, arts-patholoog, voorlopige sectie, bewijsmiddel B3);
- “ “De bij het toxicologisch onderzoek aangetoonde middelen, met name de hoge minoxidil concentratie in combinatie met alcohol, kunnen aanleiding geweest zijn voor het overlijden. Deze middelen kunnen een daling van de bloeddruk veroorzaken waardoor verschillende levensbelangrijke functies verstoord kunnen raken of kunnen uitvallen. Dit kan ook de hartfunctie betreffen, zeker wanneer het hart tevoren al niet geheel gezond was. Een dergelijke verstoring of uitval van de hartfunctie leidt dan tot een verdere verslechtering van de algehele toestand en uiteindelijk tot de dood.
Conclusie
Het overlijden van [slachtoffer] wordt verklaard door een intoxicatie met meerdere middelen, al dan niet in combinatie met ziekelijke afwijkingen aan het hart. Een andere doodsoorzaak is bij sectie niet gebleken.”
(dr. Kubat definitieve sectie, bewijsmiddel B4)
- “ “Bij [slachtoffer] was een zeer hoge concentratie Minoxidil in het femoraalbloed aanwezig. De aanwezigheid van een dergelijk hoge spiegel kan op zich reeds en zeker in combinatie met hoog alcohol en de beschreven hartafwijkingen het acuut intreden van de dood zonder meer verklaren. Alles tezamen kan ook na beschouwing van de medische voorgeschiedenis worden gesteld dat het intreden van de dood bij [slachtoffer] vrijwel zeker gelegen is in de combinatie van een ernstig ziekelijk voorbelast hart, een zeer hoog alcoholpromillage en de aanwezigheid van hoog gedoseerd Minoxidil.”
(Dr. Van de Goot, arts-patholoog, herbeoordeling sectierapport, bewijsmiddel B5);
- “ “De conclusie blijft derhalve gehandhaafd dat het intreden van de dood bij [slachtoffer] gelegen is in de combinatie van een ernstig ziekelijk voorbelast hart, een hoge alcoholpromillage en de aanwezigheid van minoxidil in het bloed.”
(Dr. Van de Goot, herbeoordeling aanvullende rapportage, bewijsmiddel B6);
- “ “De resultaten van beide contraonderzoeken komen met de resultaten van de NFI-rapporten overeen. Ik blijf derhalve bij de door mij eerder gestelde conclusies.”
(Dr. Kubat, beantwoording aanvullende vragen contra-expertise, bewijsmiddel B7);
- “ “De hoge minoxidilconcentratie in combinatie met de alcoholconcentratie, kunnen aanleiding geweest zijn voor het overlijden van [slachtoffer].” “Bij uitsluiting van een andere doodsoorzaak zou het overlijden van [slachtoffer] kunnen worden verklaard door de met het toxicologisch onderzoek in het femoraal bloed van [slachtoffer] gemeten concentratie van ongeveer 3,7 mg/l minoxidil.”
(Dr. M. Verschraagen, rapportage toxicologisch onderzoek, bewijsmiddelen C2 en C3)
E3.3
Het hof leidt uit de hiervoor weergegeven conclusies en bevindingen af dat het overlijden van [slachtoffer] door de deskundigen verklaard wordt door de combinatie van een ernstig ziekelijk voorbelast hart, een hoog alcoholpromillage en de aanwezigheid van minoxidil in het bloed. Het hof leidt tevens uit de hiervoor weergegeven conclusies en bevindingen af dat het (laten) innemen van de Minoxidil een onmiskenbare schakel kan hebben gevormd in hetgeen tot het overlijden van [slachtoffer] heeft geleid, alsmede dat ook aannemelijk is dat het overlijden van [slachtoffer] met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door het innemen van Minoxidil is veroorzaakt. Dat het zwakke hart en het hoge alcoholpromillage op zichzelf reeds tot de dood van [slachtoffer] hebben geleid, acht het hof gelet op de hiervoor weergegeven bevindingen van de deskundigen hoogst onwaarschijnlijk.
De bevindingen van [medisch adviseur] d.d. 27 augustus 2009 maken dit naar het oordeel van het hof niet anders. Het hof is niet gebleken van zodanige gebreken of onjuistheden in de door dr. Kubat, dr. Van de Goot en dr. Verschraagen uitgebrachte rapportages, dat daaraan geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Het hof hecht in dat opzicht bovendien meer waarde aan de bevindingen van een arts-patholoog (zoals dr. Kubat en dr. Van de Goot), dan aan de bevindingen van een arts-medisch adviseur.
Het hof komt dan ook tot de conclusie dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat [slachtoffer] ook zou zijn overleden als hij niet een dergelijke hoeveelheid Minoxidil in zijn lichaam had gekregen. Het causaal verband tussen het overlijden van [slachtoffer] en de aanwezigheid van Minoxidil in zijn lichaam staat hiermee naar het oordeel van het hof vast.
Het verweer onder b wordt in al zijn onderdelen verworpen.
Ten aanzien van het onder c gestelde
E4.1
Voor de beantwoording van de vraag hoe de Minoxidil in het lichaam van [slachtoffer] terecht is gekomen, acht het hof het volgende van belang:
[slachtoffer] is op zaterdagavond 7 maart 2009 thuis gekomen na een verblijf van 1 week in Spanje bij zijn dochter, [nabestaande 2]. [slachtoffer] is samen met zijn vriend [vriend slachtoffer] in Spanje geweest om te klussen bij zijn dochter. (zie o.a. bewijsmiddelen A3, D2 en D3)
Blijkens de verklaringen van [nabestaande 2] en [vriend slachtoffer] hebben zij een fijne week gehad in Spanje en was [slachtoffer] in uiterst goede stemming. Hij had aangegeven in mei weer naar Spanje te komen om de klus af te maken. (zie o.a. bewijsmiddelen D2 en D3)
Op zondag 8 maart is [slachtoffer] samen met verdachte thuis in de woning. [slachtoffer] is al vroeg die ochtend begonnen met alcohol drinken. Hij drinkt daarbij verschillende flessen wijn en bier en onder andere uit een stenen fles Rua Vieja, die hij uit Spanje heeft meegenomen. (zie o.a. bewijsmiddelen D2 en D4)
Op enig moment op zondagmiddag heeft hij zijn zoon [nabestaande 1] nog telefonisch gesproken. Het was een normaal gesprek waarin [slachtoffer] vertelde over de week in Spanje. [nabestaande 1] had niets bijzonders aan het gedrag van zijn vader gemerkt. Hij was vrolijk, opgewekt en enthousiast. (zie o.a. bewijsmiddelen D4 en D5)
Omstreeks 18.30 op zondag 8 maart vertrekt verdachte naar buiten om de hond uit te gaan laten. Bij terugkomst treft zij haar echtgenoot, [slachtoffer], dwars liggend op het bed en levenloos aan. Enige tijd later wordt door[huisarts] de dood van [slachtoffer] geconstateerd. (zie o.a. bewijsmiddelen B1 en D5)
Terwijl [huisarts]onderweg is vanaf de woning van verdachte, wordt hij gebeld door de huisartsenpost met het verzoek met spoed de dochter van [slachtoffer] te bellen. [nabestaande 2] vertelt [huisarts] vervolgens dat [slachtoffer] vorige week in Spanje had verteld dat verdachte medicijnen door zijn eten had gedaan. (zie o.a. bewijsmiddel B1)
Hierop wordt de zaak overgenomen door de politie en wordt terug gegaan naar de woning van verdachte en onderzoek ingesteld. De verbalisanten die ter plaatse waren in de woning van verdachte, relateren dat verdachte zich rusteloos gedroeg, steeds het gedeelte van de woning in wilde gaan waar het onderzoek bezig was en voortdurend bezig was met allerlei handelingen (opruimen, iets oppoetsen in de koelkast). (zie o.a. bewijsmiddelen A1 en A2)
Nadat opnieuw telefonisch contact is opgenomen met [nabestaande 2] en [vriend slachtoffer], wordt door de officier van justitie besloten om verdachte aan te houden. Op het moment dat dit aan verdachte wordt medegedeeld, haalt verdachte een bruin flesje met een zwarte dop uit haar broekzak dat zij op het aanrecht zet (svo4). Het flesje bevat een rood etiket waarop de naam van een[apotheker]staat. Bij de insluitingsfouillering wordt een strip met 8 tabletten van het merk Zentiva bij verdachte in beslag genomen. (zie o.a. bewijsmiddelen A2, A4, C1 en C7)
Uit de sectie en nader onderzoek blijkt dat [slachtoffer] is overleden door een combinatie van een ernstig ziekelijk voorbelast hart, een zeer hoog alcoholpromillage en de aanwezigheid van hoog gedoseerd Minoxidil. (zie hiervoor onder E3)
Het bruine flesje met zwarte dop dat verdachte uit haar broekzak haalde bij aanhouding, blijkt een flesje met minoxidil (haargroeimiddel) te zijn, de stof die [slachtoffer] in hoge dosis in zijn lichaam had. (zie o.a. bewijsmiddelen C1 en C3)
In het lichaam van [slachtoffer] wordt voorts de stof amitriptyline aangetroffen, zijnde de werkzame stof die de tabletten (van het merk Zentiva) bevat die eveneens bij verdachte zijn aangetroffen. (zie o.a. bewijsmiddelen C1, C2 en C8)
Zowel Minoxidil als Amitripyline waren middelen die verdachte op het moment van overlijden van [slachtoffer] gebruikte en behoorden niet tot de actuele medicatie van [slachtoffer]. (zie o.a. bewijsmiddelen D1, D5 en D6)
In de eerder genoemde door [slachtoffer] op 8 maart 2009 leeg gedronken fles Rua Vieja en in een door [slachtoffer] gebruikt sherryglas worden resten Minoxidil aangetroffen. (zie o.a. bewijsmiddelen C1, C4, C5, C6, C8)
In het lichaam van [slachtoffer] worden ook resten van medicatie aangetroffen die tot de actuele medicatie van [slachtoffer] behoorden. (zie o.a. bewijsmiddelen C1, C2, C8 en D1)
Op de dop van het bruine flesje met zwarte dop bevattende Minoxidil wordt DNA van verdachte aangetroffen.(zie o.a. bewijsmiddelen C1, C4, C7)
E4.2
Zoals hiervoor onder E3 is overwogen staat naar het oordeel van het hof vast dat [slachtoffer] op 8 maart 2009 is overleden doordat hij een hoge dosering van het middel minoxidil heeft binnen gekregen. Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden stelt het hof vast dat deze minoxidil zich in de fles Rua Vieja en in het sherryglas heeft bevonden en dat [slachtoffer] dit middel binnen heeft gekregen doordat het middel (al dan niet gemengd met de zich nog in de fles Rua Vieja bevindende alcoholische drank) vanuit de fles Rua Vieja in het sherryglas is gegoten en vervolgens door [slachtoffer] is opgedronken, dan wel vanuit de fles Rua Vieja direct door [slachtoffer] is opgedronken.
E4.3
Uit de hiervoor onder E.4.1 weergegeven feiten en omstandigheden leidt het hof af dat het verdachte zou kunnen zijn geweest die de minoxidil in de fles Rua Vieja en/of het sherryglas heeft gegoten ten einde te bewerkstelligen dat [slachtoffer] het middel zou opdrinken.
E4.4
Verdachte heeft steeds ontkend dat zij haar echtgenoot minoxidil heeft toegediend/laten opdrinken op de wijze als ten laste gelegd. Ten verweer en ter ondersteuning van die stelling is aangevoerd dat er zeer wel een alternatief scenario denkbaar is. Door de verdediging zijn de volgende scenario’s genoemd:
- -
een vergissing door [slachtoffer],
- -
een zucht naar alcohol, en
- -
(poging tot) zelfmoord door [slachtoffer].
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of één van deze alternatieve scenario’s reëel is en of daarvoor ondersteunend bewijs te vinden is in het dossier.
Een vergissing dan wel zucht naar alcohol door [slachtoffer]?
E4.5
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat de minoxidil in de fles Rua Vieja en in het sherryglas is aangetroffen. Het middel is derhalve niet (bij vergissing of in een zucht naar alcohol) rechtstreeks uit het flesje opgedronken, maar eerst uitgeschonken. Het middel werd niet door [slachtoffer] gebruikt en had bovendien een geur van chemische alcohol. Het hof acht dan ook volstrekt niet aannemelijk dat [slachtoffer] dit middel bij vergissing, dan wel in een zucht naar alcohol voor zich zelf heeft uitgeschonken/gemengd met de Rua Vieja in het sherryglas. In het lichaam van [slachtoffer] is tevens amitriptyline aangetroffen, eveneens een medicijn dat door verdachte en niet door [slachtoffer] werd gebruikt. [slachtoffer] zou zich dan ook hierin moeten hebben vergist, terwijl uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij vlak voor zijn overlijden ook zijn gebruikelijke medicatie heeft geslikt.
Het hof acht het scenario dat [slachtoffer] bij vergissing, dan wel in een zucht naar alcohol uit het flesje met minoxidil heeft gedronken, volstrekt niet aannemelijk geworden.
Het verweer wordt in zoverre verworpen.
(Poging tot) zelfmoord door [slachtoffer]?
E4.6
Het hof stelt vast dat in het dossier geen enkele aanwijzing te vinden is voor het scenario dat [slachtoffer] zichzelf op 8 maart 2009 van het leven heeft willen beroven.
Integendeel,
- -
[nabestaande 2] en [vriend slachtoffer] verklaren beiden dat de week in Spanje erg leuk was geweest en dat [slachtoffer] vrolijk en in heel goede doen was, hij zou snel (in mei) weer terug naar Spanje komen om de klus af te maken;
- -
[nabestaande 1] verklaart dat hij zijn vader op de dag van zijn overlijden ’s middags telefonisch heeft gesproken en dat hij vrolijk en enthousiast was. Hij had niets gemerkt aan het gedrag van zijn vader en had zijn zoon nog verteld hoe fijn het was geweest in Spanje;
- -
Er zijn geen afscheidsbrieven, lege medicijnpotjes of -strips aangetroffen in de woning;
- -
De minoxidil en de amitriptyline zijn medicijnen die door verdachte worden gebruikt en zijn ook beide bij verdachte aangetroffen kort na het overlijden van [slachtoffer];
- -
[slachtoffer] had (kort) voor zijn overlijden zelf nog de gebruikelijke dosering van zijn eigen medicatie ingenomen;
- -
De minoxidil is niet rechtstreeks uit het bruine medicijnflesje gedronken, maar eerst vanuit de fles Rua Vieja uitgeschonken in het sherryglas danwel vanuit de fles Rua Vieja direct door [slachtoffer] opgedronken;
- -
In het dossier bevindt zich geen enkele actuele informatie waaruit blijkt dat [slachtoffer] depressief was op het moment van overlijden;
Het scenario dat [slachtoffer] zichzelf op 8 maart 2009 van het leven heeft beroofd is naar het oordeel van het hof dan ook volstrekt niet aannemelijk geworden.
Het verweer wordt in zoverre verworpen.
E4.7
Het vorenstaande dient naar het oordeel van het hof tot de conclusie te leiden dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de persoon is geweest die de minoxidil (bestemd voor [slachtoffer]) in de fles RuaVieja en/of het sherryglas heeft gegoten ten einde te bewerkstelligen dat het middel in het lichaam [slachtoffer] terecht zou komen.
Het verweer onder c wordt in al zijn onderdelen verworpen.
E4.8
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte met dit handelen het opzet heeft gehad om [slachtoffer] om het leven te brengen.
Het hof is van oordeel dat deze vraag ontkennend dient te worden beantwoord. Op het etiket van het bruine medicijnflesje met zwarte dop, bevattende haargroeimiddel, staat enkel de informatie vermeld dat het middel voor uitwendig gebruik is bedoeld. Er staat niet op vermeld dat het middel minoxidil bevat en verdachte heeft verklaard dat zij geen bijsluiter heeft ontvangen toen zij het middel, met het oog op haar haaruitval, in België heeft afgehaald. Ook overigens blijkt niet uit het dossier, dat verdachte bekend was met het feit dat het haargroeimiddel dat zij gebruikte minoxidil bevatte, en dat verdachte bekend was met de werking van minoxidil bij orale inname. Het hof kan op grond van het onderzoek ter terechtzitting dan ook niet vaststellen dat het opzet van verdachte – ook niet in voorwaardelijke zin – was gericht op de dood van [slachtoffer].
Het hof zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
E4.9
Anders dan de raadsman is het hof wel van oordeel dat door het handelen van verdachte (minst genomen) sprake was van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van pijn, letsel of benadeling van de gezondheid van [slachtoffer]. Ingevolge artikel 300, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt met mishandeling gelijkgesteld opzettelijke benadeling van de gezondheid. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals in het onderhavige geval impliciet vereist ten aanzien van het toebrengen van pijn, letsel of benadeling van de gezondheid – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal daarbij moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
E4.10
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte is een bruin medicijnflesje met zwarte dop, bevattende haargroeimiddel, aangetroffen, welk flesje verdachte in haar zak had zitten toen zij werd aangehouden. Dit flesje blijkt het middel te bevatten dat in het lichaam van het slachtoffer is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat zij dit middel gebruikte in verband met haaruitval. Zij deed het op haar vingers of mengde het in een kom met andere middelen en smeerde het vervolgens op haar huid. Op het etiket van het flesje staat omschreven dat het voor uitwendig gebruik diende. De apotheker waar het flesje vandaan komt, heeft bevestigd dat het middel enkel voor uitwendig gebruik is bestemd. Mede gezien de omstandigheid dat verdachte nadrukkelijk op de hoogte was van de fysieke klachten van haar echtgenoot (hoge bloeddruk en het zwakke hart) en zijn overmatige alcoholgebruik volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte door het inwendig (laten) gebruiken van het haargroeimiddel door haar echtgenoot minst genomen de aanmerkelijke kans op het toebrengen van pijn of letsel, dan wel het benadelen van de gezondheid van [slachtoffer] bewust heeft aanvaard.
Het hof acht het opzet op mishandeling, de dood ten gevolge hebbend, zoals subsidiair ten laste gelegd dan ook wettig en overtuigend bewezen.
E4.11
Met betrekking tot de vraag of verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad, overweegt het hof het volgende.
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat zij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat zij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Het hof is van oordeel dat uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat het door verdachte aan [slachtoffer] te drinken geven en/of ter consumptie achterlaten en/of laten innemen en/of laten opdrinken van minoxidil het gevolg is geweest van een tevoren door verdachte genomen besluit en dat zij tussen het nemen van dat besluit en de uitvoering daarvan gelegenheid heeft gehad om over de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven. Het hof is daarom van oordeel dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld.
E4.12
Op grond van het vorenstaande concludeert het hof dat het opzet van de verdachte minst genomen in voorwaardelijke zin gericht was op het mishandelen van [slachtoffer], hetgeen de dood van [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, en dat verdachte daarbij heeft gehandeld met voorbedachte raad. Het hof acht het subsidiair ten laste gelegde feit derhalve bewezen.
Het verweer onder d wordt in al zijn onderdelen verworpen. Gelet hierop behoeft het verweer onder e geen bespreking meer.
Bewezenverklaring
Op grond van de hiervoor onder E door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden, zoals die naar voren komen uit de daaraan onder A tot en met E opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht het hof het aan verdachte subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat zij:
op tijdstippen omstreeks 08 maart 2009 in Kattendijke, gemeente Goes, opzettelijk en met voorbedachten rade, mishandelend
een persoon, te weten [slachtoffer], (verdachtes wettige echtgenoot) telkens na kalm beraad en rustig overleg,
een hoeveelheid van een middel/vloeistof, bevattende minoxidil, al dan niet gemengd met een alcohol houdende drank te weten Rua Vieja, heeft
- -
te drinken gegeven en/of
- -
ter consumptie aangeboden en/of achtergelaten en/of
- -
laten innemen en/of
- -
laten opdrinken;
welk feit de dood van voornoemde [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
F1
Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling gepleegd met voorbedachte raad, de dood ten gevolge hebbend.
Het hof overweegt als volgt.
F2
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren
is gekomen.
F3
Het hof neemt de volgende omstandigheden in aanmerking.
• De verdachte heeft haar echtgenoot [slachtoffer] in hun eigen woning mishandeld door een haargroeimiddel toe te voegen aan de drank waarvan zij wist dat haar echtgenoot, welke al een zwakke gezondheid had, die zou gaan nuttigen, hetgeen vervolgens de dood van [slachtoffer] tot gevolg gehad.
• Verdachte heeft met dit zeer geraffineerde handelen de kinderen, familie en vrienden van [slachtoffer] veel leed toegebracht. De kinderen hebben geen afscheid kunnen nemen van hun vader en moeten verder leven met de wetenschap dat hij geen natuurlijke dood is gestorven.
F4
Gelet hierop is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor lange duur met zich brengt. Daarbij is in algemene zin rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Een strafverhogende omstandigheid is in dit geval dat het slachtoffer de echtgenoot van verdachte betreft en dat verdachte zo geraffineerd heeft gehandeld dat haar echtgenoot zich op geen enkele wijze heeft kunnen weren.
F5
Alles afwegende is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 jaar passend en geboden is. Een vrijheidsstraf van kortere duur brengt de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking.
Voorlopige hechtenis
Bij de onderhavige uitspraak wordt verdachte ter zake mishandeling met voorbedachte raad, de dood ten gevolge hebbend, veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 jaren. Verdachte wordt aldus veroordeeld voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Bovendien is naar het oordeel van het hof, gelet op de aard van het bewezen verklaarde feit, de rechtsorde door dat bewezen verklaarde feit ernstig geschokt. Het tijdsverloop maakt dat niet anders. Dit brengt mee dat sprake is van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte vordert. De omstandigheid dat een eerder gegeven bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven, maakt dit niet anders. Het hof zal dan ook de gevangenneming van de verdachte bevelen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de gevangenneming van de verdachte, welk bevel apart zal worden geminuteerd.
Aldus gewezen door
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. A.R. Hartmann, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Blokx-van Roosmalen, griffier,
en op 4 maart 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.L.P. van Cruchten is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 04‑03‑2014