Einde inhoudsopgave
Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
Artikel 10.7
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2012, 27 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken: 32473)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, Stb. 2012, 232 (uitgifte: 05-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Het ten aanzien van een vergunning of ontheffing bevoegde gezag kan de vergunning of ontheffing geheel of gedeeltelijk intrekken, indien niet overeenkomstig die vergunning of ontheffing is of wordt gehandeld, dan wel indien aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften of voor de houder van de vergunning of ontheffing als zodanig geldende algemene regels niet worden nageleefd.
2.
Een vergunning of ontheffing, die betrekking heeft op het beheer van gevaarlijke afvalstoffen, dan wel van andere afvalstoffen die van elders afkomstig zijn, kan, voor zover zij het beheer van afvalstoffen betreft, tevens worden ingetrokken, indien op grond van hoofdstuk 4 voor de houder geldende voorschriften niet worden nageleefd.
3.
Het bevoegd gezag gaat niet tot intrekking als bedoeld in het eerste en tweede lid over dan nadat het de betrokkene de gelegenheid heeft geboden om binnen een daartoe te bepalen termijn zijn handelen alsnog in overeenstemming te brengen met de vergunning of ontheffing, onderscheidenlijk de voorschriften of de algemene regels, bedoeld in het eerste of tweede lid.