Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Spaanse Staat
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1974
- Bronpublicatie:
05-02-1974, Trb. 1974, 80 (uitgifte: 06-06-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-1974, Trb. 1974, 210 (uitgifte: 01-01-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
1.
Een werknemer die voldoet aan de door de wettelijke regeling van één der Verdragsluitende Partijen voor het recht op prestaties gestelde voorwaarden, heeft recht op prestaties gedurende een tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, wanneer zijn gezondheidstoestand onmiddellijke geneeskundige behandeling, met inbegrip van opname in een ziekenhuis, noodzakelijk maakt.
2.
Een werknemer die, nadat hij recht op prestaties ten laste van een orgaan van één der Verdragsluitende Partijen heeft verkregen, met toestemming van dit orgaan zijn woonplaats naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij overbrengt, behoudt dat recht.
3.
Wanneer een werknemer overeenkomstig de bepalingen van de vorige leden recht op prestaties heeft, worden de verstrekkingen ten laste van het bevoegde orgaan verleend door het orgaan van zijn verblijfplaats of van zijn nieuwe woonplaats overeenkomstig de bepalingen van de wettelijke regeling, welke door dat orgaan wordt toegepast, in het bijzonder wat de omvang en de wijze van het verlenen van verstrekkingen betreft; de periode gedurende welke deze verstrekkingen worden verleend is echter gelijk aan die voorzien in de wettelijke regeling van het bevoegde land.
4.
In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel worden prothesen, kunstmiddelen van grotere omvang (orthopedische) en andere belangrijke verstrekkingen slechts verschaft, behalve in onmiskenbare spoedgevallen, als het bevoegde orgaan daartoe machtiging verleent.
5.
In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, worden de uitkeringen overeenkomstig de wettelijke regeling van het bevoegde land verleend. Deze uitkeringen mogen voor rekening van het bevoegde orgaan door het orgaan van het andere land worden verleend volgens in een administratief akkoord te stellen regelen.
6.
De bepalingen van de vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing op gezinsleden, wanneer zij tijdelijk op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij verblijven of wanneer zij, nadat zij ziek of zwanger zijn geworden, hun woonplaats naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij overbrengen.