RFR 2010/95
Huwelijksvermogensrecht. Kan het hof de hoogte van de te betalen partneralimentatie lager vaststellen dan de rechtbank heeft gedaan, indien de geïntimeerde in hoger beroep geen grief tegen de door de rechtbank vastgestelde hoogte heeft gericht?
HR 18-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM1674
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 juni 2010
- Magistraten
Mrs. B.M. Mens, J.H. Lieber, N.C. van Oostrom-Streep
- Zaaknummer
09/01539
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BM1674
- JCDI
JCDI:ADS173942:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Alimentatie
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Rechtspraak
Financiële planning / Estate planning
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM1674, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM1674, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑04‑2009
- Wetingang
BW art. 1:141, 3:12, 6:248
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Alimentatie. Familieprocesrecht.
Kan het hof de hoogte van de te betalen partneralimentatie lager vaststellen dan de rechtbank heeft gedaan, indien de geïntimeerde in hoger beroep geen grief tegen de door de rechtbank vastgestelde hoogte heeft gericht?
Samenvatting
De man en de vrouw zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, onder andere inhoudende een periodiek verrekenbeding en een beding dat aanspraken op een oudedagsvoorziening op redelijke en billijke wijze afgerekend dienen te worden. Over de uitleg van deze twee bepalingen uit de huwelijkse voorwaarden zijn de man en de vrouw verdeeld gebleven. Ook de hoogte van de door de man ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.