NJ 1929, p. 1329
Medeverdachte in materieelen zin als getuige.
HR 27-05-1929, ECLI:NL:HR:1929:206
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 mei 1929
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Jhr. Feith, Taverne, Van Dijck en Kranenburg.
- Zaaknummer
[27051929/NJ_1929,_p._1329]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151136:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:206, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑05‑1929
- Wetingang
[p. 1329 ►](Sv. art. 341).
Essentie
Medeverdachte in materieelen zin als getuige.
Samenvatting
In art. 341 Sv. kan slechts hij, die op de terechtzitting terechtstaat, zijn beschouwd als verdachte, wiens opgaven alleen te zijnen aanzien gelden. Ten onrechte gaat het middel uit van de gedachte, dat de getuige H. (t. a. v. wien een gerechtelijk vooronderzoek had plaats gehad. Red.) ook was verdachte in den zin van art. 341 Sv.
Concl. Adv.-Gen. bovendien: Ook onder het nieuwe Wb. v. Sv. zal moeten worden aangenomen, dat een medeverdachte niet als getuige kan optreden, ook niet in hooger beroep, wanneer hij in eersten aanleg is vrijgesproken. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.