RvdW 2017/1098
Ondercuratelestelling; procesbekwaamheid op voet art. 1:381 lid 6 BW. Voorlopige voorziening; vereisten; art. 223 Rv.
HR 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2624
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/04911
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2624, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:650, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑01‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑10‑2016
- Wetingang
Art. 223 Rv; art. 1:381 BW
Essentie
Ondercuratelestelling; procesbekwaamheid op voet art. 1:381 lid 6 BW. Voorlopige voorziening; vereisten; art. 223 Rv.
Een onder curatele gestelde is op grond van art. 1:381 lid 6 BW bekwaam om in een procedure als de onderhavige in rechte op te treden en tegen uitspraken beroep in te stellen.
Art. 223 Rv, dat van overeenkomstige toepassing is op verzoekschriftprocedures, houdt in dat tijdens een aanhangig geding iedere partij kan vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Ingevolge art. 223 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.