Einde inhoudsopgave
Nadere regeling kinderarbeid
Artikel 1:1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 18-11-2024
- Bronpublicatie:
10-10-2024, Stcrt. 2024, 33701 (uitgifte: 18-10-2024, regelingnummer: 2024-0000658656)
- Inwerkingtreding
18-11-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2024, Stcrt. 2024, 33701 (uitgifte: 18-10-2024, regelingnummer: 2024-0000658656)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
In deze regeling wordt verstaan onder:
- —
alternatieve sanctie:
- a.
de deelname aan een project, bedoeld in artikel 77e, van het Wetboek van Strafrecht;
- b.
de vervulling van de voorwaarde, bedoeld in artikel 77f, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafrecht, of
- c.
de uitvoering van de alternatieve sanctie, bedoeld in artikel 77h, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
- —
arbeid van lichte aard: werkzaamheden die niet te zwaar zijn, geen gevaar opleveren of niet schadelijk zijn voor de gezondheid;
- —
niet-industriële arbeid van lichte aard: arbeid van lichte aard die niet wordt verricht met of aan mechanische arbeidsmiddelen waaraan onacceptabele veiligheidrisico's voor een kind of zijn omgeving zijn verbonden;
- —
niet-industriële hulparbeid van lichte aard: niet-industriële arbeid van lichte aard die bestaat uit het verlenen van hand en spandiensten, waarbij geen sprake is van zelfstandige productiearbeid en waarbij nadrukkelijk toezicht wordt gehouden;
- —
schoolweek: een week waarin op één of meer dagen onderwijsactiviteiten plaatsvinden;
- —
uitvoering: het deelnemen aan uitvoeringen van culturele, wetenschappelijke, opvoedkundige of artistieke aard, aan modeshows, aan audio-, visuele of audio-visuele opnamen en daarmee vergelijkbare uitvoeringen;
- —
vakantieweek: een week waarin geen onderwijsactiviteiten plaatsvinden.
2.
Geen arbeid van lichte aard is in ieder geval arbeid waarbij:
- a.
- b.
met maatregelen als bedoeld in artikel 2.15 van het Arbeidsomstandighedenbesluit blootstelling aan psychosociale arbeidsbelasting als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet niet kan worden voorkomen of beperkt;
- c.
door een kind kassawerkzaamheden worden verricht;
- d.
door een kind niet in een gevarieerde werkhoudingen kan worden gewerkt;
- e.
door een kind lasten worden getild van meer dan 10 kilogram;
- f.
door een kind voorwerpen worden geduwd of getrokken waarbij meer dan 20 kilogram kracht nodig is, of
- g.
door een kind permanent persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gedragen om het risico tegen te gaan;
- h.
door een kind werkzaamheden worden verricht als zeevarende als bedoeld in de Wet zeevarenden, op een zeeschip als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat personen die op grond van artikel 1.2 van de Regeling zeevarenden zijn uitgezonderd, niet als zeevarende worden aangemerkt;
- i.
door een kind werkzaamheden worden verricht op een zeevisserschip als bedoeld in artikel 2, derde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
Onacceptabele veiligheidsrisico's voor een kind of zijn omgeving zijn in ieder geval aanwezig bij werkzaamheden:
- a.
met of in de omgeving van mechanische arbeidsmiddelen waarbij brand-, elektrocutie-, knel-, plet-, snij- of valgevaar bestaat, of
- b.
waarbij op grond van artikel 1.37 van het Arbeidsomstandighedenbesluit voor jeugdige werknemers bijzondere vereisten zijn gesteld;
- c.
waarbij door het kind zelfstandig en op commerciële basis maaltijden of boodschappen worden bezorgd waarbij sprake is van deelname aan het verkeer met behulp van een voertuig;
- d.
in een horecalokaliteit zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet in een ruimte zodra daar alcoholhoudende dranken kunnen worden of worden geschonken tenzij de arbeid wordt verricht in het kader van artikel 24, vijfde lid, van de Alcoholwet.
4.
In afwijking van het tweede lid, onderdeel i, mag een kind van 15 jaar tijdens schoolvakanties arbeid van lichte aard verrichten op een zeevisserschip. Geen arbeid van lichte aard is arbeid die deel uitmaakt van de visserij-activiteiten aan boord.