Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/628
BOPZ; voorlopige machtiging. Patiënt niet verschenen. Niet is vastgesteld dat de patiënt niet van zich wil doen horen. HR 14 februari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2283, NJ 1997/378.
HR 25-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:1017
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 april 2014
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/00748
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1017, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:333, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2014
Essentie
BOPZ; voorlopige machtiging. Patiënt niet verschenen. Niet is vastgesteld dat de patiënt niet van zich wil doen horen. HR 14 februari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2283, NJ 1997/378.
Partij(en)
[betrokkene], verzoeker tot cassatie, adv.: mr. G.E.M. Later,
tegen
De Officier van Justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant, te Middelburg, verweerder in cassatie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer:
1. De feiten en het procesverloop
1.1.
Op 31 oktober 2013 heeft de officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant aan de rechtbank aldaar verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om verzoeker tot cassatie (hierna: betrokkene) te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.