Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/2.10:2.10 Nietigheid van de splitsing
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/2.10
2.10 Nietigheid van de splitsing
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS430812:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie: Zaman 2009, p. 743-744 en Zaman, Van Eek en Roelofs 2011. In andere zin: Schoonbrood Van Olffen 2011-1, p. 104- 111.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vernietiging of nietigheid van een splitsing heeft verstrekkende gevolgen. De overgang van de activa en passiva van de gesplitste vennootschap naar de verkrijgende vennootschap(pen) wordt teruggedraaid of wordt geacht nooit te hebben plaatsgehad, de aandelen die zijn uitgereikt aan de aandeelhouders van de gesplitste vennootschap worden weer ingetrokken of worden geacht nooit te zijn toegekend en de gesplitste vennootschap herleeft of wordt geacht nooit te zijn opgehouden te bestaan en de eventueel in het kader van de splitsing nieuw opgerichte vennootschap wordt geacht nooit te zijn opgericht.
Al deze factoren kunnen rechtsonzekerheid met zich brengen voor de vennootschappen die aan de splitsing deelgenomen hebben, voor derden en voor hun aandeelhouders. Om de rechtszekerheid te waarborgen, worden de gevallen waarin de nietigheid van een splitsing kan worden uitgesproken in de Zesde richtlijn beperkt. In de preambule bij de Zesde richtlijn is de volgende motivering opgenomen voor het beperken van de gronden op basis waarvan nietigheid kan worden uitgesproken:
‘Overwegende dat om rechtszekerheid in de betrekkingen tussen de vennootschappen die aan de splitsing deelnemen, tussen dezen en derden, alsook tussen de aandeelhouders te waarborgen, de gevallen van nietigheid moeten worden beperkt, waarbij enerzijds moet worden uitgegaan van het beginsel dat gebreken waar mogelijk worden hersteld, en anderzijds voor het inroepen van nietigheid een korte termijn moet worden gesteld’.
In de Zesde richtlijn wordt het begrip ‘nietigheid’ gehanteerd. In het oog moet worden gehouden dat dit begrip moet worden uitgelegd in de betekenis die het heeft in het gemeenschapsrecht en dat een interpretatie in de zin van nationale recht van één van de lidstaten weliswaar niet is uitgesloten, maar dat een dergelijke interpretatie niet primair dient te worden gevolgd. Het begrip ‘nietigheid’ dient in de eerste plaats in de zin van het gemeenschapsrecht te worden uitgelegd.
De Zesde richtlijn schrijft dwingend voor dat de nietigheid van een splitsing door de rechter moet worden uitgesproken (artikel 19 lid 1 sub a Zesde richtlijn). Artikel 19 lid 2 Zesde richtlijn bepaalt tevens dat de nietigheid van een splitsing ook kan worden uitgesproken door een overheidsinstantie, indien tegen een dergelijke beslissing beroep open staat bij de rechter. In artikel 19 lid 3 Zesde richtlijn is bepaald dat de Zesde richtlijn geen afbreuk doet aan de uitspraak van nietigheid ingevolge een ander toezicht op de splitsing. Hierbij kan gedacht worden aan de uitspraak van nietigheid van de splitsing die zijn grondslag vindt in het economisch publiekrecht, zoals een nietigverklaring van de splitsing door een mededingingsautoriteit.
De nietigheid kan slechts op bepaalde gronden worden uitgesproken, namelijk wegens het ontbreken van het preventieve toezicht door de rechter of overheid op de rechtmatigheid van de splitsing of vanwege het ontbreken van een authentieke akte, dan wel omdat is vastgesteld dat het besluit van de algemene vergadering krachtens het nationale recht nietig of vernietigbaar is (artikel 19 lid 1 sub b Zesde richtlijn). Gezien het limitatieve karakter van de nietigheidsgronden, kunnen lidstaten geen andere nietigheidsgronden voor splitsing opnemen dan die genoemd zijn in artikel 19 lid 1 sub b Zesde richtlijn. De Zesde richtlijn biedt eveneens geen ruimte voor andere nulliteiten, zoals non-existentie.1
De nietigheid van een splitsing wordt ingeroepen door middel van een vordering tot nietigverklaring. De Zesde richtlijn bepaalt dwingend dat deze verklaring slechts gedurende een bepaalde termijn – zes maanden – kan worden ingediend (artikel 19 lid 1 sub c Zesde richtlijn). Deze termijn van zes maanden begint te lopen op de datum sinds welke de splitsing kan worden tegengeworpen aan degene die de nietigheid inroept. Dit betekent dat de vordering tot nietigverklaring gedurende een termijn van zes maanden na publicatie dat de splitsing van kracht is geworden, kan worden ingesteld.
Mede gezien de rechtsonzekerheid die een uitspraak van nietigheid van een splitsing met zich brengt – bijvoorbeeld wanneer vermogensbestanddelen reeds door een verkrijgende vennootschap zijn vervreemd –, is in artikel 19 lid 1 sub d Zesde richtlijn dwingend bepaald dat de bevoegde rechter een termijn stelt voor herstel van gebreken die tot de nietigverklaring van de splitsing hebben geleid, indien dat mogelijk is. Een eventuele uitspraak van nietigheid dient openbaar te worden gemaakt (artikel 19 lid 1 sub e Zesde richtlijn). Voor de wijze van openbaarmaking wordt verwezen naar artikel 3 Eerste richtlijn.
Artikel 19 Zesde richtlijn bevat enkele voorzieningen voor de periode gelegen tussen het van kracht worden van de splitsing en het moment waarop de nietigheid wordt uitgesproken wat betreft de rechten van derden die in die tussentijd zijn ontstaan, de rechtshandelingen die zijn verricht in die periode en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheden van de vennootschappen.
Lidstaten hebben de vrijheid derdenverzet bij de uitspraak van nietigheid van de splitsing toe te laten. Wanneer een lidstaat derdenverzet toestaat, bepaalt de Zesde richtlijn omwille van de rechtszekerheid dwingend dat het derdenverzet niet meer ontvankelijk is indien zes maanden zijn verstreken sinds de openbaarmaking van de beslissing van de rechter tot nietigverklaring van de splitsing (artikel 19 lid 1 sub f Zesde richtlijn).
Gedurende de termijn waarin de splitsing van kracht is geweest – i.e. de periode gelegen tussen het van kracht worden van de splitsing en de openbaarmaking van de uitspraak van de nietigheid van de splitsing – kunnen verbintenissen tussen de verkrijgende vennootschappen en derden zijn ontstaan. Artikel 19 lid 1 sub g Zesde richtlijn bepaalt dwingend dat de uitspraak van de nietigheid van de splitsing op zichzelf geen afbreuk doet aan de geldigheid van de verbintenissen die na het van kracht worden van de splitsing, doch vóór de openbaarmaking van de uitspraak van de nietigheid van de splitsing zijn ontstaan ten laste of ten gunste van de verkrijgende vennootschap(pen).
Gedurende de termijn waarin de splitsing van kracht is geweest, kunnen als gevolg van ontstane verbintenissen voor de verkrijgende vennootschappen aansprakelijkheden zijn ontstaan. Artikel 19 lid 1 sub h Zesde richtlijn bepaalt dat elk van de verkrijgende vennootschappen aansprakelijk is voor de verbintenissen die te haren laste zijn ontstaan na het van kracht worden van de splitsing, maar voor de openbaarmaking van uitspraak van de nietigheid. Na de nietigverklaring houden de verkrijgende vennootschappen op te bestaan – indien die verkrijgende vennootschappen nieuw zijn opgericht –, of, indien de verkrijgende vennootschappen reeds bestonden en niet zijn opgericht in het kader van de splitsing, wordt de overgang van de activa en passiva van de gesplitste vennootschap op de verkrijgende vennootschap geacht nooit te hebben plaatsgehad. Naast de verkrijgende vennootschappen – indien die nog bestaan na de nietigverklaring van de splitsing – is tevens de gesplitste vennootschap aansprakelijk voor die verbintenissen van de verkrijgende vennootschappen. Ook op deze punten is de Zesde richtlijn dwingend van karakter en beoogt de Europese wetgever totale harmonisatie. Lidstaten hebben echter wel de mogelijkheid te bepalen dat de gesplitste vennootschap slechts aansprakelijk is voor het gedeelte van de netto-activa dat is overgegaan naar de verkrijgende vennootschap ten laste waarvan deze verbintenissen zijn ontstaan.