Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie
Artikel 40 Rechten van de betrokkenen en schadevergoeding
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2006
- Bronpublicatie:
27-05-2005, Trb. 2005, 197 (uitgifte: 31-08-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2008, Trb. 2008, 74 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aan de betrokkene dient met inachtneming van het nationale recht onder het overleggen van bewijs van zijn identiteit, op verzoek van de op grond van het nationaal recht bevoegde instantie, zonder onredelijke kosten, in algemeen begrijpelijke vorm en zonder onaanvaardbare vertraging informatie te worden verstrekt over de met betrekking tot zijn persoon verwerkte gegevens alsmede over de herkomst daarvan, de ontvanger of ontvangercategorieën, het beoogde doel van de verwerking en de rechtsgrond voor de verwerking. Bovendien heeft de betrokkene het recht op correctie van onjuiste gegevens en op het wissen van onrechtmatig verwerkte gegevens. De Verdragsluitende Partijen waarborgen bovendien dat de betrokkene zich in geval van inbreuk op zijn rechten met betrekking tot gegevensbescherming met een effectieve klacht tot een onafhankelijke rechtbank of een tribunaal in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europese Verdrag van de rechten van de mens alsmede een onafhankelijke controle-instantie in de zin van artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, kan wenden en dat hem de mogelijkheid wordt geboden om een aanspraak op schadevergoeding of een andere vorm van genoegdoening in rechte geldend te maken. De nadere bijzonderheden met betrekking tot de procedure ter realisering van deze rechten en de redenen voor het beperken van het recht op kennisneming richten zich naar de desbetreffende nationale wettelijke voorschriften van de staat, waarin hij zijn rechten geldend maakt.
2.
Als een instantie van de ene Verdragsluitende Partij persoonsgegevens heeft verstrekt uit hoofde van dit Verdrag, kan de ontvangende instantie van de andere Verdragsluitende Partij zich er in het kader van haar aansprakelijkheid met inachtneming van het nationale recht jegens de benadeelde niet op beroepen dat de verstrekte gegevens onjuist zijn geweest. Verstrekt de ontvangende instantie schadevergoeding wegens een schade, die door het gebruik van onjuist verstrekte gegevens is veroorzaakt, dan vergoedt de verstrekkende instantie de ontvangende instantie het totale bedrag van de toegekende schadevergoeding.