Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1351 betreffende asiel- en migratiebeheer, tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2021/1147 en (EU) 2021/1060 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 604/2013
Artikel 19 Recht op informatie
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Zodra dat mogelijk is en in elk geval uiterlijk op de datum waarop een verzoek om internationale bescherming in een lidstaat is geregistreerd, verstrekken de bevoegde autoriteiten van die lidstaat de verzoeker informatie over de toepassing van deze verordening, de rechten van de verzoeker op grond van deze verordening en de in artikel 17 vermelde verplichtingen, alsook over de in artikel 18 vermelde gevolgen van niet-nakoming. Die informatie heeft met name betrekking op:
- a)
de doelstellingen van deze verordening;
- b)
de medewerking met de bevoegde autoriteiten die van de verzoeker wordt verwacht als vermeld in artikel 17;
- c)
het feit dat het recht om te verzoeken om internationale bescherming niet inhoudt dat de verzoeker een keuze heeft met betrekking tot welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming of met betrekking tot welke lidstaat de lidstaat van herplaatsing is;
- d)
de gevolgen van het indienen van een ander verzoek in een andere lidstaat, alsook de gevolgen van het verlaten van de lidstaat waar de verzoeker op grond van artikel 17, lid 4, vereist wordt aanwezig te zijn, en met name het feit dat de verzoeker alleen recht heeft op de in artikel 18, lid 1, vermelde opvangvoorzieningen;
- e)
de criteria en de procedures om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is, de rangorde van die criteria in de verschillende fasen van de procedure en de duur ervan;
- f)
de bepalingen met betrekking tot gezinshereniging en, in dat verband, de toepasselijke definitie van gezinsleden en familieleden, het recht om te verzoeken het in artikel 22, lid 1, bedoelde modelformulier te ontvangen, met inbegrip van informatie over personen en entiteiten die bijstand kunnen verlenen bij het invullen van het modelformulier, alsook informatie over nationale, internationale of andere relevante organisaties die de identificatie en opsporing van gezinsleden kunnen vergemakkelijken;
- g)
het recht op en het doel van het persoonlijk onderhoud overeenkomstig artikel 22, de procedure en de verplichting om mondeling of door middel van het verstrekken van documenten of andere informatie, indien toepasselijk ook via het in artikel 22, lid 1, bedoelde modelformulier, zo vroeg mogelijk in de procedure alle relevante informatie te verstrekken die kan helpen om de aanwezigheid van gezinsleden, familieleden of andere familierelaties in de lidstaten vast te stellen, met inbegrip van informatie over de middelen waarmee de verzoeker dergelijke informatie kan verstrekken, alsook alle bijstand die de lidstaat kan bieden bij het opsporen van gezinsleden of familieleden;
- h)
de verplichting voor de verzoeker om zo vroeg mogelijk in de procedure alle relevante informatie bekend te maken die zou kunnen helpen bij het vaststellen van het bestaan van eerdere verblijfstitels, visa of onderwijsdiploma's;
- i)
de gelegenheid om de bevoegde autoriteiten naar behoren gemotiveerde redenen voor te leggen om te overwegen artikel 35, lid 1, toe te passen;
- j)
de verplichting voor de verzoeker om identiteitsdocumenten in te dienen indien de verzoeker in het bezit is van dergelijke documenten en om met de bevoegde autoriteiten mee te werken bij het verzamelen van de biometrische gegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1358;
- k)
- l)
het recht om kosteloos juridische counseling te krijgen over aangelegenheden in verband met de toepassing van de criteria van hoofdstuk II, of de clausules van hoofdstuk III van dit deel, in alle fasen van de procedure ter bepaling van de verantwoordelijke lidstaat, als vermeld in artikel 21;
- m)
in het geval van beroep of bezwaar, het recht om op verzoek kosteloze rechtsbijstand te krijgen indien de betrokken persoon de kosten daarvan niet kan opbrengen;
- n)
het feit dat onderduiken zal leiden tot een verlenging van de termijn overeenkomstig artikel 46;
- o)
het feit dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en het Asielagentschap persoonsgegevens van de verzoeker zullen verwerken, onder meer om gegevens over de verzoeker uit te wisselen, uitsluitend om hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te komen en met volledige nakoming van de voorschriften inzake de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het Unie- en het nationaal recht;
- p)
de desbetreffende categorieën van persoonsgegevens;
- q)
het recht op toegang tot de gegevens betreffende de verzoeker en het recht te verzoeken dat die gegevens worden rechtgezet indien ze onjuist zijn of worden gewist indien ze onrechtmatig verwerkt zijn, alsook de procedures om die rechten te doen gelden, met inbegrip van de contactgegevens van de in artikel 52 bedoelde autoriteiten en van de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten die verantwoordelijk zijn om kennis te nemen van verzoeken betreffende de bescherming van persoonsgegevens, en van de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming;
- r)
in het geval van een niet-begeleide minderjarige, de waarborgen en rechten die in dat verband van toepassing zijn op de verzoeker, de rol en de verantwoordelijkheden van de vertegenwoordiger en de procedure voor het vertrouwelijk en veilig indienen van klachten tegen een vertegenwoordiger op een wijze die het recht van het kind om te worden gehoord, volledig eerbiedigt;
- s)
het feit dat wanneer de indirecte bewijzen niet coherent, verifieerbaar en voldoende gedetailleerd zijn om de verantwoordelijkheid vast te stellen, de lidstaat kan verzoeken om een DNA-test of bloedonderzoek om het bestaan van familiebanden aan te tonen, of om een beoordeling van de leeftijd van de verzoeker;
- t)
indien van toepassing, de in de artikelen 67 en 68 vermelde herplaatsingsprocedure.
2.
De verzoeker heeft de mogelijkheid om informatie te vragen over de voortgang van de procedure en de bevoegde autoriteiten stellen de verzoeker van die mogelijkheid in kennis. Indien de verzoeker minderjarig is, hebben de minderjarige en de ouder of vertegenwoordiger de mogelijkheid om dergelijke informatie te vragen.