Einde inhoudsopgave
Voorstel van wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)
Artikel 5.37 (normadressaat omgevingsvergunning)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
01-07-2015, Kamerstukken 2015, 33962 (uitgifte: 01-07-2015, kamerstukken: 33962-A)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2015, Kamerstukken 2015, 33962 (uitgifte: 01-07-2015, kamerstukken: 33962-A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Een omgevingsvergunning geldt voor een ieder die de activiteit of activiteiten verricht waarop zij betrekking heeft. De vergunninghouder draagt zorg voor de naleving van de vergunningvoorschriften.
2.
Als een aangevraagde of verleende omgevingsvergunning zal gaan gelden voor een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder, meldt de aanvrager of de vergunninghouder dat ten minste een maand van tevoren aan het bevoegd gezag. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de gegevens die bij die melding worden verstrekt.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gevallen worden aangewezen, waarin, in afwijking van het eerste lid, eerste zin, de omgevingsvergunning alleen geldt voor degene aan wie zij is verleend. Daarbij kan worden bepaald dat:
- a.
de vergunning tijdens een daarbij aangegeven termijn nog blijft gelden voor rechtsopvolgers van degene aan wie zij is verleend,
- b.
de vergunning ook geldt voor een rechtspersoon aan wie zij is overgedragen door een andere rechtspersoon, als het bevoegd gezag daarvoor toestemming heeft verleend.