Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de winstbelasting 1940 [Nederlandse Antillen]
Artikel 6B [Zakelijke verhoudingen binnen concern]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2009
- Redactionele toelichting
De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-01-2010 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
29-09-2009, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2009, 54 (uitgifte: 16-10-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2010, terugwerkend tot: 01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-12-2009, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2009, 77 (uitgifte: 29-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
1.
Bij het bepalen van de winst behaald met het opnemen van gelden en het doorlenen van gelden van, onderscheidenlijk aan, een tot hetzelfde concern behorend lichaam dan wel een natuurlijke persoon, die een aanmerkelijk belang in de zin van artikel 11, derde lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 in de belastingplichtige heeft, blijven buiten aanmerking de door de belastingplichtige van, onderscheidenlijk aan, dat lichaam of die natuurlijke persoon ontvangen en betaalde vergoedingen terzake van direct of indirect samenhangende geldleningen, indien de belastingplichtige met betrekking tot die geldleningen per saldo geen reële risico's loopt.
2.
Bij het bepalen van de winst behaald met het verkrijgen en verlenen van gebruiksrechten van bedrijfsmiddelen van, onderscheidenlijk aan, een tot hetzelfde concern behorend lichaam dan wel een natuurlijke persoon, die een aanmerkelijk belang in de zin van artikel 11, derde lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 in de belastingplichtige heeft, blijven buiten aanmerking de door de belastingplichtige aan, onderscheidenlijk van, dat lichaam of die natuurlijke persoon betaalde en ontvangen vergoedingen ter zake van direct of indirect samenhangende rechtsverhoudingen, indien de belastingplichtige met betrekking tot die rechtsverhoudingen per saldo geen reële risico's loopt.
3.
Onverminderd het eerste en tweede lid, wordt tot de winst van de belastingplichtige gerekend de zakelijke vergoeding voor de door de belastingplichtige uitgeoefende functies, die betrekking hebben op de samenhangende geldleningen of rechtsverhoudingen.