Hof Arnhem-Leeuwarden, 11-12-2014, nr. 21-005172-13
ECLI:NL:GHARL:2014:9528
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
11-12-2014
- Zaaknummer
21-005172-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:9528, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 11‑12‑2014; (Hoger beroep)
Uitspraak 11‑12‑2014
Inhoudsindicatie
Het hof spreekt verdachte vrij van betrokkenheid bij het doden van het slachtoffer. Het enkele feit dat hij niet heeft ingegrepen is onvoldoende om hem te veroordelen als mededader, aangezien daarvoor een wezenlijke bijdrage nodig is. Het hof veroordeelt verdachte ter zake van medeplegen van het verbergen van een lijk tot een gevangenisstraf van 18 maanden.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005172-13
Uitspraak d.d.: 11 december 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van
7 mei 2013 met parketnummer 05-901430-11 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ten tijde van de terechtzitting verblijvende in de P.I. Veenhuizen, gevangenis Esserheem te Veenhuizen.
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Het appel van verdachte is gericht tegen de veroordeling ter zake van het onder 1 tenlastegelegde; het appel van de officier van justitie richt zich tegen de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 3 april 2014, 26 en 27 november 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na nadere omschrijving van de tenlastelegging- tenlastegelegd dat:
1. primair:hij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, en welk medeplegen van verdachte en/of verdachtes mededader(s) -naast hetgeen hiervoor is vermeld, tevens (onder meer)- hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks de maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] hebben/heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) hebben/heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] zijn/is gegaan en/of aldaar een samenkomst hebben/heeft geregeld en/of aldaar zijn/is gebleven en/of die [slachtoffer] hebben/heeft opgewacht en/of
-nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet hebben/heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet hebben/heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet hebben/heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan hebben/heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] hebben/heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen hebben/heeft gewist;
1. subsidiair:[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven hebben/heeft beroofd, hierin bestaande dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of haar/hun mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn, welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan en/of aldaar een samenkomst heeft geregeld en/of aldaar is gebleven en/of die [slachtoffer] heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen heeft gewist;
1. meer subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, en welk medeplegen van verdachte en/of verdachtes mededader(s) -naast hetgeen hiervoor is vermeld, tevens (onder meer)- hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks de maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] hebben/heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) hebben/heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] zijn/is gegaan en/of aldaar een samenkomst hebben/heeft geregeld en/of aldaar zijn/is gebleven en/of die [slachtoffer] hebben/heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet hebben/heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet hebben/heeft ingegrepen en/of de
-verdere- uitvoering van het geweld niet hebben/heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan hebben/heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] hebben/heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen hebben/heeft gewist;
1. meest subsidiair:[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel hebben/heeft toegebracht, hierin bestaande dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of haar/hun mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn, welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan en/of aldaar een samenkomst heeft geregeld en/of aldaar is gebleven en/of die [slachtoffer] heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen heeft gewist;
2:hij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer], heeft verborgen, weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk de handen/polsen en/of de enkels van die [slachtoffer] bij elkaar/vast te binden en/of over het hoofd van die [slachtoffer] een plastic zak te doen en/of over die zak een riem te doen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te wikkelen/rollen in een tapijt en/of in een dekbed en/of een touw om dat tapijt/dekbed te wikkelen en/of te knopen en/of de woning van [slachtoffer] op te ruimen en/of schoon te maken en/of sporen te wissen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te dragen/vervoeren naar en/of te deponeren/verbergen in een berging/kelderbox, behorende bij de woning van die [slachtoffer], en/of de deur van die berging/kelderbox af te sluiten en/of het lichaam van die [slachtoffer] aldaar achter te laten.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich tezamen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan moord. Volgens de advocaat-generaal is er sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de drie verdachten -die ten tijde van het tenlastegelegde allen in de woning van het slachtoffer aanwezig waren en die woning niet hebben verlaten- en hebben zij met voorbedachte raad gehandeld. In dit kader heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat zij ervan uit gaat dat er verschillende geweldshandelingen zijn verricht in een periode van meerdere uren, ten gevolge waarvan het slachtoffer uiteindelijk is overleden. Gelet op deze periode van uren waarin geweld werd gebruikt, zijn er diverse momenten geweest waarop verdachte in de gelegenheid was zich te bezinnen op het (nog) te plegen geweld. Nu hij dit niet heeft gedaan, heeft hij zich schuldig gemaakt aan medeplegen van moord.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft -kort gezegd- betoogd dat geen sprake is geweest van voorbedachte raad, dat verdachte niet als medepleger van de gewelddadige dood van het slachtoffer
[slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) is aan te merken en dat hij daaraan evenmin medeplichtig is geweest. De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat het resultaat van het onderzoek van J.W.M. Niessen (hierna: Niessen) niet als voldoende betrouwbaar kan gelden en dat zijn onderzoeksresultaten daarom niet als bewijsmiddel mogen worden gebezigd. De raadsvrouw doet het voorwaardelijke verzoek om de deskundigen F.R.W. van de Goot (hierna: Van de Goot) en Niessen ter terechtzitting te horen en te laten reageren op elkaars bevindingen en interpretaties en om een nieuwe deskundige te benoemen die in een nader op te maken rapportage zijn visie omtrent het toegebrachte letsel weergeeft, indien het hof ervan uit gaat dat er gedurende een urenlange periode actieve geweldshandelingen jegens het slachtoffer zijn verricht.
Ten aanzien van de voorbedachte raad heeft de raadsvrouw opgemerkt dat verdachte na de eerste gewelddadige handelingen door medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]), die zich in een zeer kort tijdsbestek hebben afgespeeld, niet heeft beseft dat het slachtoffer nog leefde. Daarbij komt dat op grond van het dossier niet valt vast te stellen dat verdachte, na de geweldsexplosie door [medeverdachte 1], op enig moment de conclusie zou hebben getrokken dat het slachtoffer nog leefde en dat hij -of één van de medeverdachten- daarna (nogmaals) geweld zou hebben toegepast om het leven van het slachtoffer definitief te beëindigen. Ook blijkt uit het dossier niet dat verdachte zelf geweld heeft uitgeoefend jegens het slachtoffer en dat sprake is geweest van een vooropgezet plan om het slachtoffer van het leven te beroven.
Ten aanzien van de deelnemingsvormen medeplegen en medeplichtigheid heeft de raadsvrouw opgemerkt dat steeds het voor medeplegen dan wel medeplichtigheid vereiste dubbele opzet heeft ontbroken. In het bijzonder heeft de raadsvrouw nog het volgende opgemerkt. In het voor verdachte meest belastende scenario heeft hij het slachtoffer slechts in de bank geduwd en heeft hij het slachtoffer losgelaten toen [medeverdachte 1] hem met de glazen vaasjes sloeg. Dit is onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken. Voor medeplegen is immers meer vereist dan enkel niet ingrijpen en geen afstand nemen. Een bewuste en nauwe samenwerking kan niet worden gebaseerd op de enkele vaststelling dat verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de geweldshandelingen. Deze passiviteit maakt verdachte evenmin medeplichtig aan het tenlastegelegde. Voor verdachte bestond namelijk geen rechtsplicht tot handelen. In dit kader heeft de raadsvrouw opgemerkt dat passiviteit alleen tot het oordeel kan leiden dat sprake is van medeplichtigheid indien een dergelijke rechtsplicht bestaat.
Verdachte moet worden vrijgesproken van alle onder 1 tenlastegelegde feiten.
Oordeel hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair,
1 meer subsidiair en 1 meest subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt in het bijzonder als volgt.
Voorbedachte raad
Het hof is met de raadsvrouw van oordeel dat verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld en overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat [medeverdachte 1] de bij het slachtoffer aangetroffen letsels in een korte tijdspanne heeft toegebracht door hem eerst met haar vuisten te slaan, daarna met glazen vaasjes op zijn hoofd te slaan en hem vervolgens meermalen met een mes te steken. Deze verklaring van verdachte vindt steun in de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], in die zin dat de door verdachte weergegeven volgorde van toebrengen van de verschillende letsels overeenkomt met de verklaring van [medeverdachte 1] en ook niet strijdig is met de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring hieromtrent. Daarbij zij opgemerkt dat [medeverdachte 1], evenals verdachte, heeft verklaard dat er sprake geweest is van een korte periode van geweldstoepassing.
Het door de verdachten geschetste scenario van de gebeurtenissen kan niet zonder meer worden weerlegd met enig in het strafdossier aanwezig bewijsmiddel. Het hof merkt op dat er letseldateringen zijn verricht door verschillende deskundigen, waaruit zou kunnen volgen dat het slachtoffer gedurende een periode van enkele uren is blootgesteld aan geweldshandelingen. De door verdachten afgelegde verklaringen zouden dus mogelijk in strijd kunnen zijn met de bevindingen van de deskundigen naar aanleiding van deze letseldateringen. Het hof tekent hierbij echter aan dat de door de deskundigen weergegeven resultaten niet worden ondersteund door enig objectief in het strafdossier aanwezig bewijsmiddel. In dit verband wijst het hof op de door deskundige Van de Goot ter terechtzitting van het hof afgelegde verklaring, inhoudende dat er -in zijn visie- voorzichtigheid dient te worden betracht bij het bezigen van een conclusie van een deskundige in een letseldateringsrapportage als bewijsmiddel. Van de Goot heeft verklaard dat het zijns inziens noodzakelijk is dat de bevindingen van een deskundige worden ondersteund door overig objectief bewijsmateriaal, voordat deze bevindingen als bewijsmiddel worden gebezigd. Bovendien merkt het hof op dat Van de Goot te kennen heeft gegeven dat op basis van zijn bevindingen niet geconcludeerd kan worden dat het slachtoffer is blootgesteld aan urenlange lichamelijke stress.
Nu de conclusies van de deskundigen in het kader van de verrichte letseldateringen in de onderhavige zaak niet ondersteund worden door overig objectief bewijsmateriaal, zal het hof deze conclusies niet overnemen.
Gelet op het voorgaande gaat het hof ervan uit dat er sprake is geweest van een eenmalige explosie van geweld, waarbij [medeverdachte 1] kort na elkaar de verschillende letsels bij het slachtoffer heeft toegebracht. Het hof gaat er ook van uit dat het slachtoffer reeds was overleden toen hij werd ingepakt en naar de kelderbox werd overgebracht. Door verdachte is verklaard dat -voordat het slachtoffer werd ingepakt- hij gecontroleerd heeft of er nog een hartslag was waar te nemen bij het slachtoffer en of hij nog ademde. Verdachte heeft toen geen hartslag waargenomen en ook het glaasje dat hij bij zijn mond hield, besloeg niet. Hij heeft vervolgens de conclusie getrokken dat het slachtoffer niet meer leefde. Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de door verdachte afgelegde verklaring en gaat er aldus van uit dat het slachtoffer was overleden voordat hij werd ingepakt en naar de kelderbox werd overgebracht.
Het strafdossier biedt overigens geen enkel aanknopingspunt waaruit zou kunnen blijken dat er bij één of meer van de verdachten sprake is geweest van een vooropgezet plan om het slachtoffer van het leven te beroven. In dit verband merkt het hof op dat het openbaar ministerie er ook niet van uit gaat dat de verdachten een vooropgezet plan hadden om het slachtoffer te vermoorden. Door [medeverdachte 1] is weliswaar verklaard dat zij het slachtoffer een paar klappen wilde geven, maar het hof acht dit onvoldoende om hieraan de conclusie te verbinden dat zij het slachtoffer van het leven wilde beroven dan wel dat zij van plan was het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Zoals hiervoor reeds overwogen gaat het hof ervan uit dat er sprake is geweest van een eenmalige geweldsexplosie. Het hof is ook niet gebleken van enig vooropgezet plan bij één of meer van de verdachten om het slachtoffer op enige wijze zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, zodat ook ter zake van het onder 1 meer en meest subsidiair tenlastegelegde geen sprake kan zijn van voorbedachte raad.
Het hof komt -gelet op bovenstaande- tot de conclusie dat in elk geval geen sprake is van moord en zware mishandeling met voorbedachte raad.
Medeplegen
Ten aanzien van het medeplegen overweegt het hof als volgt.
Medeplegen veronderstelt een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachten, welke samenwerking gericht is op de totstandkoming van het strafbare feit. Aan de totstandkoming van dit feit dient de medepleger substantieel bij te dragen om als zodanig te kunnen worden aangemerkt. Een bewuste samenwerking houdt in dat het opzet zowel op de samenwerking moet zijn gericht als op het resultaat van die samenwerking (het strafbare feit). Met andere woorden: er is een dubbel opzetvereiste.
Het hof stelt vast dat het aandeel van verdachte slechts heeft bestaan uit het kort in bedwang houden van het slachtoffer door hem terug te duwen in de bank op het moment dat [medeverdachte 1] met haar vuisten op het slachtoffer insloeg. Op het moment dat [medeverdachte 1] het slachtoffer met de glazen vaasjes begon te slaan heeft verdachte het slachtoffer -naar eigen zeggen- losgelaten omdat hij toen glasscherven in zijn gezicht kreeg. Uit de door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen blijkt niet dat verdachte een groter aandeel heeft gehad in het tenlastegelegde dan hiervoor is weergegeven.
Nu de drie verdachten het erover eens zijn dat verdachte zelf geen geweldshandelingen heeft verricht jegens het slachtoffer en het hof ook overigens op grond van het dossier niet heeft kunnen vaststellen dat verdachte geweld jegens het slachtoffer gebruikt heeft, gaat het hof ervan uit dat door verdachte geen geweldshandelingen zijn verricht. Met het in bedwang houden van het slachtoffer had verdachte -naar eigen zeggen- de bedoeling om te voorkomen dat het slachtoffer geweld jegens [medeverdachte 1] zou gebruiken. Verdachte zou [medeverdachte 1] niet in de gelegenheid hebben willen stellen om het slachtoffer op enige wijze te mishandelen door hem korte tijd in bedwang te houden. Deze verklaring van verdachte kan niet worden weerlegd met enig in het dossier aanwezig bewijsmiddel.
Nu niet aantoonbaar is dat door verdachte geweldshandelingen zijn verricht en zijn rol louter heeft bestaan uit niet ingrijpen en geen afstand nemen, is het hof van oordeel dat hij geen strafrechtelijk relevant aandeel heeft gehad in de onder 1 primair tenlastegelegde doodslag en de onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde zware mishandeling. In elk geval kan niet gesteld worden dat ter zake van deze feiten sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met één van de medeverdachten, nu daarvoor meer nodig is dan enkel niet ingrijpen en zich niet distantiëren van het door [medeverdachte 1] uitgeoefende geweld.
Van medeplegen van doodslag dan wel zware mishandeling is derhalve geen sprake.
Medeplichtigheid
Ten aanzien van de medeplichtigheid overweegt het hof als volgt.
Voor medeplichtigheid geldt ook het hierboven genoemde dubbel opzetvereiste.
Zoals het hof reeds heeft overwogen valt op grond van het dossier niet vast te stellen dat verdachte de bedoeling heeft gehad om het slachtoffer op enigerlei wijze geweld aan te doen of dat hij [medeverdachte 1] in de gelegenheid heeft gesteld om het slachtoffer geweld aan te doen. Ook is het hof niet gebleken dat verdachte [medeverdachte 1] anderszins opzettelijk behulpzaam is geweest bij de onder 1 tenlastegelegde feiten. Er is daarom niet voldaan aan het vereiste van dubbel opzet en verdachte kan dientengevolge ook niet als medeplichtige worden aangemerkt ter zake van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde doodslag en de onder 1 meest subsidiair tenlastegelegde zware mishandeling.
Conclusie
Nu geen sprake is geweest van voorbedachte raad om het slachtoffer om het leven te brengen dan wel zwaar te mishandelen en verdachte bovendien niet als medepleger dan wel medeplichtige ter zake van doodslag dan wel zware mishandeling kan worden aangemerkt, spreekt het hof verdachte vrij van alle onder 1 tenlastegelegde feiten.
Voorwaardelijk verzoek
Gelet op het voorgaande hoeft niet te worden beslist op het voorwaardelijke verzoek van de raadsvrouw, nu het hof er niet van uit gaat dat er gedurende een urenlange periode actieve geweldshandelingen jegens het slachtoffer zijn verricht.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 2 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het onttrekken van een lijk aan de nasporing, nu vaststaat dat het ingepakte slachtoffer in de nacht van 30 november 2011 op 1 december 2011 is overleden en dat zijn lichaam vervolgens gedurende twee dagen verborgen is gebleven in de kelderberging. Daarmee is dus sprake geweest van het onttrekken van een lijk aan de nasporing.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld op welk moment het slachtoffer is overleden en of het slachtoffer überhaupt al was overleden ten tijde van de tenlastegelegde handelingen. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt in het bijzonder als volgt.
Gelet op hetgeen reeds is overwogen gaat het hof ervan uit dat het slachtoffer was overleden voordat hij werd ingepakt en naar de kelderbox werd overgebracht. Door verdachte is immers gecontroleerd of er nog een hartslag of adem was waar te nemen bij het slachtoffer en bij deze controle zou hem zijn gebleken dat het slachtoffer niet meer in leven was. Zoals reeds is overwogen ziet het hof geen aanleiding om te twijfelen aan deze verklaring.
Niet ter discussie staat overigens dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging inpakken van het lichaam en het overbrengen van dit lichaam naar de kelderbox. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde.
Ten overvloede merkt het hof hierbij op dat, ook indien het slachtoffer nog in leven zou zijn geweest op het moment dat hij naar de kelderbox werd overgebracht, het slachtoffer op enig moment in de tenlastegelegde periode is overleden en verdachte zich ook dan schuldig zou hebben gemaakt aan medeplegen van dit strafbare feit, dat immers als een voortdurend delict is aan te merken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2: hij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer], heeft verborgen en weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk de handen/polsen en/of de enkels van die [slachtoffer] bij elkaar/vast te binden en/of over het hoofd van die [slachtoffer] een plastic zak te doen en/of over die zak een riem te doen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te wikkelen/rollen in een tapijt en/of in een dekbed en/of een touw om dat tapijt/dekbed te wikkelen en/of te knopen en/of de woning van [slachtoffer] op te ruimen en/of schoon te maken en/of sporen te wissen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te dragen/vervoeren naar en/of te deponeren/verbergen in een berging/kelderbox, behorende bij de woning van die [slachtoffer], en/of de deur van die berging/kelderbox af te sluiten en/of het lichaam van die [slachtoffer] aldaar achter te laten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van een lijk wegvoeren en verbergen met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van medeplegen van moord en het onder 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig gemaakt aan het wegvoeren en verbergen van een lijk om het feit van het overlijden te verhelen. De verdachten hebben onder meer sporen uitgewist, het lijk in een tapijt en een dekbed gewikkeld en vervolgens opgeborgen in een kelderbox. Met dit handelen is verdachte op een respectloze wijze omgegaan met het lichaam van het slachtoffer en heeft hij gepoogd een eerder door medeverdachte [medeverdachte 1] begaan misdrijf te verhullen.
Het hof heeft ten voordele van verdachte in de strafoplegging meegewogen dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 oktober 2014 niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk strafbaar feit.
Het hof houdt voorts ten voordele van verdachte rekening met zijn proceshouding. Hij heeft tenslotte openheid van zaken gegeven door te verklaren over zijn aandeel in het tenlastegelegde. Verdachte heeft tevens spijt betuigd voor zijn rol in de tenlastegelegde feiten. Hiermee heeft verdachte blijk gegeven van inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen.
In voornoemde omstandigheden ziet het hof aanleiding om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 151 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 1 meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
De voorlopige hechtenis is reeds bij afzonderlijke beschikking opgeheven.
Aldus gewezen door
mr. C. Caminada, voorzitter,
mr. R. van den Heuvel en mr. M.A.F. Cools-Weebers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 11 december 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.A.F. Cools-Weebers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.