Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Staat Qatar tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 24 Vermijding van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2009
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2010, 11).
- Bronpublicatie:
24-04-2008, Trb. 2008, 112 (uitgifte: 27-05-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-01-2010, Trb. 2010, 11 (uitgifte: 13-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag in Qatar mogen worden belast of slechts in Qatar belastbaar zijn.
2.
Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt die volgens artikel 6, eerste, derde en vierde lid, artikel 7, eerste lid, artikel 10, vijfde lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 13, eerste en tweede lid, artikel 14, eerste lid, artikel 15, eerste lid, artikel 19, eerste lid (onderdeel a) en tweede lid (onderdeel a), en artikel 22, tweede lid, van dit Verdrag in Qatar mogen worden belast en die in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, verleent Nederland voor deze bestanddelen van het inkomen vrijstelling van belasting. Deze vrijstelling wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden bedoelde bestanddelen van het inkomen geacht te zijn begrepen in het bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
3.
Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor de bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede lid, artikel 12, tweede lid, artikel 16, eerste lid, artikel 17, eerste en tweede lid, en artikel 18, eerste lid, van dit Verdrag in Qatar mogen worden belast, in zoverre deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze vermindering is gelijk aan de in Qatar over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, maar bedraagt, indien de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting daarin voorzien, niet meer dan het bedrag van de vermindering die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest die uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
Dit lid zal een tegemoetkoming nu of in de toekomst verleend uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting niet beperken, echter uitsluitend voor zover het de berekening van het bedrag van de vermindering op de Nederlandse belasting betreft die betrekking heeft op de som van inkomsten afkomstig uit meer dan een land en de voortwenteling van de belasting betaald in Qatar op bedoelde bestanddelen van het inkomen naar de volgende jaren.
4.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, verleent Nederland een vermindering op de Nederlandse belasting voor de in Qatar betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, eerste lid, artikel 10, vijfde lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 14, eerste lid, en artikel 22, tweede lid, van dit Verdrag in Qatar mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, indien en voor zover Nederland uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een vermindering verleent op de Nederlandse belasting voor de in een ander land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze vermindering zijn de bepalingen van het derde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
5.
In het geval van Qatar wordt dubbele belasting als volgt vermeden: Indien een inwoner van Qatar inkomsten verwerft die in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag in Nederland mogen worden belast, verleent Qatar een aftrek op de belasting over inkomsten van die inwoner tot een bedrag dat gelijk is aan de belasting op inkomsten betaald in Nederland, mits deze aftrek niet hoger is dan het deel van de belasting berekend voordat de aftrek is verleend die is toe te rekenen aan de bestanddelen van het inkomen die in Nederland zijn verkregen.
6.
De artikelen 10 en 13 beletten Nederland niet uit hoofde van zijn nationale belastingwetgeving een natuurlijke persoon een conserverende aanslag op te leggen en in te vorderen in verband met een aanmerkelijk belang van deze persoon in een lichaam, die is opgelegd aan deze natuurlijke persoon in verband met het ophouden van deze persoon inwoner van Nederland te zijn. De voorgaande volzin is uitsluitend van toepassing voor zover het gehele bedrag van de aanslag of een deel ervan nog openstaat en het vijfde lid is van dienovereenkomstige toepassing.