NJ 2014/133
Uitkeringsfraude. Slagende bewijsklacht opzet.
HR 11-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:303, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
12/01801
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS161792:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht / Sociale zekerheid
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:303, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2146, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2012
- Wetingang
Art. 225 Sr, art. 359 lid 1 en lid 3 Sv
Essentie
Ontoereikend bewijs van opzet op uitkeringsfraude door de Periodieke verklaring met vragen omtrent een verhoging van het inkomen telkens met ‘nee’ te beantwoorden hoewel zij van haar vader en oom geld ontving om de woonlasten te kunnen voldoen. Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen kan immers niet zonder meer volgen dat verdachte en haar partner opzettelijk in strijd met de waarheid die vragen ontkennend hebben beantwoord. In de bewijsvoering is namelijk mede overwogen dat verdachte de Periodieke verklaringen aldus beantwoordde omdat zij het van haar vader en oom ontvangen geld om de woonlasten van de eigen woning te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.