NJB 2013/2026
Voorwaardelijk opzet op overtredingen van de wettelijke meldingsverplichting in de zin van WMZ 1996 art. 2a(oud): voor het kunnen aannemen van dit voorwaardelijk opzet volstaat niet dat de verdachte heeft nagelaten zich te laten adviseren of bijstaan door een gespecialiseerde jurist, aangezien dan ook moet worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van bijvoorbeeld de omstandigheid dat binnen zijn organisatie op dit terrein in onvoldoende mate werd beschikt over de relevante wetskennis
HR 03-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:582
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 september 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/01888 E
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:582, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:678, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑08‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑12‑2012
- Wetingang
(Wmz 1996 art. 2a(oud))
Essentie
Voorwaardelijk opzet op overtredingen van de wettelijke meldingsverplichting in de zin van WMZ 1996 art. 2a(oud): voor het kunnen aannemen van dit voorwaardelijk opzet volstaat niet dat de verdachte heeft nagelaten zich te laten adviseren of bijstaan door een gespecialiseerde jurist, aangezien dan ook moet worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van bijvoorbeeld de omstandigheid dat binnen zijn organisatie op dit terrein in onvoldoende mate werd beschikt over de relevante wetskennis
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – als bestuurder van [A] NV telkens opzettelijk (nader aangeduide) wijzigingen in het aantal aandelen in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.