Einde inhoudsopgave
Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval
Artikel 27 Grensoverschrijdende overbrenging
Geldend
Geldend vanaf 18-06-2001
- Bronpublicatie:
05-09-1997, Trb. 1999, 164 (uitgifte: 03-09-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-06-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2001, Trb. 2001, 111 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Elke Verdragsluitende Partij die betrokken is bij een grensoverschrijdende overbrenging neemt passende maatregelen om zeker te stellen dat deze overbrenging geschiedt in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en van relevante bindende internationale instrumenten.
Hierbij:
- i.
neemt een Verdragsluitende Partij die een Staat van herkomst is passende maatregelen om zeker te stellen dat de grensoverschrijdende overbrenging toegestaan is en slechts plaatsvindt na kennisgeving aan en instemming van de Staat van bestemming;
- ii.
is grensoverschrijdende overbrenging via Staten van doorgang onderworpen aan die internationale verplichtingen die relevant zijn voor de gebruikte specifieke vervoersmodaliteiten;
- iii.
stemt een Verdragsluitende Partij die een Staat van bestemming is uitsluitend in met een grensoverschrijdende overbrenging indien zij beschikt over de administratieve en technische middelen en over de regulerende structuur die noodzakelijk is om de bestraalde splijtstof of het radioactieve afval op een met dit Verdrag overeenstemmende wijze te kunnen beheren;
- iv.
staat een Verdragsluitende Partij die een Staat van herkomst is een grensoverschrijdende overbrenging uitsluitend toe indien zij zich ervan kan vergewissen, met instemming van de Staat van bestemming, dat voorafgaande aan de grensoverschrijdende overbrenging is voldaan aan de onder iii. genoemde eisen;
- v.
neemt een Verdragsluitende Partij die een Staat van herkomst is passende maatregelen om de terugbrenging naar haar grondgebied toe te staan, indien een grensoverschrijdende overbrenging niet in overeenstemming met dit artikel is of kan worden uitgevoerd, tenzij een andere veilige regeling kan worden getroffen.
2.
Een Verdragsluitende Partij verleent geen vergunning voor de overbrenging van haar bestraalde splijtstof of radioactief afval ten behoeve van opslag of eindberging naar een bestemming ten zuiden van 60 graden zuiderbreedte.
3.
Niets in dit Verdrag maakt inbreuk op of doet afbreuk aan:
- i.
de uitoefening door schepen of luchtvaartuigen van alle Staten, van de navigatierechten en -vrijheden op het gebied van de zeevaart, binnenvaart en luchtvaart, zoals neergelegd in het internationale recht;
- ii.
de rechten van een Verdragsluitende Partij waarnaar radioactief afval ter bewerking wordt uitgevoerd, om het radioactief afval en andere producten na deze bewerking naar de Staat van herkomst terug te zenden of hiertoe maatregelen te nemen;
- iii.
het recht van een Verdragsluitende Partij om haar bestraalde splijtstof uit te voeren ten behoeve van opwerking;
- iv.
de rechten van een Verdragsluitende Partij waarnaar bestraalde splijtstof ter opwerking wordt uitgevoerd, om het radioactieve afval en de andere producten die voortvloeien uit de opwerking terug te zenden naar de Staat van herkomst of hiertoe maatregelen te nemen.