NJB 2022/1771
Vordering schokschade door benadeelde partij, art. 36f Sv: precisering van eerdere rechtspraak, waaronder HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356. Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan – afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade is beperkt tot de schade die volgt uit door die laatste onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel. De Hoge Raad geeft niet-limitatief gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens degene bij wie een hevige emotionele schok is teweeggebracht. Ook in zaken over een vordering tot vergoeding van schokschade geldt dat de strafrechter gedeeltelijk een inhoudelijke beslissing kan nemen in de vorm van een toewijzing, en dat hij de vordering voor het resterende deel niet-ontvankelijk kan verklaren (splitsing van de vordering). In casu kon het hof de vordering van schokschade toewijzen. Daaraan doet niet af dat de benadeelde partij pas op een later moment met de gevolgen van het bewezenverklaarde feit is geconfronteerd en dat die confrontaties in het mortuarium en nadien nog met foto’s niet onverhoeds en ook niet onvermijdbaar waren, mede gelet ook op de door het hof als gruwelijk aangemerkte toedracht van het bewezenverklaarde en de directe familieband tussen het slachtoffer en de benadeelde partij.
HR 28-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:958
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 juni 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C.E. du Perron, M.J. Borgers, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
21/00112
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:958, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:255, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑03‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2021
- Wetingang
(art. 36f Sr)
Essentie
Vordering schokschade door benadeelde partij, art. 36f Sv: precisering van eerdere rechtspraak, waaronder HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356. Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan – afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt. Het recht op vergoeding van schade is beperkt tot de schade die volgt uit door die laatste onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel. De Hoge Raad geeft niet-limitatief gezichtspunten die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.