Hof Arnhem-Leeuwarden, 30-09-2014, nr. 21-006632-13
ECLI:NL:GHARL:2014:10319
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
30-09-2014
- Zaaknummer
21-006632-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:10319, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 30‑09‑2014; (Hoger beroep)
Herziening: ECLI:NL:HR:2021:1884
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2021:1032
Uitspraak 30‑09‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte veroordeeld ter zake van feitelijk leiding geven aan oplichting door een rechtspersoon. Daderschap rechtspersoon. Voorwaardelijk verzoek tot het horen van 7 getuigen afgewezen. Belang van de verdediging onvoldoende onderbouwd. Zwijgrecht verdachte tijdens politieverhoren en ter terechtzitting van het hof. Geen alternatief scenario gesteld of aannemelijk geworden.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006632-13
Uitspraak d.d.: 30 september 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 30 juli 2013 met parketnummer 08-700259-10 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1972,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 september 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr T.P. van Dijken, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van de onder 1 primair, 1 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair, 3 meer subsidiair en 3 meest subsidiair ten laste gelegde feiten en van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde voor zover dit ziet op de door de [benadeelde 3] verleende diensten.
Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraken staat niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt.
Het hof zal daarom in zoverre opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
2.
primair:hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 12 mei 2010,
in de gemeente Oldenzaal en/of de gemeente Hengelo (O) en/althans (elders) in
Nederland en/of in Italië en/of in Spanje en/of (elders) in Europa,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] (gevestigd te [vestigingsplaats 1] in Italië) en/of [benadeelde 2] (gevestigd te
[vestigingsplaats 2] in Spanje) en/of de [benadeelde 3] heeft/hebben bewogen tot de afgifte
van fruit en/of groente, in elk geval enig goed en/of tot het verlenen van een
of meer dienst(en), te weten het verladen en/of vervoeren van fruit en/of
groente,
hebbende verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als [betrokkene] en/of
- zich voorgedaan als iemand die handelde namens en/of vertegenwoordiger was
van een lang gevestigde en/of een gerenommeerde en/of een kredietwaardige
en/of bonafide onderneming genaamd [bedrijf 1] en/of
- ( een) valse en/of vervalste jaarrekening(en) gedeponeerd bij de Kamer van
Koophandel en/of
- aan (een) medewerker(s) van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of de [benadeelde 3]
[benadeelde 3] meegedeeld dat de geleverde goederen en/of de verleende dienst(en)
waren, en/althans zouden worden betaald en/of
- ( een) formulier(en) gefaxt naar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] waaruit zou
moeten blijken dat de geleverde goederen waren betaald en/of welk(e)
formulier(en) moest(en) doorgaan voor (een) betalingsbewijs(zen), waardoor ((een) medewerker(s) van) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of de [benadeelde 3]
voornoemd (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte
en/of tot het verlenen van bovenomschreven dienst(en).
subsidiair:[bedrijf 1] in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met
12 mei 2010,
in de gemeente Oldenzaal en/of de gemeente Hengelo (O) en/althans (elders) in
Nederland en/of in Italië en/of in Spanje en/of (elders) in Europa,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] (gevestigd te [vestigingsplaats 1] in Italië) en/of [benadeelde 2] (gevestigd te
[vestigingsplaats 2] in Spanje) en/of de [benadeelde 3] heeft/hebben bewogen tot de afgifte
van fruit en/of groente, in elk geval enig goed en/of tot het verlenen van een
of meer dienst(en), te weten het verladen en/of vervoeren van fruit en/of
groente,
hebbende [bedrijf 1] en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als een lang gevestigde en/of een gerenommeerde en/of een kredietwaardige en/of bonafide onderneming en/of
- ( een) valse en/of vervalste jaarrekening(en) gedeponeerd bij de Kamer van
Koophandel en/of
- aan (een) medewerker(s) van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of de [benadeelde 3]
[benadeelde 3] meegedeeld dat de geleverde goederen en/of de verleende dienst(en)
waren, en/althans zouden worden betaald en/of
- ( een) formulier(en) gefaxt naar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] waaruit zou
moeten blijken dat de geleverde goederen waren betaald en/of welk(e)
formulier(en) moest(en) doorgaan voor (een) betalingsbewijs(zen),
waardoor ((een) medewerker(s) van) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of de [benadeelde 3]
voornoemd (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte
en/of tot het verlenen van bovenomschreven dienst(en),
tot welk(e) feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan
welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft
gegeven.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs ten aanzien van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde
Standpunt raadsman
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Vast staat dat de bedrijven [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zijn opgelicht door [bedrijf 1] echter verdachte was hierbij niet betrokken. Hij liep slechts stage bij [bedrijf 1] . [betrokkene] was de feitelijk leidinggever. Verdachte heeft zich niet als [betrokkene] voorgedaan.
Indien het hof hierin niet meegaat is de raadsman van mening dat de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] en [getuige 7] , zoals opgegeven bij appelschriftuur moeten worden gehoord. Daarnaast heeft de raadsman ter zitting van het hof verzocht om ook de getuige [betrokkene] te horen, nu hij degene is die feitelijk leiding heeft gegeven aan [bedrijf 1] en niet verdachte.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat het onder 2 subsidiair tenlastelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat de verzoeken om getuigen te horen kunnen worden toegewezen, behoudens ten aanzien van [betrokkene] .
Overweging hof
Het hof overweegt met betrekking tot het bewijs het volgende.
.
De oplichtingsmiddelen
Op het gebruikte briefpapier van [bedrijf 1] , dat onder meer is gebruikt in de contacten met [benadeelde 2] , is vermeld “ [bedrijf 1] for over 20 years specialized in Eastern Europe”.
Hiermee werd naar het oordeel van het hof de indruk gewekt dat [bedrijf 1] een
lang gevestigde onderneming was, terwijl dit niet juist was. De onderneming bestond immers onder die naam eerst na de statutenwijziging op 4 februari 2009.
Verder zijn er jaarrekeningen over de jaren 2006, 2007 en 2008 gedeponeerd onder de naam
[bedrijf 1] terwijl de onderneming onder die naam in die jaren nog niet bestond. Voor 4 februari 2009werd als naam van de B.V. [bedrijf 2] gevoerd. De getuige [getuige 1] , directeur van [bedrijf 2] tot februari 2009, heeft, nadat hem de door [bedrijf 1] gedeponeerde jaarrekeningen over 2006, 2007 en 2008 waren getoond onder meer het volgende verklaard: “Het in de jaarstukken vermelde eigen vermogen is veel hoger dan in werkelijkheid. Er zijn voorraden vermeld, terwijl [bedrijf 2] geen voorraden had. Er was geen voorraad, geen omzet, er was eigenlijk helemaal niets”. In het dossier bevindt zich voorts een geschrift van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat ten name van [bedrijf 1] de jaarrekeningen zijn gedeponeerd. Over het jaar 2008 op 21 juli 2009 en over de jaren 2006 en 2007 op 13 juli 2009. Daarmee staat naar het oordeel van het hof vast dat de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen vals waren.
Voorts heeft [getuige 5] , die namens [benadeelde 1] de aangifte heeft gedaan, in de aangifte
verklaard dat zij op 29 maart 2012 contact heeft gehad met [betrokkene] en dat deze haar
heeft verteld dat de betalingen nog voor 4 april 2010 zouden worden gedaan. Aangever [getuige 6]
, aangever namens [benadeelde 2] , heeft verklaard dat hij gebeld heeft met [betrokkene] en
dat deze hem heeft verteld dat er iets niet goed was gegaan met de overboeking van betalingen voor geleverde goederen maar dat hetonmiddellijk in orde gemaakt zou worden. Op 6 april 2010 was er echter nog steeds niet betaald. Ter onderbouwing van de mededeling dat er betaald zou zijn, werden ‘betalingsbewijzen’ gefaxt, welke echter geen betalingsbewijzen bleken te zijn, doch printscreens van de laatste fase van een betalingsopdracht, die nog geaccordeerd diende te worden.
De rechtspersoon
Blijkens de wetsgeschiedenis kan een rechtspersoon, in de zin van art. 51 Wetboek van
Strafrecht (hierna: Sr.) worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de
desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan deze kan worden toegerekend. Het antwoord op
de vraag wanneer een (verboden) gedraging in redelijkheid aan een rechtspersoon kan
worden toegerekend, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede
behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de
gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een
dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon,
- -
de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon,
- -
de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door deze uitgeoefende bedrijf,
- -
de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou
plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard.
Uit de gedingstukken is het hof gebleken dat de bestellingen bij de
bedrijven van de aangevers op naam van [bedrijf 1] werden gedaan. Op de orderbevestiging werd de bedrijfsstempel van [bedrijf 1] geplaatst met daarop vermeld het faxnummer van [bedrijf 1] . Daarnaast werden er bestellingen geplaatst door middel van email waarbij als emailadres van de afzender is vermeld fruitservicebv@hotmail.com. Verder werd op de formulieren die aan [benadeelde 1] zijngezonden en waaruit zou moeten blijken dat de betalingen waren verricht het bedrijfsstempel van [bedrijf 1] geplaatst.
Naar het oordeel van het hof hebben de verboden gedragingen zich daarmee voorgedaan in de sfeer van de rechtspersoon [bedrijf 1] .
Feitelijk leidinggeven
De getuige [getuige 4] , heeft verklaard dat [verdachte] het woord voerde bij de bemiddeling over
het huurcontract tussen [getuige 2] en [bedrijf 1]
Aangever [getuige 7] van de [benadeelde 3] heeft verklaard dat ergens begin januari 2010
[betrokkene] bij hem langs is gekomen en dat hij een kaartje van hem had gekregen waarop stond
dat hij van de firma [bedrijf 1] uit [plaats] was. [betrokkene] wilde graag de door hem bestelde
goederen bij [benadeelde 3] laten bezorgen en laten distribueren. Omdat de complete lading niet
allemaal naar hetzelfde adres verder ging werd er eerst afgeladen. [betrokkene] zei dan welke
hoeveelheid goederen waar naar toe moest. Nadat [getuige 7] een foto (foto 1) was getoond van een manspersoon welke [betrokkene] zou moeten zijn heeft [getuige 7] verklaard de man op de foto niet te kennen. Toen [getuige 7] foto 2 werd getoond wees hij zonder aarzelen foto 2 aan als de foto van de persoon die hij kende als [betrokkene] . Uit het proces-verbaal van bevindingen van 15 juni 2011 blijkt dat op foto 2 [verdachte] staat afgebeeld.
Getuige [getuige 3] heeft op vragen van de verbalisanten verklaard dat hij
met 1 persoon van [bedrijf 1] contact heeft gehad en dat dit de man was op de aan
hem getoonde foto 2 en dat deze zich [betrokkene] noemde. De verbalisanten hebben in het proces-verbaal van het verhoor van de getuige [getuige 2] opgemerkt dat de persoon op foto 2
[verdachte] is. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij de persoon is die is afgebeeld op de aan de getuigen getoonde foto. De getuige [getuige 3] heeft verder verklaard dat hij regelmatig op het kantoor van [bedrijf 1] kwam en daar vaak dezelfde drie personen aantrof onder wie verdachte.
Naar het oordeel van het hof is het, gelet op het hiervoor vermelde, in samenhang
bezien, verdachte die zich heeft uitgegeven als [betrokkene] en is het verdachte geweest die feitelijk leiding heeft gegeven aan de rechtspersoon [bedrijf 1] en de door deze rechtspersoon gepleegde oplichtingshandelingen.
Voorwaardelijk verzoek horen getuigen
Ten aanzien van het verzoek van de raadsman om de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] en [getuige 7] te horen, zoals tijdig gedaan bij appelschriftuur geldt het criterium van het verdedigingsbelang. Het hof is van oordeel dat het verdedigingsbelang in de verzoeken onvoldoende onderbouwd is, zodat het hof dit verzoek afwijst. . Verdachte heeft zich voorts tijdens de verhoren door de politie op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting van het hof heeft verdachte op concrete vragen van het hof over zijn werkzaamheden voor de rechtspersoon geen antwoord willen geven. Niet is aangegeven op welke punten en ook waarom de verklaringen die door de verzochte getuigen zijn afgelegd bij de politie onjuist zouden zijn. Een alternatief scenario is ook op geen enkele wijze gesteld of aannemelijk gemaakt.
Het eerst ter zitting van het hof gedane verzoek tot het horen van de getuige [betrokkene] wijst het hof af nu de noodzaak daartoe niet is gebleken
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
subsidiair:[bedrijf 1] in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met
12 mei 2010,
in de gemeente Oldenzaal en/of de gemeente Hengelo (O) en/althans (elders) in
Nederland en/of in Italië en/of in Spanje en/of (elders) in Europa,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] (gevestigd te [vestigingsplaats 1] in Italië) en/of [benadeelde 2] (gevestigd te
[vestigingsplaats 2] in Spanje) en/of de [benadeelde 3] heeft/hebben bewogen tot de afgifte
van fruit en/of groente, in elk geval enig goed en/of tot het verlenen van een
of meer dienst(en), te weten het verladen en/of vervoeren van fruit en/of
groente,
hebbende [bedrijf 1] en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als een lang gevestigde en/of een gerenommeerde en/of een kredietwaardige en/of bonafide onderneming en/of
- (een) valse en/of vervalste jaarrekening(en) gedeponeerd bij de Kamer van
Koophandel en/of
- aan (een) medewerker(s) van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of de [benadeelde 3]
[benadeelde 3] meegedeeld dat de geleverde goederen en/of de verleende dienst(en)
waren, en/althans zouden worden betaald en/of
- (een) formulier(en) gefaxt naar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] waaruit zou
moeten blijken dat de geleverde goederen waren betaald en/of welk(e)
formulier(en) moest(en) doorgaan voor (een) betalingsbewijs(zen),
waardoor ((een) medewerker(s) van) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of de [benadeelde 3]
voornoemd (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte
en/of tot het verlenen van bovenomschreven dienst(en),
tot welk(e) feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan
welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft
gegeven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Zowel [benadeelde 1] als [benadeelde 2] zijn voor grote geldbedragen benadeeld door oplichtingshandelingen waaraan verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.. Verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen ondermijnd dat voor een ordelijk functioneren van het handelsverkeer vereist is.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 september 2014 betreffende verdachte blijkt dat hij, op een feit uit 2008 na, zich niet eerder aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank heeft aan verdachte voor het onder 2 subsidiair tenlastegelegde een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren opgelegd.
De advocaat-generaal heeft dezelfde straf gevorderd.
Het hof is van oordeel dat gelet op de aard en ernst van het feit en de geleden financiële schade voor de gedupeerde bedrijven een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.Gelet op het tijdsverloop in deze zaak en het beperkte strafblad van verdachte zal het hof geen deels voorwaardelijke straf opleggen maar volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Beslag
Het onder 2 subsidiair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 59.300,42. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 primair, 1 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair, 3 meer subsidiair en 3 meest subsidiair ten laste gelegde .
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde voor zover dit ziet op de door de [benadeelde 3] verleende diensten.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 stempel.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 59.300,42 (negenenvijftigduizend driehonderd euro en tweeënveertig cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 447,00 (vierhonderdzevenenveertig euro).
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] voor zover betrekking hebbend op de kosten van rechtsbijstand voor het overige deel niet ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , een bedrag te betalen van € 59.300,42 (negenenvijftigduizend driehonderd euro en tweeënveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 316 (driehonderdzestien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr A.J. Smit, voorzitter,
mr Y.A.J.M. van Kuijck en mr M. Keppels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr K.J.F. Roelofs-van Dinther, griffier,
en op 30 september 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.