3.9.11 Notariële akte van splitsing

De splitsing geschiedt bij notariële akte en kan, tezamen met de notariële voetverklaring, gezien worden als het belangrijkste sluitstuk van de splitsing (artikel 2:334n lid 1 BW). De rechtspersonen die partij zijn bij de splitsing – i.e. de splitsende rechtspersoon, de reeds bestaande verkrijgende rechtspersoon en de groepsmaatschappij die aandelen toekent in het kader van een driehoekssplitsing – zijn partij bij de akte van splitsing. Zij worden vertegenwoordigd door hun bestuur.

In de akte van splitsing verklaren de rechtspersonen die partij zijn bij de splitsing dat zij een juridische splitsing zullen aangaan.1 Indien nieuwe rechtspersonen worden opgericht in het kader van een splitsing – deze ontstaan gelijktijdig met het van kracht worden van de splitsing, dat wil zeggen: met ingang van de dag volgend waarop de akte van splitsing wordt verleden (artikel 2:334n lid 1 BW) –, worden de statuten van die verkrijgende rechtspersonen, zoals die in ontwerp aan het voorstel tot splitsing zijn gehecht op basis van artikel 2:334f lid 2 sub b BW, opgenomen. De aandelen die worden toegekend in het kader van een splitsing worden van rechtswege toegekend en niet uitgegeven, artikel 2:86 BW en artikel 2:196 BW zijn niet van toepassing. Bij de splitsing waarbij nieuwe rechtspersonen worden opgericht, wordt de oprichter, de splitsende rechtspersoon, niet tevens lid of aandeelhouder van de verkrijgende rechtspersoon, tenzij het een hybride splitsing betreft in de zin van artikel 2:334hh lid 1 BW.2 De akte van splitsing bevat tevens de vermogensopstelling als bedoeld in artikel 2:334f lid 2 sub d BW, aan de hand waarvan kan worden bepaald welke vermogensbestanddelen aan welke verkrijgende rechtspersonen worden toegedeeld of welke vermogensbestanddelen worden behouden door de splitsende rechtspersoon. Op die manier is het niet nodig daarvoor nog eens het splitsingsvoorstel te raadplegen.3

Een essentieel onderdeel van de akte van splitsing is de notariële voetverklaring. Aan de voet van de akte van splitsing verklaart de notaris dat hem is gebleken dat de vormvoorschriften in acht zijn genomen voor alle besluiten die de Afdelingen 2.7.4. en 2.7.5. BW en de statuten van de partijen bij de splitsing vereisen en dat voor het overige de daarvoor in de Afdelingen 2.7.4. en 2.7.5. BW en de statuten gegeven voorschriften zijn nageleefd (artikel 2:334n lid 2 BW). De notaris zal voor de afgifte van de voetverklaring de beschreven procedure tot splitsing moeten nagaan, hij zal moeten verifiëren of de verschillende accountantsverklaringen zijn afgegeven, of de instemmingsverklaringen zijn afgegeven, zoals bijvoorbeeld de instemming van houders van aandelen van een bepaalde soort en de instemming bepaalde onderdelen van accountantsverklaringen achterwege te laten en ten slotte zal hij de nauwkeurigheid van de vermogensbeschrijving moeten nagaan. Om die reden zal de notaris de gehele procedure tot splitsing kunnen, willen en moeten begeleiden.

Indien de splitsende vennootschap een besloten vennootschap is die stemrechtloze en/of winstrechtloze aandelen kent en ten minste één verkrijgende vennootschap geen besloten vennootschap is, kunnen de houders van stemrechtloze of winstrechtloze aandelen recht hebben op schadeloosstelling op basis van artikel 2:334ee1 BW. Zo lang de schadeloosstelling niet is betaald, mag de notaris de akte van splitsing niet passeren (artikel 2:334ee1 lid 3 BW). Dat houdt in dat op het moment van het passeren van de akte van splitsing de schadeloosstelling op de kwaliteitsrekening van de notaris zal moeten staan. Indien echter de splitsende en de reeds bestaande verkrijgende vennootschappen hebben besloten dat de schadeloosstelling ten laste zal komen van één of meer verkrijgende vennootschappen, dan zal de notaris zich moeten verlaten op deze besluiten van de algemene vergaderingen.

De akte van splitsing moet worden verleden binnen zes maanden na de aankondiging van de neerlegging van het voorstel tot splitsing in een landelijk verspreid dagblad. De akte van splitsing kan ten laatste worden verleden zes maanden, minus één dag, gerekend vanaf de dag van aankondiging van de neerlegging. Wanneer de neerlegging is aangekondigd op 18 februari, zou de akte van splitsing ten laatste kunnen worden verleden op 17 augustus. De akte van splitsing kan ten vroegste worden verleden op de dag na de dag waarop het laatst verzet kon worden aangetekend. Dat betekent dat wanneer de aankondiging heeft plaatsgehad op 18 februari, de verzettermijn aanvangt op 19 februari en verzet kan worden aangetekend tot en met 18 maart, behoudens uitzonderingen krachtens de Algemene Termijnenwet. De akte van splitsing kan dan ten vroegste worden verleden op 19 maart.

De termijn van zes maanden geldt niet indien verzet is aangetekend. Indien verzet is aangetekend, moet de akte van splitsing worden verleden binnen een maand na intrekking van het verzet of nadat de opheffing van het verzet uitvoerbaar is geworden (artikel 2:334n lid 1 BW).

De wet bevat geen bepaling over de taal waarin de akte van splitsing moet worden verleden. Indien een verkrijgende rechtspersoon bij de splitsing wordt opgericht, moeten in elk geval de statuten van die verkrijgende rechtspersoon worden opgesteld in het Nederlands (artikel 2:27 lid 2 BW, artikel 2:53a jo. artikel 2:27 lid 2 BW, artikel 2:65 BW, artikel 2:176 BW en artikel 2:286 lid 2 BW). De akte van splitsing kan naar mijn mening in iedere taal luiden, mits de notaris deze taal verstaat. Artikel 35 Wet beëdigde vertalers is naar mijn mening niet van toepassing. Krachtens artikel 35 Wet beëdigde vertalers moet slechts van stukken of opgaven die in een vreemde taal zijn gesteld en krachtens wettelijk voorschrift in openbare registers moeten worden ingeschreven, een getrouwe vertaling in het Nederlands worden gevoegd, vervaardigd en voor overeenstemmend verklaard door een voor die brontaal beëdigde vertaler. Artikel 2:334n lid 3 BW bepaalt slechts dat de splitsing – i.e. het rechtsfeit – moet worden ingeschreven en bepaalt daarnaast uitdrukkelijk dat een afschrift van de akte van splitsing moet worden neergelegd. Ten aanzien van neer te leggen documenten geldt artikel 35 Wet beëdigde vertalers niet.