V-N 2014/54.27
Conclusie A-G over gevolgen Duitse ‘mini-jobs’ voor recht op AKW en AOW
HvJ EU 23-04-2015, ECLI:EU:C:2015:261, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (Franzen e.a.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
23 april 2015
- Zaaknummer
C-382/13
- Conclusie
A-G HvJ EU Szpunar
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Roepnaam
Franzen e.a.
- JCDI
JCDI:ADS919289:1
- Vakgebied(en)
Premieheffing / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2015:261, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 23‑04‑2015
ECLI:EU:C:2014:2190, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2014
- Wetingang
art. 6a lid b AOW; art. 12 BUB 1999; art. 45 en 48 VWEU; art. 13 lid 1 en 2 onderdeel a Verordening (EEG) nr. 1408/71; art. 11 Verordening (EEG) nr. 883/2004
Essentie
A-G Szpunar concludeert dat ingezetenen die ‘mini-jobs’ verrichten in een andere lidstaat onderworpen zijn aan de wettelijke regeling van de werkstaat. Deze onderworpenheid betreft niet alleen de dagen waarop de ingezetene zijn werkzaamheden verricht, maar ook de dagen waarop hij deze niet verricht.
Samenvatting
Mevrouw Franzen, mevrouw Giesen en de heer Van den Berg hebben de Nederlandse nationaliteit en wonen in Nederland. Sinds november 2002 werkt mevrouw Franzen, via een zogenoemde “mini-job”, als kapster in Duitsland. Volgens de Duitse socialezekerheidswetgeving is degene die in een mini-job werkzaamheden verricht alleen verzekerd voor de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering. Een dergelijke persoon kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.