HR, 28-06-2024, nr. 23/04069
ECLI:NL:HR:2024:991
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28-06-2024
- Zaaknummer
23/04069
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:991, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2024; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2023:3013, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
NLF 2024/1651
Belastingblad 2024/260 met annotatie van Redactie
Uitspraak 28‑06‑2024
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/04069
Datum 28 juni 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GEMEENTEN EN WATERSCHAPPEN LIMBURG
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 september 2023, nr. 20/003821., op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. ROE 18/1032) betreffende aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslagen in de rioolheffing.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door P.F. van der Muur, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2024.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 28‑06‑2024