Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2560 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren
Artikel 25 Procedurevoorschriften voor de voorlopige toetsing en het diepgaande onderzoek van aangemelde concentraties
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 330 (uitgifte: 23-12-2022, regelingnummer: 2022/2560)
- Inwerkingtreding
12-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 330 (uitgifte: 23-12-2022, regelingnummer: 2022/2560)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
1.
Artikel 10, artikel 11, leden 1, 3 en 4, en de artikelen 12 tot en met 16 en 18 zijn op aangemelde concentraties van toepassing.
2.
De Commissie kan tot uiterlijk 25 werkdagen na ontvangst van de volledige aanmelding een diepgaand onderzoek krachtens artikel 10, lid 3, inleiden.
3.
Na het diepgaande onderzoek stelt de Commissie een uitvoeringshandeling in de vorm van een van de volgende besluiten vast:
- a)
een besluit met verbintenissen krachtens artikel 11, lid 3;
- b)
een besluit van geen bezwaar krachtens artikel 11, lid 4, of
- c)
een besluit dat een concentratie verbiedt, indien de Commissie tot de bevinding komt dat een buitenlandse subsidie de interne markt verstoort in de zin van de artikelen 4 tot en met 6.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
4.
Besluiten krachtens lid 3 worden binnen 90 werkdagen na het inleiden van het diepgaande onderzoek vastgesteld, eventueel te verlengen overeenkomstig artikel 24, lid 1, punt b), en leden 4 en 5. Indien de Commissie binnen die termijn geen besluit vaststelt, mogen de betrokken ondernemingen de concentratie tot stand brengen.
5.
In informatieverzoeken aan een onderneming vermeldt de Commissie of termijnen op grond van artikel 24, lid 5, worden opgeschort indien de onderneming binnen de gestelde termijn geen volledige informatie verschaft.
6.
De Commissie kan, indien zij tot de bevinding komt dat een op grond van artikel 21, lid 1, aan te melden concentratie of op grond van artikel 21, lid 5, op verzoek van de Commissie aangemelde concentratie, reeds tot stand is gebracht en dat buitenlandse subsidies in die concentratie de interne markt verstoren in de zin van de artikelen 4, 5 en 6, een van de volgende maatregelen vaststellen:
- a)
de betrokken ondernemingen verplichten de concentratie te ontbinden, met name door ontbinding van de fusie of door zich van alle verkregen aandelen of activa te ontdoen om zo de situatie te herstellen zoals die bestond vóór de totstandbrenging van de concentratie, of, indien dit herstel door middel van ontbinding van de concentratie niet mogelijk is, elke andere passende maatregel om, voor zover mogelijk, een dergelijk herstel te bereiken;
- b)
elke andere passende maatregel gelasten om te bereiken dat de betrokken ondernemingen de concentratie ontbinden of andere herstelmaatregelen nemen zoals opgelegd in haar besluit.
De Commissie kan de in de punten a) en b) van dit lid genoemde maatregelen opleggen bij een besluit krachtens lid 3, punt c), van dit artikel of bij een afzonderlijk besluit.
De Commissie kan door middel van een uitvoeringshandeling in de vorm van een besluit de in de punten a) en b) van dit lid genoemde maatregelen vaststellen indien zij tot de bevinding komt dat een concentratie tot stand is gebracht in strijd met een krachtens lid 3, punt a), van dit artikel genomen besluit waarbij is vastgesteld dat, zonder de verbintenissen, de concentratie aan het criterium van lid 3, punt c), van dit artikel zou voldoen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
7.
De Commissie kan een uitvoeringshandeling in de vorm van een besluit tot oplegging van de in artikel 12 bedoelde voorlopige maatregelen ook vaststellen wanneer:
- a)
een concentratie in strijd met artikel 21 tot stand is gebracht;
- b)
een concentratie in strijd met een besluit met verbintenissen krachtens lid 3, punt a), van dit artikel tot stand is gebracht.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 48, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.