Het kabinet is van oordeel dat het niet relevant is voor de toepassing van constructies of sprake is van het krijgen van staatssteun (denk aan banken) of het hebben van een convenant met de Belastingdienst. Dit betekent volgens het kabinet overigens niet dat de Belastingdienst in die situaties in voorkomende gevallen niet zal nalaten om bepaald fiscaal gedreven handelen aan de orde te stellen. Zie het onderdeel Parlementaire behandeling.
Parlementaire behandeling
“Het kabinet herhaalt dat fiscale constructies legitiem zijn en dat ook niet alle constructies bestreden moeten of hoeven te worden. Anders dan de leden van de fractie van de SP lijken te suggereren brengt het krijgen van staatssteun of het hebben van een convenant met de Belastingdienst niet mee dat deze belastingplichtigen langs een andere fiscale meetlat gelegd zouden moeten worden. Naar de mening van het kabinet is de vraag naar het al dan niet ontvangen van staatssteun door banken die bodemverhuurconstructies toepassen, hoewel die gevallen in de praktijk zeker voorkomen, niet relevant voor de toepassing van de constructies. Datzelfde geldt voor ondernemingen waarmee een horizontaal toezichtconvenant is gesloten. Dit neemt niet weg dat in voorkomende gevallen de Belastingdienst niet zal nalaten om bepaald fiscaal gedreven handelen aan de orde te stellen. In gevallen waarin een belastingplichtige zich bedient van fiscaal agressieve structuren en daarin niet (volledig) transparant is, komt de basis aan het convenant te ontvallen. Overigens past niet binnen een convenant dat een belastingplichtige zich bij voortduring bezighoudt met fiscale grensverkenning.”
Vakstudie Invorderingswet, art. 22bis Invorderingswet 1990, aant. 2.2.13
Aant. 2.2.13 Constructiebestrijding in relatie tot staatssteun en convenanten
Actueel t/m 15-11-2024
15-11-2024, het commentaar is bijgewerkt t/m BNB 2024/123, VN 2024/50.46
01-01-2013 tot: -
Vakstudie Invorderingswet, art. 22bis Invorderingswet 1990, aant. 2.2.13
Invordering / Dwanginvordering
Invordering / Verhaalsrecht
Invordering (V)
beslag
Invorderingswet 1990 artikel 22bis
Beschouwing
Het kabinet is van oordeel dat het niet relevant is voor de toepassing van constructies of sprake is van het krijgen van staatssteun (denk aan banken) of het hebben van een convenant met de Belastingdienst. Dit betekent volgens het kabinet overigens niet dat de Belastingdienst in die situaties in voorkomende gevallen niet zal nalaten om bepaald fiscaal gedreven handelen aan de orde te stellen. Zie het onderdeel Parlementaire behandeling.
“Het kabinet herhaalt dat fiscale constructies legitiem zijn en dat ook niet alle constructies bestreden moeten of hoeven te worden. Anders dan de leden van de fractie van de SP lijken te suggereren brengt het krijgen van staatssteun of het hebben van een convenant met de Belastingdienst niet mee dat deze belastingplichtigen langs een andere fiscale meetlat gelegd zouden moeten worden. Naar de mening van het kabinet is de vraag naar het al dan niet ontvangen van staatssteun door banken die bodemverhuurconstructies toepassen, hoewel die gevallen in de praktijk zeker voorkomen, niet relevant voor de toepassing van de constructies. Datzelfde geldt voor ondernemingen waarmee een horizontaal toezichtconvenant is gesloten. Dit neemt niet weg dat in voorkomende gevallen de Belastingdienst niet zal nalaten om bepaald fiscaal gedreven handelen aan de orde te stellen. In gevallen waarin een belastingplichtige zich bedient van fiscaal agressieve structuren en daarin niet (volledig) transparant is, komt de basis aan het convenant te ontvallen. Overigens past niet binnen een convenant dat een belastingplichtige zich bij voortduring bezighoudt met fiscale grensverkenning.”
MvA, Kamerstukken I 2012/13, 33 402, nr. D, p. 24.