NJB 2017/1709:Medeplegen van invoer van cocaïne in Nederland, art. 2.A Opw? Met toepassing van HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390; HR 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:718, NJ 2015/395; en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, NJ 2016/411, bepaalt de Hoge Raad dat de bewijsvoering van het hof onvoldoende grond biedt voor diens oordeel dat de verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen. Daartoe telt o.a. dat ten aanzien van verdachtes rol uit de bewijsvoering niet meer kan worden afgeleid dan dat de verdachte medeverdachte tegen een door betrokkene 2 in het vooruitzicht gestelde beloning op 11 juli 2013 op Schiphol heeft opgewacht en de verdachte wist dat zij een zending met een naar hij aannam niet-toegestane inhoud bij zich zou hebben