Hof Amsterdam, 22-02-2010, nr. 23-005475-08
ECLI:NL:GHAMS:2010:BL6944
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
22-02-2010
- Zaaknummer
23-005475-08
- LJN
BL6944
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2010:BL6944, Uitspraak, Hof Amsterdam, 22‑02‑2010; (Hoger beroep)
Uitspraak 22‑02‑2010
Inhoudsindicatie
Onderzoek "Aucuba". Rechtmatigheid inkijk in bankkluis. Voorbereidingshandelingen Opiumwet, witwassen en bewijslevering ter zake.
Partij(en)
parketnummer: 23-005475-08
datum uitspraak: 22 februari 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 3 oktober 2008 in de strafzaak onder parketnummer 15-840119-07 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1974],
thans gedetineerd in [detentieadres]
De omvang van het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Haarlem vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 4, vijfde gedachtestreepje - samengevat: betreffende het medeplegen van heling van een motorfiets - impliciet cumulatief is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep is blijkens de daarvan opgemaakte akte op 20 januari 2010 door de advocaat-generaal op de voet van artikel 453, tweede lid, Sv alsnog ingetrokken. Weliswaar is deze intrekking tardief, immers geschied nadat het hof een aanvang heeft gemaakt met de behandeling van het beroep, doch nu ten gronde door het hof geen onderzoek is gedaan en op ondubbelzinnige wijze kenbaar is gemaakt dat het openbaar ministerie wenst te berusten in de beslissingen in het vonnis waarvan beroep, zal het hof de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 17 en 19 september 2008 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 12 augustus 2009, 12 en 16 oktober 2009 en 1, 2 en 8 februari 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg op 17 september 2008 op vordering van de officier van justitie toegestane nadere omschrijving van de tenlastelegging, dat:
- 1.
Primair:
hij
- -
op of omstreeks 12/13 november 2007 te Amsterdam (zaakdossier B01) en/of
- -
op of omstreeks 10/11 december 2007 te Amsterdam (zaakdossier B02),
(telkens) tezamen en in vereniging meteen ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
(telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, in elk geval
(telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 oktober 2007 tot en met 21 december 2007 te Amsterdam (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 oktober 2007 tot en met 21 december 2007 te
Amsterdam en/of Almere, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of diens mededader(s) (telkens) voorgenomen misdrijf om opzettelijk te bereiden en/of te bewerken en/of te verwerken en/of te verkopen en/of af te leveren en/of te verstrekken en/of te vervoeren een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, (telkens) opzettelijk
- -
(meermalen) (onderling) telefonisch en/of door middel van het versturen/ontvangen van (een) SMSbericht(en) contact hebben/heeft gehad en/of
- -
(meermalen) afspraken hebben/heeft gemaakt en/of
- -
(meermalen) ontmoetingen en/of besprekingen hebben/heeft gehad en/of
- -
(meermalen) (waaronder op 12 november 2007 en/of 10 december 2007 en/of 11 december 2007) de loods aan de [adres loods] te [geboorteplaats] hebben/heeft bezocht (zijnde de stash (opbergplaats) van de verdovende middelen) en/of
- -
(meermalen) cocaine in plastic gesealde pakketten hebben/heeft verpakt en/of
- -
(meermalen) contacten hebben/heeft gelegd en/of (vervolgens) onderhouden met (potentiele) afnemers van verdovende middelen en/of
- -
op 12 november 2007 een attachekoffer hebben/heeft ontvangen (van een (potentiele) afnemer van verdovende middelen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 oktober 2007 tot en met 21 december 2007 te Amsterdam en/of Almere, in elk geval in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen/buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I (telkens) voor te bereiden en/of te bevorderen,
- -
(telkens) een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- -
(telkens) heeft getracht zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- -
(telkens) voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- -
(meermalen) onderling telefonisch contact gehad en/of door middel van het versturen/ontvangen van (een) SMSbericht(en) contact gehad en/of
- -
(meermalen) afspraken gemaakt en/of
- -
(meermalen) ontmoetingen en/of besprekingen gehad en/of
- -
(meermalen, waaronder op 12 november 2007 en/of 10 december 2007 en/of 11 december 2007) de loods aan de [adres loods] te [geboorteplaats] bezocht (zijnde de stash (opbergplaats) van de verdovende middelen) en/of
- -
(meermalen) cocaine in plastic gesealde pakketten verpakt en/of
- -
(meermalen) contacten gelegd en/of (vervolgens) onderhouden met (potentiele) afnemers van verdovende middelen en/of
- -
op 12 november 2007 een attachekoffer ontvangen (van een (potentiele) afnemer van verdovende middelen);
- 2.
hij op of omstreeks 21 december 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 23 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
- 3.
hij op of omstreeks 06 december 2007, te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 1,2 miljoen euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
- 4.
hij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode van 21 december 2007 tot en met 15 januari 2008 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten
- -
een geldbedrag van 3.850 euro (aangetroffen in uitsparing in een boek) en/of
- -
een geldbedrag van 499.500 euro en/of
- -
een geldbedrag van ongeveer 60.000 euro (tegoed op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] en/of
- -
twee horloges (merk Cartier) en/of
- -
een motor (merk Harley Davidson, kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
- 5.
hij op of omstreeks 21 december 2007 te Amsterdam voorhanden heeft gehad;
- *
een of meer wapens van categorie III, te weten:
- -
een vuurwapen (van het merk Ruger, type SP101, kaliber .357 inch, serienummer beginnende met 572) en/of
- -
een pistool (van het merk VCJMA RADICNICA, type BR. 28, kaliber 7.62 mm, serienummer 331903) en/of
- *
munitie van categorie III, te weten:
- -
8 kogelpatronen van het kaliber 7,65 mm;
- 6.
hij op of omstreeks 21 december 2007 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
- -
een computer (merk Apple) en/of
- -
een (blanco) Nederlands rijbewijs op naam van [naam], geboren [1972], genummerd [nummer] en/of
- -
een Nederlands paspoort op naam van [naam], geboren [1979] te [geboorteplaats], genummerd [nummer] en/of
- -
een Nederlands paspoort op naam van [naam], geboren [1966] te [geboorteplaats], genummerd [nummer] en/of
- -
een Nederlands paspoort op naam van [naam], geboren [1977] te [geboorteplaats], genummerd [nummer] en/of
- -
een Nederlandse identiteitskaart op naam van [naam], geboren [1983] te [geboorteplaats], genummerd [nummer]
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die computer en/of dat rijbewijs en/of dat/die paspoort(en) en/of die identiteitskaart wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof, onder meer ten aanzien van het bewijs, tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Door de verdediging gevoerde verweren
Ten aanzien van feit 3, de inkijkoperatie in de bankkluis
De raadsman van de verdachte heeft gesteld dat hij ervan overtuigd is dat er geen sprake is geweest van een 'constant werken aan de heimelijke opening van de bankkluis' zoals vermeld in het proces-verbaal van 26 november 2007. Bedoeld proces-verbaal is opgemaakt in verband met de aanvraag voor verlenging van het eerder afgegeven bevel tot inkijk in de bankkluis. Nu van een 'constant werken' geen sprake is geweest, is genoemd proces-verbaal volgens de raadsman in strijd met de waarheid opgemaakt en de inkijkoperatie van 30 november 2007 is daarmee onrechtmatig geweest. Primair heeft de raadsman geconcludeerd dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv, waardoor alle informatie die is vergaard als gevolg van de onrechtmatige inkijkoperatie moet worden uitgesloten van het bewijs en de verdachte zou moeten worden vrijgesproken van feit 3 op de inleidende dagvaarding. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat het hof de sanctie van strafvermindering zal toepassen.
De advocaat-generaal heeft het standpunt van de raadsman gemotiveerd bestreden.
Het hof overweegt met betrekking tot het verweer het volgende.
Het hof stelt voorop dat de sancties, genoemd in artikel 359a Sv, uitsluitend van toepassing kunnen zijn op onherstelbare vormverzuimen, begaan binnen het verband van het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake van het aan hem tenlastegelegde feit waarover het hof in deze heeft te oordelen.
Uit het dossier zijn de volgende feiten met betrekking tot de inkijkoperatie in de bankkluis gebleken. Op grond van een vordering verstrekking identificerende gegevens van 12 september 2007 als bedoeld in artikel 126nc Sv,1 is komen vast te staan dat de verdachte een kluis huurde bij de [naam bank] te Zwanenburg. Op grond van een vordering verstrekking historische gegevens ex artikel 126 nd Sv zijn door de [naam bank] stukken afgegeven waaruit is gebleken dat de verdachte de kluis verschillende keren had bezocht.2 Op 1 november 2007 heeft de officier van justitie een bevel als bedoeld in artikel 126 k Wetboek van Strafvordering afgegeven voor de periode van 1 november tot en met 29 november 2007.3 Op 2 november 2007 heeft een eerste verkenning plaatsgevonden in bedoelde [naam bank], waarbij is gebleken dat de kluisjes voorzien zijn van een slot en dat de sleutel(s) behorende bij dat kluisje voorzien zijn van een 7-cijferige code.4 Op 30 november 2007 heeft, met een bevel als bedoeld in artikel 126 k Wetboek van Strafvordering,5 een inkijk plaatsgevonden in de door de verdachte gehuurde kluis.6 Op 6 december 2007 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in bedoelde kluis en is de inhoud daarvan, een zwarte doos met een grote hoeveelheid bankbiljetten (in totaal 1.210.000,- euro)7 in beslag genomen.
Gelet op de toelichting van de officier van justitie ter terechtzitting in eerste aanleg op 19 september 2008 en het proces-verbaal van aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van 6 november 2007 was de bankkluis van de verdachte voorzien van een sleutel, met daarbij een 7-cijferige code. Het hof is op grond van de in het dossier aanwezige stukken en de door de officier van justitie gegeven toelichting ter terechtzitting van 19 september 2008 - welke door de advocaat-generaal nogmaals is herhaald ter terechtzitting in hoger beroep op 8 februari 2010 - van oordeel dat het voorbereiden en openen van een dergelijke bankkluis een bewerkelijke exercitie is, waarmee veel tijd en aandacht is gemoeid. De - misschien wat ongelukkige - formulering 'constant werken' in het proces-verbaal van 26 november 2007 dient dan ook, tegen deze achtergrond bezien, ruim te worden uitgelegd. Daaraan doet niet af dat aannemelijk is dat de opening van de kluis zelf relatief weinig tijd vergt. Van een meinedig proces-verbaal of een proces-verbaal waardoor de officier van justitie dan wel de rechter willens en wetens op het verkeerde been is gezet, is dan ook naar het oordeel van het hof geen sprake.
Het hof overweegt voorts dat, geheel daargelaten de formulering in het proces-verbaal van 26 november 2007, gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken gebruik is gemaakt van een wettelijke bevoegdheid, gegrond op een daartoe door de officier van justitie gegeven bevel; niet valt in te zien dat de verdachte door die gang van zaken in een rechtens te beschermen belang is geschaad.
Het hof is op grond van het vorenoverwogene van oordeel dat er geen sprake is geweest van enige onrechtmatigheid ten aanzien van de inkijk in de bankkluis van de verdachte, zodat van enig vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv geen sprake is. Het hof verwerpt mitsdien het verweer van de raadsman.
Resume's
De raadsman van de verdachte heeft zijn klachten geuit over de dossiervorming en in het bijzonder over tendentieuze resume's. De raadsman heeft daaraan echter geen duidelijke, beargumenteerde en ondubbelzinnige conclusie verbonden. Bedoelde resume's worden niet voor het bewijs gebruikt en het hof ziet ambtshalve geen bezwaren tegen bedoelde resume's die tot enig rechtsgevolg zouden moeten leiden.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Weliswaar is voor het hof buiten twijfel dat de contacten tussen de verdachte en zijn mededaders betrekking hadden op cocaine, om redenen zoals hierna zal worden uiteengezet, het hof is van oordeel dat het daadwerkelijke afleveren of vervoeren van de cocaine op de in de tenlastelegging genoemde data niet is vast te stellen - en evenmin een begin van uitvoering daarvan - zodat de verdachte van die onderdelen van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Bewezen verklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair bewezen verklaarde:
hij op tijdstippen in de periode van 12 oktober 2007 tot en met 21 december 2007 te Amsterdam en in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen,
telkens om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, telkens voor te bereiden en te bevorderen,
- -
telkens heeft getracht zich en anderen gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van die feiten te verschaffen en
- -
telkens voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad waarvan hij en/of zijn mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben verdachte en verdachtes mededaders, meermalen
- -
onderling door middel van het versturen/ontvangen van (een) SMSbericht(en) contact gehad en/of
- -
afspraken gemaakt en/of
- -
ontmoetingen en/of besprekingen gehad en/of
- -
op 12 november 2007 en 11 december 2007 de loods aan de [adres loods] te Amsterdam bezocht en/of
- -
cocaine in plastic gesealde pakketten verpakt en/of
- -
contacten gelegd en/of onderhouden met (potentiele) afnemers van verdovende middelen;
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
hij op 21 december 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 23 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
hij op 6 december 2007, te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, een geldbedrag van ongeveer 1,2 miljoen euro voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
hij op tijdstippen in de periode van 21 december 2007 tot en met 15 januari 2008 te Amsterdam voorwerpen, te weten
- -
een geldbedrag van 3.850 euro en
- -
een geldbedrag van ongeveer 60.000 euro (tegoed op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] en
- -
twee horloges (merk Cartier)
voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf
en
hij op tijdstippen in de periode van 21 december 2007 tot en met 15 januari 2008 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een voorwerp, te weten
- -
een geldbedrag van 499.500 euro
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader wisten dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde:
hij op 21 december 2007 te Amsterdam voorhanden heeft gehad wapens van categorie III, te weten:
- -
een vuurwapen (van het merk Ruger, type SP101, kaliber .357 inch, serienummer beginnende met 572) en
- -
een pistool (van het merk VCJMA RADICNICA, type BR. 28, kaliber 7.62 mm, serienummer 331903) en
munitie van categorie III, te weten 8 kogelpatronen van het kaliber 7,65 mm;
ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde:
hij op 21 december 2007 te Amsterdam,
- -
een (blanco) Nederlands rijbewijs op naam van [naam], geboren [1972], genummerd [nummer] en/of
- -
een Nederlands paspoort op naam van [naam], geboren [1979] te [geboorteplaats], genummerd [nummer] en/of
- -
een Nederlands paspoort op naam van [naam], geboren [1966] te [geboorteplaats], genummerd [nummer] en/of
- -
een Nederlands paspoort op naam van [naam], geboren [1977] te [geboorteplaats], genummerd [nummer] en/of
- -
een Nederlandse identiteitskaart op naam van [naam], geboren [1983] te [geboorteplaats], genummerd [nummer]
voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dat rijbewijs en die paspoorten en die identiteitskaart wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof
en
hij op 21 december 2007 te Amsterdam,
- -
een computer (merk Apple)
voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die computer redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen onder 1 meer subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1, cocaine
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat op grond van de in het dossier aanwezige stukken niet kan worden vastgesteld dat het onderwerp van gesprek in het sms-verkeer tussen de verdachte en de medeverdachten cocaine is en heeft gewezen op de mogelijkheid dat het om hasj zou kunnen gaan.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof stelt vast dat op 21 december 2007 in de loods aan de [adres loods] te Amsterdam een hoeveelheid van 23 kilogram cocaine is aangetroffen. De cocaine was verpakt in 23 gesealde hoeveelheden, welke waren bedrukt met logo's. Het hof stelt voorts op grond van het CIE proces-verbaal van 7 december 2007 vast dat de prijs van een kilogram cocaine in december 2007 varieerde tussen de 31.500,00 en 32.500,00 euro.
Gelet op het briefje dat bij gelegenheid van de aanhoudingsfouillering van de verdachte is aangetroffen en waarop de aantekening 23 x 32 is geplaatst, en gelet op het feit dat de verdachte niet in eerste aanleg noch in hoger beroep heeft willen verklaren omtrent de inhoud van dit briefje en de aantekening daarop, acht het hof als genoegzaam vaststaand dat de op het briefje vermelde getallen betrekking hebben op de aangetroffen 23 kilogram cocaine en de kiloprijs daarvan.
Gelet op het voorgaande en gelet ook op het feit dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft willen of kunnen geven met betrekking tot het sms-verkeer waaraan hij en zijn medeverdachten hebben deelgenomen, waarin onder meer werd gesproken over "ik kan nu pakken voor 32 kwart", "de meisjes zijn mooi", "Ook de prijs is 32", "Ouwe kunnen vandaag 20 logo's pakken", "Hoeveel is het en in hoeveel dingen zit het", " kan misschien straks 20 shirts drukken" en "Ouwe kan je a bel.. om te vragen of ik wat kan weg leggen.. Heb gedeelte over. Verder alles ontspannen", overweegt het hof dat genoegzaam is komen vast te staan dat deze contacten betrekking hebben gehad op de hoeveelheden cocaine die dienden te worden geseald, verkocht, opgeslagen, dan wel vervoerd.
Gelet op voormelde gang van zaken - in onderlinge samenhang bezien - en gelet op de omstandigheid dat niet bij de verdachte noch bij zijn medeverdachten softdrugs zijn gevonden, terwijl in de woning van een van de medeverdachten een sealapparaat is gevonden waarop door het NFI sporen van cocaine zijn aangetroffen en waarvan is vastgesteld dat de sealnaden van ten minste twee van de aangetroffen pakketten cocaine zijn te herleiden tot het gebruik van dit apparaat, stelt het hof vast dat het in deze zaak om cocaine gaat en niet om hasj.
Ten aanzien van feit 3, witwassen
Onder de verdachte zijn aanzienlijke geldbedragen in beslag genomen. De verdachte had een bedrag van 1,2 miljoen euro in een door hem gehuurde kluis gedeponeerd en had daarnaast een bedrag van 499.500,00 euro bij een vriend in bewaring gegeven. De geldbedragen bestonden voornamelijk uit briefjes van 500 euro, zijnde coupures die in het reguliere, legale verkeer niet gangbaar zijn. De verdachte heeft omtrent de herkomst van deze bedragen niet willen verklaren.
Voorts is bij de verdachte een bedrag van 60.558,44 euro in beslag genomen, welk bedrag de verdachte op een spaarrekening had staan. De verdachte heeft over het tegoed op zijn spaarrekening verklaard dat hij het geld heeft verdiend aan/met zijn voormalige club [naam club], de verkoop van schilderijen en de verkoop van een huis van zijn vriend, waarvoor hij een commissie zou hebben ontvangen. De verdachte heeft zijn verklaring echter niet onderbouwd door bijvoorbeeld betalingsbewijzen te overleggen waaruit de legale herkomst van het geld op zijn spaarrekening zou kunnen blijken.
Bij een doorzoeking in de woning van de verdachte is een totaalbedrag van 3.850,00 euro gevonden, welke bankbiljetten onder meer waren verstopt in een uitgehold boek in de keuken. De verdachte heeft hierover verklaard dat het om leefgeld ging, bestemd voor zijn vriendin, indien hem ooit iets zou overkomen. Tot slot zijn in de woning van de verdachte twee Cartier horloges met een waarde van 6.200,00 euro en 3.220,00 euro aangetroffen, waarvan de verdachte heeft verklaard deze zelf bekostigd te hebben.
Gelet op het feit dat van de verdachte geen structurele legale inkomsten bekend zijn, hij vanaf 30 augustus 2006 in het GBA geregistreerd staat als zijnde geemigreerd naar Thailand, terwijl hij volgens zijn eigen verklaring steeds in Nederland is gebleven en hij volgens de gegevens van de belastingdienst nimmer een aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan, en voorts gelet op het feit dat hij zich in de periode van 12 oktober 2007 tot en met 21 december 2007 heeft beziggehouden met voorbereidingshandelingen met betrekking tot cocaine, is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de onder de verdachte in beslag genomen geldbedragen en horloges van enig misdrijf afkomstig zijn, namelijk van illegale activiteiten zoals door het hof bewezen verklaard onder 1 meer subsidiair en 2. Aan de eigen verklaringen van de verdachte omtrent de herkomst van voornoemde bedragen en voorwerpen hecht het hof, gelet op het voorgaande en nu de verklaringen van de verdachte niet met enig bewijsstuk zijn onderbouwd, geen geloof.
Ten aanzien van feit 6, heling
Het hof stelt op grond van de in het dossier aanwezige stukken vast, dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van de in zijn woning aangetroffen documenten. De door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring, dat hij de documenten in zijn club [naam club] had gevonden en had verzuimd deze af te geven bij een politiebureau, acht het hof niet aannemelijk geworden. Daartoe overweegt het hof dat de verschillende documenten - respectievelijk in 2002, 2004, 2005 en 2006 - als gestolen stonden geregistreerd en een van de gestolen paspoorten is gebruikt om het huurcontract van de woning, alwaar de verdachte woonachtig was, af te kunnen sluiten.
Gelet op het aantal aangetroffen documenten, het feit dat de verdachte niets wenst te verklaren over zijn bezit van het blanco rijbewijs en de omstandigheid dat dit rijbewijs, samen met de paspoorten in een rugtas met daarin een vuurwapen is aangetroffen, acht het hof bewezen dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de documenten wist dat de documenten van misdrijf afkomstig waren.
Naar het oordeel van het hof valt aan de stukken in het dossier niet te ontlenen dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Apple computer wist dat deze van misdrijf afkomstig was. Wel kan naar het oordeel van het hof worden vastgesteld dat de verdachte, nu in de computer een logo van het [naam school] was gegraveerd, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze computer afkomstig was van misdrijf, zodat de verdachte zich ten aanzien van de Apple computer schuldig heeft gemaakt aan schuldheling.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op
ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair bewezen verklaarde:
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
witwassen;
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
witwassen, meermalen gepleegd en het medeplegen van witwassen;
ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde:
opzetheling, meermalen gepleegd en schuldheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen en maatregel
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft daarnaast een aantal in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd, met dien verstande dat ten aanzien van een aantal voorwerpen de verbeurdverklaring is gevorderd in plaats van de onttrekking aan het verkeer.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is samen met anderen in de periode van 12 oktober 2007 tot en met 21 december 2007 betrokken geweest bij het voorbereiden en bevorderen van de bewerking, verkoop, aflevering, verstrekking, vervoer en het binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden cocaine. Hij heeft daartoe via sms-berichten contacten onderhouden en ontmoetingen gearrangeerd met potentiele afnemers van de cocaoine. Ook heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 23 kilo cocaine in een loods aan de [adres] te Amsterdam, welke loods door hem meermalen is bezocht in het kader van het voorbereiden en bevorderen van de verkoop van de cocaine.
Aangenomen moet worden dat het, gelet op de in de loods aangetroffen hoeveelheid, handelshoeveelheden cocaine betrof en dat het louter zijn zucht naar financieel gewin is geweest die de verdachte tot zijn gedragingen heeft gebracht. Dusdoende heeft de verdachte het belang dat de samenleving verschoond blijft van de maatschappelijke problemen die de handel in cocaine met zich brengt, ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen winstbejag.
Cocaine is een stof, waarvan het gebruik niet alleen schadelijk is voor de volksgezondheid, maar die ook direct en indirect oorzaak is van vele vormen van criminaliteit, zoals in ook in het bestek van de onderhavige strafzaak is gebleken. Handelingen die tot doel hebben deze stof op de markt te brengen dienen daarom streng te worden bestraft.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen, in totaal ruim 1,7 miljoen euro en twee kostbare Cartier horloges. Hij heeft aldus in ernstige mate inbreuk gemaakt op de in het financiele en economische verkeer vereiste integriteit en transparantie, door het mogelijk te maken dat de opbrengst van misdrijven aan het zicht van justitie wordt onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst wordt verschaft.
In de woning van de verdachte zijn twee wapens en bijbehorende munitie aangetroffen, Een wapen was halfgeladen en werd aangetroffen onder de zitting van een stoel in de slaapkamer. Vuurwapenbezit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen in het algemeen en voor huisgenoten in het bijzonder met zich.
De verdachte heeft zich tenslotte schuldig gemaakt aan de opzetheling van een aantal identiteitsbewijzen en de schuldheling van een computer. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiele Documentatie van 18 januari 2010 is de verdachte in 1999 veroordeeld ter zake van een overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie en heeft hij op grond daarvan een gevangenisstraf ondergaan.
Het hof stelt ambtshalve vast dat, nu de verdachte op 16 oktober 2008 appel heeft ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem en op 22 februari 2010 door het hof uitspraak wordt gedaan, de gedingfase in hoger beroep langer dan zestien maanden heeft geduurd. Het staat de rechter echter vrij om na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen en omstandigheden - waaronder de mate van overschrijding van de redelijke termijn - te volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof is van oordeel dat kan worden volstaan met deze constatering nu de redelijke termijn slechts met een week is overschreden en de duur van het geding in hoger beroep onder meer het gevolg is geweest van de op verzoek van de verdediging verrichte onderzoekshandelingen.
Het hof acht, gelet op het aantal, de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, alsmede gelet op het feit dat de verdachte eerder, zij het langer geleden, ter zake van soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest, de straf zoals door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden. Het feit dat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank maakt dat, gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, niet anders. Het hof overweegt daarbij nog in het bijzonder dat, behalve de hiervoor besproken ernst van de feiten afzonderlijk, in het bijzonder het samenstel van de strafbare feiten bepalend is voor de strafmaat. Het hof zal de verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren.
Verbeurdverklaring
De hierna als zodanig te melden in beslag genomen voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde met behulp van die voorwerpen is begaan of voorbereid.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de boeken onder de nummers 14B en 24A en de weegschaal onder het nummer 19A worden verbeurd verklaard. Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat deze voorwerpen dienen te worden verbeurd verklaard. Beide boeken waren uitgehold en gebruikt om daarin voorwerpen te verstoppen, zodat beide boeken vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, aangezien ze zijn gebruikt om met behulp daarvan de opsporing van strafbare feiten te belemmeren. De weegschaal is gevonden in het kantoor van de verdachte, zodat niet aannemelijk is geworden dat deze diende om in de keuken te worden gebruikt. Het hof is van oordeel dat de weegschaal is gebruikt althans is bestemd om cocaine te wegen. Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de weegschaal vatbaar is voor verbeurdverklaring, aangezien het is gebruikt om met behulp daarvan het onder 1 meer subsidiair en 2 bewezen verklaarde te begaan en voor te bereiden.
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen wapens en munitie dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar aangezien het onder 5 bewezen verklaarde met betrekking tot deze voorwerpen is begaan, terwijl zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 416, 417bis en 420 bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Beslissing
Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen de gegeven vrijspraak ten aanzien van het onder 4 vijfde gedachtestreepje impliciet cumulatief tenlastegelegde feit.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2, 3, 4, 5, en 6 ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 meer subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Onttrekt aan het verkeer de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals genummerd op de lijst van in beslag genomen voorwerpen, te weten:
4A. Wapen (VCJMA RADICNICA br28 7.62 331903)
34A. Diverse RUGER SP 101, vuurwapen
38A. 6. Stk Munitie kleur: koper 7.65 mm
Verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals genummerd op de lijst van in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1A. Geld Euro 8 x 50 euro
- 1.
Geld Euro 200 x 500
- 2.
Geld Euro 200 x 500 euro
- -
Tegoed (60.558,44 euro) behorend bij rek.nr. [rekeningnummer] op naam van [verdachte], voor zover daarop beslag rust
- -
999 x 500 euro (499.500)
- 3.
Geld Euro 200 x 500 euro
- 4.
Geld Euro 200 x 500 euro
- 5.
Geld Euro 200 x 500 euro
- 6.
Geld Euro, 100 x 500
- 7.
Geld Euro, 100 x 500
- 8.
Geld Euro, 20 x 500
- 9.
Geld Euro, 100 x 500
- 10.
Geld Euro, 100 x 500
- 11.
Geld Euro, 100 x 500
- 12.
Geld Euro, l00 x 500
- 13.
Geld Euro, 100 x 500
- 14.
Geld Euro, 100 x 500
- 15.
Geld Euro, diverse waarde geld (50000.00)
- 16.
Geld Euro, 100 x 500
- 17.
Geld Euro, 100 x 500
- 18.
Geld Euro, 100 x 500
- 19.
Geld Euro, 100 x 500
- 20.
Geld Euro, 100 x 500
2A. GSM-toestel kleur: zwart Nokia
3A. GSM-toestel, Ericsson
13A. GSM-toestel kleur: Grijs, Nokia
14A. GSM-toestel kleur: Grijs, Nokia
14B. Boek
15A. GSM-toestel kleur: grijs, Nokia
18A. 2 telefoonkaarten (Vodafone)
19A. Weegschaal Kern NM60-02
21C. Bon
22. 6 bescheiden, [naam bank] adm.
22A. Rugzak, Animal
23A. GSM toestel kleur: Zilver, LG
24A. Boek
29A. Diverse MAGNER 75, Telemachine
- -
1 stk horloge Cartier roadster (nummer 704091CE) en 1 stk horloge Cartier (nummer CC436058)
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals genummerd op de lijst van in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1A. Rekening
2B. Bon
2C. 11 rekeningen
3B. Geheugenkaart Asus USB Stick
3C. 4 Rekeningen
4B. Visitekaart
4C. Kentekenbewijs Piaggio
5A. Agenda Kl: zwart
5B. Apple MP3 speler I POD
5C. 2 Sleutelbossen
6A. Bescheiden kleur: wit
6B. DVD-speler, Panasonic DVD-LS8O
7A. Bescheiden
7B. Map
8A. Bescheiden
8B. Map
9A. Bescheiden
9B. Rekening
10A. Bescheiden
10B. Fototoestel Canon
11A. Bescheiden
11B. Computer Sony laptop
12A. Computer HP Ipaq
12B. Formulieren
13B. Rekening
16A. Etui
17A. Paspoort, NL5730340
19B. 3 kentekenbewijzen
20A. 4 Foto's
20B. Kentekenbewijs
21A. 5 bescheiden
21B. Notitie en memo
22B. Rekening
24B. Sieradendoos kleur: rood
25A. 2 bescheiden (administratieve bescheiden)
25B. Scooter, Aprillia Leonardo
26A. Documentenmap
26B. Scooter, Vespa Piaggio
27A. Computer, Blackberry 7230
28A. Computer (Apple)
28B. Motorfiets (KTM cross)
29B. 4 Kentekenbewijzen
30A. Diverse Western Digital, harde schijf
30B. 2 STK Notitie en memo
31A. Videocamera, Sony
31B. 2 Bescheiden
32A. Rugzak
33A. Computer, Apple IMAC 24
33B. 2 mutsen
34B. 4 handschoenen
35A. Krik kleur: rood
36A. Zaklamp
37A. Gereedschap kleur: oranje
38B. 5 stk Gereedschap schroevendraaier
39A. Gereedschap moker
40A. Geheugenkaart HP
40B. Gereedschap breekijzer
41A. Bescheiden kleur: groen (administratieve bescheiden)
41B. Beitel
42A. Adresboek kleur: groen
42B. 1 tang (waterpomp)
43 B. Gereedschap Slotentrekker
44A. Beitel (lange staaf)
45A. 7 Geheugenkaarten
45B. Gereedschap (10 bitjes)
46A. Geheugenkaart
46B. Gereedschap (breekijzer)
47B. 1 Hamer (plastic kop)
48B. Gereedschap (grijper)
49B. Gereedschap (grijper)
50B. Stekker
51B. Stekker
53A. Bescheiden
- -
2 Horloges, Cartier/Buran
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals genummerd op de lijst van in beslag genomen voorwerpen, te weten:
43A. Rijbewijs Nederlands [nummer]
47A. Rijbewijs Nederlands [nummer]
48A. Identiteitsbewijs Nederlands [nummer]
49A. Identiteitsbewijs Nederlands [nummer]
50A. Paspoort Nederlands [nummer]
51A. Paspoort Nederlands (op naam van [naam]
52A. Paspoort Nederlands [nummer]
Gelast de teruggave aan [naam] geboren op [1967], van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, zoals genummerd op de lijst van in beslag genomen voorwerpen, te weten:
27B. Motorfiets MPNJ58 (Harley Davidson)
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Veldhuisen, mr. R.P.P. Hoekstra en mr. C.N. Dalebout, in tegenwoordigheid van mr. S. Aytemur, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 februari 2010.
1 Vordering verstrekking identificerende gegevens van 12 september 2007 ([0]map D 1.1, doorgenummerde pagina 5550).
2 Een bijlage bij een proces-verbaal met nummer PL27RR/07-200021 van [naam verbalisant] van 10 december 2007. Deze bijlage houdt in een schriftelijke overeenkomst van de verdachte met de [naam bank] en een bezoekerslijst van het kluisje (safeloket) in gebruik bij de verdachte (map B 04, doorgenummerde pagina's 2908-2910).
3 Bevel bevoegdheden in een besloten plaats van de officier van justitie van 1 november 2007 (map D 1.1, doorgenummerde pagina 5280).
4 Een proces-verbaal van aanvraag vordering verstrekking historische gegevens, proces-verbaalnummer PL 27RR/07-200021 van [naam verbalisant], van 6 november 2007 (map D1.1, doorgenummerde pagina 5571).
5 Verlenging bevel bevoegdheden in een besloten plaats van de officier van justitie van 27 november 2007 (map D 1.1, doorgenummerde pagina 5283).
6 Een proces-verbaal met nummer PL27RR/07-200021 van [naam verbalisant] van 10 december 2007 (map B 04, doorgenummerde pagina's 2904-2907).
7 Een proces-verbaal met nummer PL27RR/07-200021 van [naam verbalisant] van 12 december 2007 (map B 04, doorgenummerde pagina 2935).