RFR 2020/70
Pensioenverevening. Moet de commerciële waarde van de pensioenaanspraak van de vrouw worden berekend per tijdstip van echtscheiding of per tijdstip van de afstorting?
HR 14-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:276
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 februari 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00187
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS200514:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:276, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1007, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑01‑2019
- Wetingang
Art. 2 Wvps
Essentie
Pensioenverevening. Huwelijksvermogensrecht.
Dient de afstorting van het aan de vrouw toekomende deel van de door de man in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken te geschieden naar de commerciële waarde per tijdstip van afstorting of per tijdstip van echtscheiding?
Samenvatting
Man en vrouw zijn in 1982 onder uitsluiting van iedere huwelijksgemeenschap met elkaar gehuwd. De man is directeur-grootaandeelhouder van een B.V. en heeft pensioen opgebouwd in eigen beheer. Het huwelijk is in 2012 door echtscheiding ontbonden. De vrouw heeft in eerste aanleg verzocht om afstorting van een bedrag van € 160.000 bij een externe pensioenverzekeraar ten behoeve van het aan haar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.