Einde inhoudsopgave
Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
19-05-2011, Stb. 2011, 255 (uitgifte: 31-05-2011, kamerstukken: 32021)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2011, Stb. 2011, 324 (uitgifte: 29-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Strafprocesrecht / Algemeen
Wet van 19 mei 2011 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet op de rechterlijke indeling, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de modernisering van de rechterlijke organisatie en in verband met de regeling van het klachtrecht inzake gedragingen van rechterlijke ambtenaren
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is naar aanleiding van de evaluatie van de modernisering van de rechterlijke organisatie en mede in functie en perspectief van een herziening van de gerechtelijke kaart diverse wijzigingen aan te brengen in de wetgeving op het terrein van de rechterlijke organisatie en de rechterlijke indeling en dat het voorts wenselijk is de Wet op de rechterlijke organisatie aan te vullen met een regeling van het klachtrecht inzake gedragingen van rechterlijke ambtenaren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: