V-N 2021/6.14
Unierechtelijk verdedigingsbeginsel verplicht niet tot horen bij te laat ingediend bezwaar
HR 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:84, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 januari 2021
- Magistraten
Van Hilten, Punt, Van Loon
- Zaaknummer
19/03309
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS252105:1
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:84, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑01‑2021
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het EU-verdedigingsbeginsel niet van het bestuursorgaan verlangt dat het X vooraf hoort over zijn voornemen om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren als deze na afloop van de bezwaartermijn is ingediend, de termijnoverschrijding redelijkerwijs niet verschoonbaar is en de niet-ontvankelijkverklaring ook nog aan de rechter kan worden voorgelegd.
Samenvatting
X voldoet BPM op aangifte en gaat vervolgens in bezwaar. Volgens Hof ’s-Hertogenbosch zijn de bezwaren kennelijk niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding en mocht de inspecteur daarom afzien van het horen (zie HR 21 maart 2001, 36281, V-N 2001/18.7). In cassatie stelt X dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.