Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/363
Vrijwaringszaak. Kwalitatieve aansprakelijkheid vertegenwoordigde voor gedraging onbevoegde vertegenwoordiger? Aansprakelijkheid op voet art. 6:172 BW?; restrictieve uitleg; gedraging vertegenwoordiger verricht ter uitoefening bevoegdheid.
HR 11-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BN9974
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 maart 2011
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, C.E. Drion
- Zaaknummer
09/03428
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BN9974
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BN9974, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BN9974, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2010
Essentie
Vrijwaringszaak. Kwalitatieve aansprakelijkheid vertegenwoordigde voor gedraging onbevoegde vertegenwoordiger? Aansprakelijkheid op voet art. 6:172 BW?; restrictieve uitleg; gedraging vertegenwoordiger verricht ter uitoefening bevoegdheid.
Voorwaarde voor het ontstaan van de kwalitatieve aansprakelijkheid van de vertegenwoordigde (assurantiekantoor) op de voet van art. 6:172 BW is dat de gedraging van de vertegenwoordiger (hypotheekadviseur) is verricht ter uitoefening van bevoegdheden die hem als zodanig toekomen. Onjuist is ’s hofs oordeel dat aansprakelijkheid op de voet van art. 6:172 BW ook kan ontstaan indien vertegenwoordigingsbevoegdheid ontbreekt mits derde in gegeven omstandigheden deze bevoegdheid heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.