Hof 's-Hertogenbosch, 14-07-2020, nr. 200.251.339, 01
ECLI:NL:GHSHE:2020:2175, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
14-07-2020
- Zaaknummer
200.251.339_01
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2020:2175, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 14‑07‑2020; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:588, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Vindplaatsen
JBO 2020/95 met annotatie van Redactie
NTHR 2020, afl. 6, p. 321
Uitspraak 14‑07‑2020
Inhoudsindicatie
Verbintenissenrecht. Verzekeringsrecht. Milieuschade- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Asbest. Agrarisch bedrijf. Verontreiniging bodem door loslaten asbestdeeltjes van dakplaten op stallen. Onzeker voorval. Verontreiniging door emissie. Uitleg polisvoorwaarden. Geen eigen gebrek door fout in materiaalkeuze. Van buiten komend onheil. Verwijderen en vervangen dakplaten geen bereddingskosten.
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.251.339/01
arrest van 14 juli 2020
in de zaak van
de naamloze vennootschap Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
handelend onder de naam Interpolis,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Interpolis,
advocaat: mr. D.J. van der Kolk te Rotterdam,
tegen
de vennootschap onder firma
[de vof] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. A.C. van Schaick te Tilburg,
op het bij exploot van dagvaarding van 5 november 2018 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 22 augustus 2018, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen [geïntimeerde] als eiser en Interpolis als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/339925 / HA ZA 18-6)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding in hoger beroep
- -
de memorie van grieven met een productie
- -
de memorie van antwoord met een productie
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.
3. De feiten
In dit hoger beroep gaat het hof uit van de feiten die de rechtbank heeft vastgesteld in het bestreden vonnis onder 3.1, a tot en met l. Voor zover relevant vult het hof de opsomming aan met enkele andere feiten die tussen partijen vaststaan.
3.1.
[geïntimeerde] exploiteert een gemengd agrarisch bedrijf (veeteelt, akkerbouw en tuinbouw). Op het bedrijf van [geïntimeerde] staan stallen. De daken van deze stallen, die geen dakgoot hebben, bestaan uit asbesthoudende golfplaten. In de grond rondom de stallen zijn asbesthoudend materiaal en asbestvezels aangetroffen, alles afkomstig van de asbesthoudende daken. De hoeveelheid asbest in de bodem overschrijdt de wettelijke normen. Op het perceel van [geïntimeerde] staat tevens een woonhuis.
3.2.
[geïntimeerde] heeft verschillende verzekeringsovereenkomsten gesloten met Interpolis. De verzekeringen zijn ondergebracht in een zogenaamde Bedrijven Compact Polis (BCP). Op de verzekeringen waren in 2015 de Verzekeringsvoorwaarden Bedrijven Compact Polis Agrarisch, versie 5.3, van januari 2014 van toepassing (hierna: de polisvoorwaarden).
3.3.
Tot de verzekeringen behoren een milieuschadeverzekering en een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering.
Volgens de polis van 10 februari 2016 bestond de dekking voor 'milieuschade agrarisch' uit: basismodule, milieudekking top, milieudekking uitgebreide evenementen. Voor de voorwaarden van deze verzekering is op de polis verwezen naar hoofdstuk 7, paragraaf 1, 2 en 3, van de polisvoorwaarden.
De dekking voor 'aansprakelijkheid bedrijf' betrof volgens de polis: bedrijfsaansprakelijkheid. Voor de voorwaarden van deze verzekering is op de polis verwezen naar hoofdstuk 5, paragraaf 1, van de polisvoorwaarden.
3.4.
De polisvoorwaarden luiden onder meer:
Begrippenlijst
(…)
Bereddingskosten
Kosten die verbonden zijn aan maatregelen die tijdens de contractsduur van de verzekering door of vanwege de verzekerde worden getroffen en die redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigende gevaar van schade af te wenden en/of om de schade te beperken en de schade aan zaken die daarbij zijn ingezet
(…)
Emissie
Het vrijkomen van gassen, vloeistoffen en/of fijn verdeelde vaste stoffen.
(…)
Sanering
Het ongedaan maken van een verontreiniging van de bodem, het oppervlaktewater, of enig(e) al dan niet ondergronds(e) water(gang).
Onder ongedaan maken wordt verstaan onderzoek, reiniging, opruiming, transport, opslag, vernietiging en vervanging van grond en/of (grond-)water en/of isolatie van een verontreiniging.
(…)
Verontreiniging
De aanwezigheid van een stof in een zodanige concentratie dat toepasselijke overheidsnormen (streefwaarde of ene overeenkomstige waarde) die gelden op het moment dat de aanwezigheid van de stof zich manifesteert, worden overschreden.
(…)
Hoofdstuk 5: Aansprakelijkheid
Paragraaf 1
BEDRIJFSAANSPRAKELIJKHEID
agrariërs
(…)
Omvang van de verzekering
Algemeen
Wij vergoeden - in het geval van een gedekte schade - voor alle verzekerden samen per aanspraak en per verzekeringsjaar tot maximaal de op het verzekeringsbewijs vermelde limieten.
Hierbij gelden de voorwaarden:
- -
dat de betreffende aanspraak tijdens de geldigheidsduur van de verzekering voor de eerste maal is ingesteld en ook dat deze aanspraak tijdens de geldigheidsduur van de verzekering schriftelijk bij ons is aangemeld;
- -
dat de aanspraak dan wel de betreffende omstandigheid bij het aangaan van de verzekering niet bekend was bij u als verzekeringnemer of bij de verzekerde die aansprakelijk is gesteld.
(…)
Aansprakelijkheid
Verzekerd is de aansprakelijkheid van verzekerde voor schade.
(…)
Uitsluitingen
Elke bepaling van dit artikel heeft een zelfstandige betekenis. Behalve als uitdrukkelijk iets anders is bepaald, stelt een bepaling uit dit artikel andere bepalingen van deze voorwaarden niet terzijde.
Van de uitsluiting waar een * bij is geplaatst, is de volledige tekst aan het eind van dit hoofdstuk te vinden.
Van de dekking op deze voorwaarden is uitgesloten:
(…)
asbest *(10);
(…)
(…)
UITSLUITINGEN
(…)
10 Asbest
Uitgesloten is de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door, voortvloeiend uit of verband houdend met asbest.
(…)
Hoofdstuk 7: Milieu
paragraaf 1
MILIEUDEKKING BASIS
(…)
Omvang van de verzekering
Wij verzekeren het risico van verontreiniging van de bodem, het oppervlaktewater of één of meer al dan niet ondergronds(e) water(gangen), die rechtstreeks en uitsluitend het gevolg is van een emissie die veroorzaakt is door het verzekerde gevaar:
- -
brand;
- -
blikseminslag;
- -
ontploffing.
Het verzekerde gevaar moet zich tijdens de looptijd van de verzekering hebben verwezenlijkt.
Omvang van de dekking
Omschrijving van de dekking
Schade aan de verzekerde locatie
Wij verzekeren de kosten van sanering van de verzekerde locatie.
Voorwaarde hierbij is dat binnen één jaar nadat het verzekerde gevaar zich heeft verwezenlijkt, onder deze verzekering aanspraak is gemaakt op vergoeding.
(…)
Meeverzekerde kosten
Binnen de grenzen van het verzekerde bedrag zijn meeverzekerd:
- -
expertisekosten;
- -
bereddingskosten;
- -
kosten van preventieve opruiming;
- -
kosten in verband met het opruimen en afvoeren van asbest of van met asbest verontreinigde materialen;
- -
kosten van herstel van beschadiging van bestrating en beplanting, als de beschadiging is veroorzaakt door de sanering;
- -
kosten die noodzakelijk gemaakt worden om de sanering te kunnen uitvoeren. Hieronder worden ook verstaan de kosten van hulpconstructies;
- -
kosten van herstel van schade die een noodzakelijke gevolg is van de sanering. Hieronder worden ook verstaan de kosten van afbraak en herbouw;
- -
kosten van herstel of vervanging van ondergrondse pijpen, leidingen en/of kabels die als gevolg van de verontreiniging beschadigd zijn.
(…)
Paragraaf 2
MILIEUDEKKING UITGEBREIDE EVENEMENTEN
Omvang van de verzekering
Met inachtneming van hetgeen bepaald is in de voorwaarden 'Milieudekking Basis' geldt voor deze verzekering het volgende.
Naast de in de basisdekking genoemde verzekerde gevaren verzekeren wij de gevaren:
- -
storm;
- -
vorst;
- -
luchtverkeer;
- -
aanrijding;
- -
aanvaring;
- -
diefstal na braak;
- -
vandalisme, waaronder moet worden verstaan het aanrichten van beschadigingen uit vernielzucht door iemand die de verzekerde locatie is binnengedrongen na braak of door inklimming;
- -
rellen en opstootjes;
- -
overspanning/inductie;
- -
omvallen van bomen, heistellingen en kranen;
- -
breken, scheuren of barsten van bovengrondse tanks, silo's en drums en de bovengrondse leidingen die daarop zijn aangesloten. Deze risico's zijn alleen gedekt als de schade veroorzaakt is door van buiten komend onheil;
- -
laden en/of lossen van stoffen die zich in gesloten emballage bevinden;
- -
het vullen van bovengrondse tanks die vast zijn opgesteld.
(…)
Paragraaf 3
MILIEUDEKKING TOP
Omvang van de verzekering
Met inachtneming van hetgeen bepaald is in de voorwaarden 'Milieudekking Basis' geldt voor deze verzekering het volgende.
Naast de in de 'Milieu Basismodule en de Milieudekking Uitgebreide Evenementen genoemde verzekerde gevaren verzekeren wij:
- -
ieder ander van buiten komend onheil;
- -
het eigen gebrek van opstallen en roerende zaken dat veroorzaakt is door fouten in ontwerp, constructie, uitvoering of materiaalkeuze. Deze dekking geldt alleen als voldaan is aan de onderhoudsverplichtingen die op het verzekeringsbewijs vermeld zijn en als de verontreiniging zich manifesteert binnen de looptijd van de verzekering.
(…)
Omschrijving van de dekking
In geval van schade aan de verzekerde locatie verzekeren wij ook de zaakschade die op de verzekerde locatie is voorgevallen als gevolg van een verontreiniging van de bodem, het oppervlaktewater of één of meer al dan niet ondergrondse watergangen.
(…)
In hoofdstuk 8 (Algemene bepalingen) is onder meer de duur en het einde van de verzekering beschreven.
3.5.
In opdracht van de provincies Overijssel en Gelderland hebben adviesbureaus [adviesbureau 1] en [adviesbureau 2] in deze provincies inventariserend onderzoek uitgevoerd naar erosie van asbesthoudende daken. Dat onderzoek heeft uitgewezen dat ter plaatse van de afwateringszone van dakgootloze asbesthoudende daken asbesthoudend materiaal en respirabele (inadembare) vezels in de bodem voorkomen.
3.6.
[geïntimeerde] heeft op 22 december 2015 Interpolis verzocht om onder de milieuschadeverzekering zowel de kosten van bodemsanering als de kosten van vervanging van de asbestdaken te vergoeden. Verder heeft [geïntimeerde] Interpolis verzocht te bevestigen dat zij eventuele (letselschade)claims van derden onder dekking van haar aansprakelijkheidsverzekering in behandeling zal nemen.
3.7.
Bij brief van 14 januari 2016 heeft Interpolis aan [geïntimeerde] onder meer meegedeeld:
Wat is er gedekt op de Milieuschadeverzekering?
(…) De Milieuschadeverzekering dekt het risico van verontreiniging van de bodem, het oppervlaktewater of 1 of meer al dan niet ondergronds(e) water(gangen). Van een verontreiniging van de bodem/water is sprake als asbest zich daarin bevindt in een zodanige concentratie dat toepasselijke overheidsnormen worden overschreden. De verontreiniging moet het rechtstreeks en uitsluitende gevolg zijn van een emissie. De emissie moet zijn veroorzaakt door een verzekerd gevaar. Als aan deze - en de overige - voorwaarden van de Milieuschadeverzekering is voldaan, vergoeden wij de kosten van sanering van de verontreinigde bodem.
De kosten van het verwijderen en afvoeren (saneren) van de asbestdaken zelf zijn niet onder de Milieuschadeverzekering gedekt, ook niet via de door u genoemde clausule Bereddingskosten. Dit is
namelijk de verantwoordelijkheid van de ondernemer/bezitter van het gebouw.
(…)
Aanspraak onder uw aansprakelijkheidsverzekering
Op basis van uw melding kan niet worden aangenomen dat u geconfronteerd zult worden met een letselschadeclaim. Hiermee bedoelen we een claim van één of meerdere derden vanwege letselschade door asbest, veroorzaakt door uw handelen of nalaten voor de einddatum van uw verzekering met asbestdekking. Hiervoor bevat uw melding onvoldoende concrete informatie. Op de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering is voor dekking vereist dat een claim tegen de verzekerde tijdens de geldigheidsduur van de verzekering voor de eerste maal door de derde is ingesteld en bij ons is gemeld. Ook voor een ‘omstandigheid’ die tijdens de geldigheidsduur van de verzekering is gemeld bestaat dekking. Het begrip ‘omstandigheid’ is op de volgende manier omschreven: “Feiten die voortvloeien uit of verband houden met een handelen of nalaten van verzekerde(n) waarvan in redelijkheid kan worden aangenomen dat deze zullen leiden tot een aanspraak tegen verzekerde(n).” Uw melding voldoet niet aan deze omschrijving. Daarom neem ik deze melding niet in behandeling.
3.8.
[geïntimeerde] heeft onderzoeksbureau [onderzoeksbureau] opgedragen om onderzoek te doen naar eventuele asbestverontreiniging rondom de stallen van haar bedrijf. [onderzoeksbureau] heeft op
4 januari 2017 gerapporteerd. In dat rapport staat onder 'samenvatting' onder meer vermeld:
Uit het onderzoek volgt dat de daken en andere asbesthoudende (plaat)materialen zich in matige tot slechte staat van onderhoud bevinden. Op de asbesthoudende daken is een sterke mosbegroeiing zichtbaar. Op het maaiveld rond de bebouwing wordt asbesthoudend plaatmateriaal aangetroffen, ook worden asbesthoudende mossen, afkomstig van de daken, aangetroffen. In de toplaag van de bodem (0-2 cm) wordt aan de lijzijde de interventiewaarde voor asbest overschreden door de aanwezigheid van losse vezels, ook in de laag van 2-5 cm-mv wordt de interventiewaarde overschreden.
Onder de toplaag van de bodem wordt asbesthoudend plaatmateriaal aangetroffen, plaatselijk wordt hierbij tevens de interventiewaarde overschreden ten gevolge van hechtgebonden materiaal. Uit onderzoek van het dak blijkt dat sprake is van veel losse vezelbundels. De verontreiniging in de toplaag van de bodem is dan ook evident toe te schrijven aan het aanwezige dak. De resultaten zijn in overeenstemming met de bevindingen van het onderzoek van [adviesbureau 1] .
Teneinde verdere verontreiniging van de bodem te voorkomen adviseren wij mitigerende maatregelen te nemen. Door een bronaanpak wordt tevens de verspreiding van asbestvezels in de omgeving voorkomen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het vervangen van de asbesthoudende materialen (dient uiterlijk in 2024 te gebeuren) of aan het immobiliseren van de vezels door het aanbrengen van een coating. De aanwezige bodemverontreiniging mag alleen door een daartoe erkend bedrijf gesaneerd worden op basis van een BUS-melding of een door het bevoegd gezag WBB goedgekeurd saneringsplan.
3.9.
Over de kosten heeft [onderzoeksbureau] bij brief van 11 november 2016 aan [geïntimeerde] onder meer meegedeeld:
De daken (en plaatselijk wanden) van asbesthoudende golfplaat bevatten "veel losse vezels". Deze kunnen/zullen ten gevolge van afstromend regenwater op de bodem terechtkomen (1). Vastgesteld is dat de in matige tot slechte staat verkerende daken veelal een sterke mosgroei kennen. Aan de onderzijde van dit mos doen zich veel losse vezels voor. Bij harde wind of regen komt dit mos los van het dak en verspreid zich dit in de omgeving (2). Ook is vastgesteld dat onder de in slechte staat verkerende daken asbesthoudend afgebrokkeld plaatmateriaal wordt aangetroffen (3).
(…)
Uitgaande van een sanering door vervangen van een dak dient u rekening te houden met een kostenpost van circa € 8,00 /m2 (voor een dak zonder isolatie hieronder) tot € 12,00 /m2 (voor een geïsoleerd dak). Deze bedragen zijn exclusief eventuele subsidies. Hierna zal alsnog een nieuw dak moeten worden aangebracht, hiervoor dient u rekening te houden met prijzen in de ordegrootte van circa € 35,00 per m2.
Er zijn mogelijkheden om een dak te fixeren door dit te behandelen met een speciale coating. (…) De kosten hiervoor bedragen circa € 7,50 per m2. Alvorens dit product kan worden toegepast dient het mos (en ander materiaal) verwijderd te zijn van de daken. Aangezien dit mos aan de onderzijde vezels bevat dient dit door een erkende asbest-verwijderaar te worden uitgevoerd. Hiervoor is een indicatief tarief afgegeven van € 6,00 per m2.
Echter, dit fixeren is vanzelfsprekend niet mogelijk voor asbestplaten welke, zoals in [plaats 1] het geval is, verticaal in de grond staan of voor platen waarin grote gaten aanwezig zijn zoals in [plaats 2] het geval was.
3.10.
[geïntimeerde] heeft bij brief van 24 januari 2017 het rapport van [onderzoeksbureau] aan Interpolis gestuurd en Interpolis gesommeerd om te bevestigen dat zij (i) dekking biedt voor schade gemeld onder de milieuschadeverzekering en de aansprakelijkheidsverzekering, (ii) zorgdraagt voor (vergoeding van de kosten van) de bodemsanering en, in het kader van beredding, het wegnemen van de vervuilingsbron (dat wil zeggen: de asbestdakplaten met een aangetaste toplaag vervangen) en (iii) de expertisekosten vergoedt.
3.11.
In opdracht van Interpolis heeft [ingenieursbureau] een asbestinventarisatie uitgevoerd ter plaatse van de schuren. [ingenieursbureau] heeft op 23 mei 2017 gerapporteerd. Volgens het rapport zijn potentieel risicovolle asbesthoudende toepassingen aangetroffen met betrekking tot de dakbedekking van enkele schuren. [ingenieursbureau] beveelt aan op (zeer) korte termijn te saneren (p. 7\20).
4. De procedure in eerste aanleg
4.1.
In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde] om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. Interpolis te veroordelen om haar verbintenissen uit de verzekeringsovereenkomsten met [geïntimeerde] na te komen, in het bijzonder door de kosten te vergoeden die zijn gemoeid met de sanering van de bodem van het perceel van [geïntimeerde] en met de vervanging van de aangetaste dakplaten op de stallen van [geïntimeerde] , binnen veertien dagen nadat [geïntimeerde] de facturen die in verband met deze werkzaamheden aan [geïntimeerde] zijn/worden - uitgebracht, aan Interpolis ter beschikking heeft gesteld;
2. Interpolis te veroordelen om aan [geïntimeerde] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vergoeden de deskundigenkosten € 3.133,90, althans ter hoogte van een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2016, althans vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
3. Interpolis te veroordelen om aan [geïntimeerde] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vergoeden de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, ter hoogte van twee punten van het toepasselijke liquidatietarief, althans ter hoogte van een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
4. Interpolis te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de nakosten ad € 131,00 (zonder betekening) respectievelijk € 199,00 (in geval van betekening) en met de wettelijke rente over de proces- en nakosten als Interpolis deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis heeft betaald.
4.2.
Daaraan heeft [geïntimeerde] in hoofdzaak het volgende ten grondslag gelegd. De bodem rond de stallen is verontreinigd met asbest. Het asbest is afkomstig van de dakplaten van de stallen. De verontreiniging overschrijdt de interventiewaarden, zodat saneren noodzakelijk is. De schade door de verontreiniging valt onder de dekking van de milieuschadeverzekering. De schade betreft de saneringskosten. Om verdere verontreiniging te voorkomen, moeten de dakplaten worden verwijderd. Het verwijderen van de dakplaten brengt mee dat de oude dakplaten moeten worden vervangen door nieuwe dakplaten. Het verwijderen en vervangen van de dakplaten betreft bereddingskosten, die Interpolis op grond van de verzekeringsvoorwaarden eveneens moet vergoeden. De schade die de verontreiniging aan derden toebrengt, valt onder de dekking van de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering.
4.3.
Interpolis heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
4.4.
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen toegewezen. Het dictum van het vonnis luidt:
4.1.
veroordeelt Interpolis om haar verbintenissen uit de verzekeringsovereenkomsten met [geïntimeerde] na te komen, in het bijzonder door de kosten te vergoeden die zijn gemoeid met de sanering van de bodem van het perceel van [geïntimeerde] en met de vervanging van de aangetaste dakplaten op de stallen van [geïntimeerde] , binnen veertien dagen nadat [geïntimeerde] de facturen die in verband met deze werkzaamheden aan [geïntimeerde] zijn/worden - uitgebracht, aan Interpolis ter beschikking heeft gesteld;
4.2.
veroordeelt Interpolis om aan [geïntimeerde] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vergoeden de deskundigenkosten € 3.133,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2016 tot de dag der algehele voldoening;
4.3.
veroordeelt Interpolis om aan [geïntimeerde] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vergoeden de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, ter hoogte van twee punten van het toepasselijke liquidatietarief ad € 1.086,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
4.4.
veroordeelt Interpolis in de kosten van deze procedure, die tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] worden begroot op een bedrag van € 3.121,21, te vermeerderen met de nakosten ad € 131,- (zonder betekening) respectievelijk € 199,- (in geval van betekening) en met de wettelijke rente over de proces- en nakosten indien Interpolis deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis heeft betaald;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5. De beoordeling in hoger beroep
5.1.
Interpolis heeft in hoger beroep tien grieven aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot het vernietigen van het bestreden vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen.
Onzeker voorval
5.2.
Interpolis heeft met grief 1 aangevoerd dat in 2015 geen onzekerheid bestond dat de bodem rond de stallen met asbest waren verontreinigd, zoals art. 7:925 BW eist.
Interpolis meent dat de vraag of sprake was van onzekerheid, moet worden beantwoord aan de hand van wat in 2015 voorzienbaar was, omdat elk jaar een nieuwe verzekeringsovereenkomst werd afgesloten. Volgens Interpolis was in 2015 van algemene bekendheid en ook voor [geïntimeerde] voorzienbaar dat bij daken zonder dakgoot die bestaan uit asbestcement, door verweren en uitspoelen asbestdelen in de bodem terecht zouden komen. Het betreft slijtage van oude daken onder invloed van normale weersomstandigheden. Een dergelijke slijtage is een gevolg van de aard van de zaak en dus naar de normale loop van de omstandigheden te verwachten. Dekking voor normale slijtage is uitgesloten. Overigens betwijfelt Interpolis of de bodemverontreiniging (alleen) door slijtage van de dakplaten is ontstaan. Interpolis wijst erop dat [onderzoeksbureau] en [ingenieursbureau] in uitgegraven sleuven ook puin en glas hebben aangetroffen, wat erop kan wijzen dat de bodem meer dan eens is omgespit en dat er puin is begraven. Volgens de rechtbank was voor [geïntimeerde] bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst subjectief onzeker dat Interpolis mogelijk was gehouden tot uitkering onder de polis wegens asbestverontreiniging.
5.3.
Het hof stelt voorop dat het verzekerde risico volgens de polisvoorwaarden de verontreiniging (het verontreinigd raken) van de bodem is. In dit geval gaat het om de verontreiniging van de bodem rond de stallen. De eerste vraag is of bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst geen zekerheid bestond dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering met betrekking tot de schade door de verontreiniging moest worden gedaan.
5.4.
Wanneer de oorspronkelijke verzekeringsovereenkomst is afgesloten, is niet bekend, maar kennelijk lang vóór 2015. Uit de stellingen van partijen maakt het hof op dat de verzekeringsovereenkomst steeds voor een jaar gold. Het ligt voor de hand dat, zoals gebruikelijk de verzekeringsovereenkomst steeds is verlengd, omdat die niet is opgezegd. Hoofdstuk 8 van de polisvoorwaarden gaat ook daarvan uit. Feiten of omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat Interpolis desondanks in dit geval de bedoeling heeft gehad om elk jaar een nieuwe verzekeringsovereenkomst te sluiten, en niet steeds de verzekeringsovereenkomst voor de duur van een jaar te verlengen, en [geïntimeerde] dit heeft begrepen of redelijkerwijs heeft moeten begrijpen, zijn niet naar voren gebracht. Het gaat er dus niet om of in 2015 onzekerheid (nog) bestond, maar of die onzekerheid bestond toen partijen voor het eerst een overeenkomst sloten met betrekking tot het verzekeren tegen milieuschade. Dat het destijds voor in elk geval [geïntimeerde] onzeker was, dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, staat niet ter discussie.
5.5.
De volgende vraag is of de schade het gevolg is van normale, te verwachten slijtage, onder invloed van normale weersinvloeden. Door het geleidelijk verweren van het bindmiddel cement in de dakplaten komt het asbest vrij, aldus Interpolis. Dergelijke schade is eigen aan de aard van de zaak en dus niet onzeker. Interpolis wijst in dit verband ook op het bepaalde in art. 7:951 BW. [geïntimeerde] brengt daartegen in dat de schade niet bestaat uit de slijtage van de dakpannen, maar uit de verontreiniging van de bodem.
5.6.
Bij deze milieuschade gaat het, zoals gezegd, niet om de schade aan de dakplaten door slijtage, maar om de schade door de verontreiniging van de bodem. De schade door de verontreiniging van de bodem door asbest is niet een gevolg van normaal te verwachten slijtage van de bodem. Het hof volgt het standpunt van Interpolis dus niet.
5.7.
Interpolis heeft verder aangevoerd dat het niet is uitgesloten dat het asbest door toedoen van [geïntimeerde] of anderen voor wie hij in de relatie tot Interpolis verantwoordelijk is, dieper in de bodem is gebracht, waardoor de verontreiniging is verergerd of de toepasselijke normen heeft overschreden. Interpolis wijst in dit verband op de bevindingen van [onderzoeksbureau] en [ingenieursbureau] . In door hen gegraven sleuven is puin en glas aangetroffen, wat volgens Interpolis doet vermoeden dat de grond meer dan eens is omgespit. [geïntimeerde] heeft dit weersproken.
5.8.
Het staat niet ter discussie dat, zoals [onderzoeksbureau] heeft vastgesteld, het asbest in de bodem afkomstig is van de daken van de stallen. Het enkele vermoeden dat de bodem meer dan eens is omgespit, is niet toereikend om aan te nemen dat de verontreiniging door toedoen van [geïntimeerde] is ontstaan of verergerd. Wanneer het puin en glas in de bodem zijn gebracht, heeft Interpolis niet duidelijk gemaakt, en nog minder heeft zij feiten of omstandigheden aangedragen die een aanwijzing kunnen opleveren dat dit het geval is geweest nadat het asbest op en in de bodem is gekomen. Voor zover Interpolis daadwerkelijk rekening hield met de mogelijkheid dat de verontreiniging door toedoen van [geïntimeerde] is ontstaan of verergerd, heeft het op haar weg gelegen om dit nader te onderzoeken. Dat heeft zij echter nagelaten. Het hof passeert om die reden dit verweer als onvoldoende concreet onderbouwd.
5.9.
Uit het voorgaande volgt dat grief 1 geen doel treft.
Aansprakelijkheid
5.10.
Interpolis heeft in grief 2 erop gewezen dat de rechtbank heeft nagelaten te beslissen dat Interpolis dekking onder de aansprakelijkheidsverzekering heeft uitgesloten voor aansprakelijkheid die verband houdt met asbest. [geïntimeerde] heeft daartegen aangevoerd dat Interpolis hierop geen beroep heeft gedaan in 2015 of 2016, toen [geïntimeerde] om uitkering verzocht en Interpolis dit afwees, en dat het Interpolis niet vrijstond om voor het eerst in deze procedure hierop een beroep te doen. Bovendien bestaat volgens [geïntimeerde] in elk geval dekking op grond van de particuliere aansprakelijkheidsverzekering, omdat [geïntimeerde] in privé eigenaar is van de stallen. Interpolis heeft verder de dekking impliciet erkend door in haar brief van 14 januari 2016 (zie 3.7) (alleen) mee te delen dat niet kan worden aangenomen dat [geïntimeerde] met een letselschadeclaim zal worden geconfronteerd.
De dekking is uitdrukkelijk erkend in de conclusie van antwoord onder nummer 6.11, zodat sprake is van een gedekt verweer, aldus nog steeds [geïntimeerde] .
5.11.
De rechtbank had te beslissen over de vorderingen die [geïntimeerde] in deze procedure heeft ingesteld. De vordering die hier van belang is (zie 4.1 onder 1) is enerzijds algemeen en daarmee in zekere zin (te) vaag om bij tenuitvoerlegging te weten om welke verplichtingen het gaat, en anderzijds concreet toegespitst op de milieuschade en de bereddingskosten. In de inleidende dagvaarding is echter wel het een en ander gesteld over de aanspraken onder de aansprakelijkheidsverzekering. Interpolis heeft daarop gereageerd, zij het kort, in de conclusie van antwoord. Partijen hebben het onderwerp vervolgens besproken in hun spreekaantekeningen voor de zitting van de rechtbank op 5 juli 2018 ( [geïntimeerde] nrs. 12-15, Interpolis nrs. 23-26). Uit hun stellingen in hoger beroep maakt het hof op dat partijen ervan uitgaan dat de rechtbank het onderwerp weliswaar onbesproken heeft gelaten, maar dat in de gevorderde en uitgesproken veroordeling is begrepen dat Interpolis ook dekking moet verlenen voor schade die derden lijden door de asbestverontreiniging en waarvoor [geïntimeerde] jegens die derden aansprakelijk is. Interpolis heeft dus belang bij het behandelen van grief 2.
5.12.
Het hof overweegt in de eerste plaats dat in hetgeen is vermeld in de conclusie van antwoord onder 6.11, geen uitdrukkelijke erkenning van aansprakelijkheid kan worden gelezen. Er is immers alleen in algemene zin vermeld dat de bedrijfsaansprakelijkheids-verzekering het risico dekt van schade die [geïntimeerde] aan derden zou kunnen veroorzaken. Ook uit mededelingen van Interpolis dat niet kan worden aangenomen dat sprake is van dreigend gevaar voor derden of dat [geïntimeerde] met een letselschadeclaim zal worden geconfronteerd, heeft [geïntimeerde] niet redelijkerwijs mogen opmaken dat Interpolis dekking voor de onderhavige schade erkende.
5.13.
Dit neemt niet weg dat [geïntimeerde] in zijn brief van 22 december 2015 uitdrukkelijk de dekking onder de aansprakelijkheidsverzekering aan de orde heeft gesteld (zie ook memorie van grieven nr. 2.5) en dat Interpolis aan haar weigering om dekking te verlenen geen beroep heeft gedaan op de uitsluiting in de polis voor aansprakelijkheid die verband houdt met asbest. Interpolis heeft haar weigering uitsluitend en zonder voorbehoud op dit punt gegrond op het argument dat, kort gezegd, een letselschadeclaim nog niet was ingediend en niet viel te verwachten. Ook in de correspondentie die daarop is gevolgd, heeft Interpolis geen beroep gedaan op de uitsluiting in de polis. Het stond Interpolis onder deze omstandigheden niet meer vrij in deze procedure die uitsluiting alsnog ten grondslag te leggen aan haar verweer. Dit brengt mee dat grief 2 faalt.
Emissie en verzekerd gevaar
5.14.
Grief 3 ziet op de milieuschadeverzekering en bevat drie vragen. De eerste vraag is of sprake is van een verontreiniging in de zin van de polis. De tweede vraag is of de verontreiniging van de bodem een rechtstreeks en uitsluitend gevolg is van een emissie.
De derde vraag is of de emissie is veroorzaakt door een verzekerd gevaar.
5.15.
Van een verontreiniging in de zin van de polis is sprake indien het asbest in een zodanige concentratie in de bodem aanwezig is dat toepasselijke overheidsnormen (streefwaarden of een overeenkomstige waarde) die gelden op het moment van het manifesteren van de aanwezigheid, worden overschreden. Interpolis heeft aangevoerd dat het enkele feit dat asbestdeeltjes van de daken op de bodem vallen, nog niet leidt tot verontreiniging in de zin van de polis.
5.16.
Volgens het rapport van [onderzoeksbureau] is in de bovenste lagen van de bodem asbest aangetroffen in concentraties die de interventiewaarden overschrijden. [ingenieursbureau] heeft in haar rapport dit niet tegengesproken en sanering aanbevolen. In het licht hiervan heeft Interpolis haar verweer dat geen sprake is van verontreiniging in de zin van de polis onvoldoende toegelicht. Het hof gaat aan dit verweer voorbij.
5.17.
Een emissie in de zin van de polis is 'het vrijkomen van gassen, vloeistoffen en/of fijnverdeelde vaste stoffen'. De verontreiniging van de bodem is het gevolg van het loslaten van asbestdeeltjes van de dakplaten. Interpolis erkent dat het hier gaat om het vrijkomen van fijnverdeelde vaste stoffen. Toch bepleit Interpolis dat het begrip emissie wordt uitgelegd in de context van de rubriek milieu van de verzekering, waarin het volgens Interpolis gaat om gevaren die zich eenmalig, veelal ineens en altijd onvoorzien, onverwacht, onverhoeds en plotseling voordoen. Interpolis wijst ook op de omschrijving van het begrip emissie in Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal als 'uitstoot, uitworp van vloeibare of gasvormige stoffen en uitzending van partikeltjes'. [geïntimeerde] bestrijdt deze uitleg. Hij meent verder dat voor dekking onder de module Milieudekking Top niet is vereist dat het gaat om een emissie.
5.18.
Het hof volgt [geïntimeerde] niet waar hij weerspreekt dat de verontreiniging van de bodem een rechtstreeks en uitsluitend gevolg moet zijn van een emissie. De Milieudekking Basis bepaalt dat Interpolis het risico van verontreiniging van de bodem verzekert, die rechtstreeks en uitsluitend het gevolg is van een emissie en dat die emissie moet zijn veroorzaakt door een of meer van drie nader genoemde gevaren. In de module Milieudekking Top is alleen een uitbreiding gegeven van de verzekerde gevaren die een emissie kunnen veroorzaken ('Naast de in de Milieu Basismodule en de Milieudekking Uitgebreide Evenementen genoemde verzekerde gevaren verzekeren wij (…)'). Dit heeft geen verandering gebracht in de eis dat het verzekerde risico de bodemverontreiniging betreft en dat de verontreiniging moet zijn ontstaan door een emissie. Dat en hoe [geïntimeerde] dit redelijkerwijs op andere wijze heeft kunnen en mogen lezen, is niet voldoende toegelicht.
5.19.
Interpolis heeft zelf in de polisvoorwaarden omschreven wat onder een emissie moet worden volstaan. Aan die omschrijving voldoet het vrijkomen van de asbestdeeltjes van de dakplaten. Dat desondanks nog een nadere uitleg nodig is die de dekking beperkt, heeft Interpolis kennelijk niet bij het sluiten van de verzekering aan [geïntimeerde] kenbaar gemaakt. Andere feiten of omstandigheden die maken dat [geïntimeerde] redelijkerwijs op een dergelijke beperkende uitleg bedacht heeft moeten zijn, zijn gesteld noch gebleken. Dat geldt temeer, omdat emissie of uitstoot die tot een verontreiniging leidt, in het algemeen niet beperkt is tot plotselinge en onverwachte gebeurtenissen. Het hof verwerpt daarom deze beperkende uitleg.
5.20.
Het vermoeden dat de verontreiniging is veroorzaakt of mede is veroorzaakt door het omspitten van de bodem, heeft het hof hiervoor onder 5.8 al gepasseerd, omdat dit vermoeden onvoldoende concreet is onderbouwd. Het hof gaat dus ervan uit dat de verontreiniging van de bodem het rechtstreeks en uitsluitend gevolg is van de emissie van asbestdeeltjes.
5.21.
De emissie moet volgende de polisvoorwaarden zijn veroorzaakt door een verzekerd gevaar. Het verzekerde gevaar in de zin van de milieuschadeverzekering is, voor zover hier van belang, 'ieder ander van buiten komend onheil' en 'het eigen gebrek van opstallen en roerende zaken dat veroorzaakt is door fouten in ontwerp, constructie, uitvoering of materiaalkeuze'. Interpolis meent dat geen sprake is van een van buiten komend onheil, omdat de verontreiniging het gevolg is van normale slijtage van de dakplaten onder invloed van normale weersomstandigheden. Er is volgens Interpolis ook geen eigen gebrek van de dakplaten door fouten in de materiaalkeuze of anderszins. De aanwezigheid van asbest is immers geen minderwaardige eigenschap van de dakplaten, maar is gebaseerd op een keuze die destijds bewust is en mocht worden gemaakt. [geïntimeerde] ziet dit anders. Volgens hem is het loslaten van asbestdeeltjes niet een gevolg van normale slijtage, omdat asbest vroeger als slijtvast werd beschouwd. Achteraf is de keuze voor asbest fout geweest, omdat later is gebleken dat asbestdeeltjes loslaten onder invloed van het weer, met de daaraan verbonden schadelijke gevolgen.
5.22.
Het hof verwerpt de stelling van [geïntimeerde] dat de emissie is veroorzaakt door een eigen gebrek van opstallen of roerende zaken. Niet elk eigen gebrek is relevant, maar alleen een eigen gebrek dat is veroorzaakt door fouten in ontwerp, constructie, uitvoering of materiaalkeuze. Het toepassen van het asbest in de dakplaten was geen fout in de materiaalkeuze. De toepassing was een bewuste keuze vanwege de eigenschappen die aan asbest werden toegeschreven en zij was toegelaten volgens de toen geldende regels.
De aanwezigheid van asbest was dus destijds voor dergelijke dakplaten een normale eigenschap en geen minderwaardige eigenschap die dakplaten destijds niet behoorden te hebben. Het materiaal was ook geschikt voor het doel waarvoor het werd toegepast: het samenstellen van een wind- en waterdicht dak. Dat achteraf is gebleken dat aan het toepassen van asbest gezondheidsrisico's kleven en dat asbestdeeltjes na een lange reeks van jaren door verweren kunnen loslaten, brengt niet mee dat het toepassen van asbest een fout was in de materiaalkeuze.
5.23.
Het begrip 'ieder ander van buiten komend onheil' verwijst naar de verzekerde gevaren die zijn omschreven bij de modules Basis en Uitgebreide Evenementen. Bij de module Top valt elk van buiten komend onheil onder de dekking van de verzekering en niet alleen het van buiten komend onheil van verzekerde gevaren die zijn omschreven onder de modules Basis en Uitgebreide Evenementen. Van buiten komend onheil is al het onheil dat niet van binnen komt, ook als het geen abnormaal, onverwacht, buitengewoon of bijzonder onheil is. De schade is ontstaan door het verontreinigen van de bodem met asbest.
Het staat tussen partijen vast dat de weersomstandigheden hebben geleid tot het verweren van de dakplaten en daarmee tot de emissie van het asbest. De weersomstandigheden zijn ten opzichte van de bodem een van buiten komend onheil. Daarmee is niet gezegd dat de emissie alleen is veroorzaakt door de weersomstandigheden. Die weersomstandigheden zijn wel de dominante oorzaak, doordat die veroorzaken dat de dakplaten verweren en de asbestdeeltjes loslaten.
Bereddingskosten
5.24.
De grieven 4 tot en met 8 betreffen de bereddingskosten. Het geschil tussen partijen gaat op dit onderdeel met name om de kosten van het vervangen van de daken van de stallen. Interpolis stelt dat [geïntimeerde] geen bereddingskosten heeft gemaakt, zodat zij die niet behoeft te vergoeden. Voor het vergoeden van dergelijke kosten is volgens Interpolis bovendien geen plaats, omdat er geen onmiddellijk dreigend gevaar is voor het ontstaan van verzekerde schade en het vervangen van het dak geen bijzondere en tevens redelijke en doelmatige maatregel is om dreigende, verzekerde schade te voorkomen. Het behoort volgens Interpolis tot de eigen verantwoordelijkheid van [geïntimeerde] als eigenaar van de stallen om de oude daken tijdig te vervangen en daarmee schade te voorkomen. [geïntimeerde] bepleit dat Interpolis de bereddingskosten moet voorfinancieren, omdat hijzelf daartoe niet in staat is.
Het onmiddellijk dreigend gevaar is volgens [geïntimeerde] het verergeren of na sanering opnieuw ontstaan van verontreiniging. Dit gevaar kan alleen worden voorkomen door de dakplaten te vervangen. De dakplaten zijn volgens [geïntimeerde] nog functioneel en behoeven daarom niet in het kader van normaal onderhoud te worden vervangen.
5.25.
Art. 7:957 lid 1 BW bepaalt dat zodra de verzekeringnemer of de verzekerde van de verwezenlijking van het risico of het ophanden zijn daarvan op de hoogte is, of behoort te zijn, elk hunner, naar mate hij daartoe in de gelegenheid is, binnen redelijke grenzen verplicht is alle maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade kunnen leiden. Art. 7:957 lid 2 BW bepaalt dat de verzekeraar de kosten van die maatregelen vergoedt. Volgens de polisvoorwaarden zijn bereddingskosten, voor zover hier relevant, de kosten die verbonden zijn aan maatregelen die tijdens de contractduur van de verzekering door of vanwege de verzekerde worden getroffen en die redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigende gevaar van schade af te wenden en/of om de schade te beperken.
Het betreft dan schade waarvoor de milieuschade- of aansprakelijkheidsverzekering dekking biedt. Dat is in dit geval schade door de bodemverontreiniging of schade die derden lijden door de aanwezigheid van asbest, waarvoor [geïntimeerde] jegens hen aansprakelijk is.
5.26.
Bereddingskosten zien op het voorkomen van het verwezenlijken van het verzekerde risico, in het belang van de verzekeraar, zodat de te vergoeden schade wordt voorkomen of beperkt. Het moet gaan om kosten voor maatregelen die in zoverre bijzonder zijn dat deze noodzakelijk zijn om onmiddellijk dreigende schade af te wenden. Deze bijzondere maatregelen moeten worden onderscheiden van normale voorzorgmaatregelen om het intreden van schade te voorkomen. De normale in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid brengt mee dat de verzekerde dergelijke maatregelen op eigen kosten neemt, zodra hij ontdekt dat een gevaarssituatie ontstaat. Slechts indien en voor zover de bijzondere maatregel samenvalt met de normale voorzorgsmaatregelen, kan plaats zijn voor het vergoeden van de kosten daarvan als bereddingskosten.
5.27.
De daken van de stallen van [geïntimeerde] zijn oude daken. De daken dateren volgens de onweersproken stelling van Interpolis van 1929 en 1965. De daken verkeren volgens [onderzoeksbureau] in matige tot slechte staat (zie 3.8 en 3.9). Onder invloed van weersomstandigheden zijn de daken aan slijtage onderhevig, waardoor geleidelijk asbestdeeltjes vrijkomen en vervolgens op en in de bodem terechtkomen. Het is de eigen verantwoordelijkheid van [geïntimeerde] om de daken te onderhouden en zo nodig tijdig te vervangen, als deze door de slechte staat tot schade of verdere schade dreigen te leiden. Nu [geïntimeerde] weet dat asbestdeeltjes van de daken van de stallen losraken en schade kunnen veroorzaken, is het aan hem om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat de schade wordt voorkomen. Dit vloeit voort uit zijn verantwoordelijkheid en plicht als eigenaar en heeft niet te maken met beredden ten behoeve van Interpolis. In aanmerking genomen dat volgens partijen onderhoud door de geldende regels niet meer mogelijk is, is het vervangen van de daken de normale voorzorgsmaatregel die [geïntimeerde] in het maatschappelijk verkeer als eigenaar behoort te treffen. De gestelde omstandigheid dat hij de kosten daarvan, die hij begroot op € 160.000,00, niet kan dragen, levert geen grondslag op om de kosten in het kader van de verzekeringsovereenkomst af te wentelen op Interpolis. In die zin zijn de asbesthoudende dakplaten niet anders dan andere onderdelen waaruit een gebouw is opgebouwd, zoals dakpannen. Als dakpannen door ouderdom losraken en schade aan voorbijgangers opleveren of dreigen op te leveren, zullen de kosten van het vervangen van de versleten dakpannen geen bereddingskosten zijn, ook al brengt het vervangen daarvan mee dat (verdere) schade wordt voorkomen. Het hof laat dan nog in het midden dat [geïntimeerde] eraan voorbij ziet dat alleen het verwijderen van de dakplaten nodig is om de verzekerde schade te voorkomen en niet het plaatsen van nieuwe daken. [geïntimeerde] dient niet het belang van Interpolis bij het voorkomen of verminderen van schade door zijn stallen weer functioneel te maken met het plaatsen van nieuwe daken.
5.28.
Uit het voorgaande volgt dat het oordeel dat de kosten van het verwijderen en vervangen van de dakplaten geen bereddingskosten zijn, geldt voor zowel de milieuschadeverzekering als de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Voor zover [geïntimeerde] bij memorie van antwoord nog een beroep heeft willen doen op de verzekering tegen 'aansprakelijkheid particulier' (polisvoorwaarden, hoofdstuk 5, paragraaf 2), geldt hetzelfde, daargelaten of [geïntimeerde] een dergelijke verzekering bij Interpolis had afgesloten.
5.29.
De conclusie is dat de grieven 4 tot en met 8 in zoverre slagen en voor het overige geen behandeling meer behoeven.
Misbruik
5.30.
Bij deze stand van zaken heeft Interpolis geen belang meer bij het bespreken van de vraag, die aan de orde is gesteld in grief 9, of het beroep van [geïntimeerde] op de polis wat betreft het vervangen van de daken naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Rente en kosten
5.31.
Grief 10 heeft geen zelfstandige betekenis voor zover Interpolis daarmee klaagt over het toewijzen van de vordering die hiervoor in 4.1 is weergegeven onder 1.
5.32.
Met grief 10 verzet Interpolis zich ook tegen het toewijzen van wettelijke rente en van een vergoeding voor deskundigenkosten en proceskosten, met als argument dat de rechtbank de vorderingen van [geïntimeerde] ten onrechte heeft toegewezen.
5.33.
Wat betreft de wettelijke rente geldt dat die alleen is gevorderd en toegewezen over de deskundigenkosten, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Voor zover Interpolis deze kosten moet vergoeden, heeft zij onvoldoende weersproken dat zij de wettelijke rente daarover moet betalen.
5.34.
De deskundigenkosten betreffen de kosten van [onderzoeksbureau] . Interpolis heeft niet tegengesproken dat dit op zichzelf redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte zijn. In aanmerking genomen dat [geïntimeerde] terecht aanspraak maakt op dekking onder de verzekeringsovereenkomst wat betreft de kosten van het saneren van de bodem en de schade die derden mogelijk door de asbestverontreiniging lijden, behoort Interpolis de kosten te vergoeden.
5.35.
Voor het oordeel over de proceskosten verwijst het hof naar hetgeen hierna onder 5.39 is vermeld.
5.36.
Het hof stelt ten slotte vast dat tegen de veroordeling tot het vergoeden van (andere) buitengerechtelijke kosten in 4.3 van het dictum van het bestreden vonnis geen grief is gericht.
Overig
5.37.
Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, behoeft het hof niet te bespreken. Het kan immers niet tot een andere uitkomst leiden.
5.38.
Ook aan het bewijsaanbod van partijen gaat het hof voorbij. Er zijn geen feiten of omstandigheden te bewijzen aangeboden die een andere beslissing kunnen opleveren.
Proceskosten
5.39.
Partijen zijn over en weer op onderdelen in het ongelijk gesteld. Het hof vindt daarin aanleiding om de kosten tussen hen te compenseren, zowel die in de eerste aanleg als in het hoger beroep.
Slotsom
5.40.
Het bestreden vonnis kan niet in stand blijven wat betreft de onder 4.1 uitgesproken veroordeling en de onder 4.4 uitgesproken proceskostenveroordeling. In zoverre zal het hof het vonnis vernietigen. Voor het overige zal het hof het vonnis bekrachtigen.
5.41.
De onder 4.1 uitgesproken veroordeling heeft betrekking op het nakomen van de verplichtingen van Interpolis uit de verzekeringsovereenkomst. De verplichtingen waar het in deze procedure om gaat en die tussen partijen zijn vastgesteld, betreffen:
- onder de milieuschadeverzekering: de verplichting van Interpolis om de kosten te vergoeden van het saneren van de bodem van het perceel van [geïntimeerde] , voor zover de bodem is verontreinigd met asbest;
- onder de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering: de verplichting van Interpolis om schade te vergoeden die derden lijden als gevolg van de verontreiniging van de bodem van het perceel van [geïntimeerde] met asbest en waarvoor [geïntimeerde] jegens die derden aansprakelijk is.
Het hof zal de ruim geformuleerde vordering op dit punt dan ook beperkt toewijzen, namelijk alleen voor zover het om deze verplichtingen gaat. Het meer of anders gevorderde zal het hof afwijzen.
6. De uitspraak
Het hof:
6.1.
vernietigt het bestreden vonnis wat betreft de onder 4.1 en 4.4 uitgesproken veroordelingen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
6.2.
veroordeelt Interpolis om haar verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst met [geïntimeerde] na te komen door:
- onder de milieuschadeverzekering de kosten te vergoeden van het saneren van de bodem van het perceel van [geïntimeerde] , voor zover de bodem is verontreinigd met asbest;
- onder de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering de schade te vergoeden die derden lijden als gevolg van de verontreiniging van de bodem van het perceel van [geïntimeerde] met asbest en waarvoor [geïntimeerde] jegens die derden aansprakelijk is;
6.3.
wijst af hetgeen [geïntimeerde] in het petitum van de inleidende dagvaarding onder 1 meer of anders heeft gevorderd;
6.4.
bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
6.5.
compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep tussen partijen, in die zin dat zij hun eigen kosten dragen;
6.6.
verklaart dit arrest voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, Y.L.L.A.M. Delfos-Roy en J.M.W. Werker en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 juli 2020.
griffier rolraadsheer