HR, 08-10-2013, nr. 13/02580 H
ECLI:NL:HR:2013:889
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
08-10-2013
- Zaaknummer
13/02580 H
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2013:889, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑10‑2013; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 08‑10‑2013
Inhoudsindicatie
Herziening. HR wijst de aanvraag af.
Partij(en)
8 oktober 2013
Strafkamer
nr. 13/02580 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank Maastricht van 16 november 2011, nummer 03/703248-10, ingediend door T. der Bedrosian, advocaat te Sittard, namens:
[aanvrager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Rechtbank heeft de aanvrager ter zake van 1. "een gewoonte maken van mensensmokkel, in vereniging begaan door meerdere personen", 2. "medeplegen van een gewoonte maken van witwassen", 3. "poging tot mensensmokkel, in vereniging begaan door meerdere personen" en 5. "een vals reisdocument in bezit hebben" veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
In de aanvraag wordt aangevoerd dat wat betreft feit 5 geen sprake is geweest van een vals reisdocument en dat de tolk verkeerd heeft vertaald. Het aangevoerde kan evenwel niet het ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 3.1 vermeld.
3.3.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2013.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.