BNB 2022/48
Zaak Consorzio Italian Management. Cilfit-criteria. Verplichting om opnieuw prejudiciële vragen te stellen
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
6 oktober 2021
- Magistraten
Lenaerts, Silva de Lapuerta, Arabadjiev, Prechal, Vilaras, Ilešič, Bay Larsen, Piçarra, Kumin, Wahl, Von Danwitz, Toader, Rossi, Jarukaitis, Jääskinen
- Zaaknummer
C-561/19
- Conclusie
A-G Bobek
- Noot
P.J. Wattel
- Roepnaam
Consorzio Italian Management e Catania Multiservizi
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS640098:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2021:799, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 06‑10‑2021
ECLI:EU:C:2021:291, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2021
- Wetingang
Art. 267 VWEU
Essentie
Zaak Consorzio Italian Management. Cilfit-criteria. Verplichting om opnieuw prejudiciële vragen te stellen
Samenvatting
De Italiaanse Consiglio di Stato (Raad van State; verwijzende rechter) stelde in 2017 prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie inzake een overheidsaanbesteding van schoonmaakwerkzaamheden op treinstations. Het Hof van Justitie deed in 2018 uitspraak, maar bij de procederende partijen bleef onduidelijkheid bestaan over de toepassing van het unierecht. De verwijzende rechter vraagt het Hof van Justitie te verduidelijken of een hoogste rechter verplicht is om vragen te stellen over de uitleg van het unierecht wanneer deze vragen opkomen in een gevorderde fase van de procedure, ...