NJB 2015/649
Geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van art. 359 lid 2 tweede volzin Sv omtrent strafoplegging ondanks uitgebreide uiteenzetting raadsvrouwe: kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft het hof het aangevoerde enkel opgevat als een algemeen verzoek tot matigen van de straf op basis van persoonlijke omstandigheden; het hof behoefde de waardering van de bij de strafoplegging in aanmerking genomen factoren, waaronder de persoonlijke omstandigheden, niet (nader) te motiveren
HR 17-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:642
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 maart 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, N. Jörg
- Zaaknummer
14/01275
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:642, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑03‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2378, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑09‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑05‑2014
- Wetingang
(Sv art. 359)
Essentie
Geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van art. 359 lid 2 tweede volzin Sv omtrent strafoplegging ondanks uitgebreide uiteenzetting raadsvrouwe: kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft het hof het aangevoerde enkel opgevat als een algemeen verzoek tot matigen van de straf op basis van persoonlijke omstandigheden; het hof behoefde de waardering van de bij de strafoplegging in aanmerking genomen factoren, waaronder de persoonlijke omstandigheden, niet (nader) te motiveren
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr, wegens – kort gezegd – (feit 2) diefstal, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.