NJB 2016/1285:Wederzijdse dwaling. Stelplicht en bewijslast. Hoge Raad: De stelplicht en bewijslast ten aanzien van de vereisten dat de overeenkomst is tot stand gekomen onder invloed van dwaling, dat deze bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, en dat de wederpartij van dezelfde onjuiste veronderstelling is uitgegaan als de dwalende, rust op de partij die zich ter vernietiging van een overeenkomst op wederzijdse dwaling beroept. Het is vervolgens aan de wederpartij om te stellen en bij voldoende betwisting aannemelijk te maken dat de relevantie van de dwaling ook bij een juiste voorstelling van zaken voor haar niet kenbaar zou zijn geweest