NJB 2018/1375:Bestanddeel ‘ontuchtig oogmerk’ in geval van verrichten van SM-handelingen in het bijzijn van medeverdachtes kinderen jonger dan zestien jaar, art. 248d Sr (seksueel corrumperen): in casu bestanddeel niet vervuld nu verdachte en zijn medeverdachte hun gedragingen hebben verricht ‘met het doel de kinderen te laten zien dat een SM-relatie liefdevol kan zijn, dat zij veilig waren bij de verdachte en niet bang voor hem hoefden te zijn’. Weliswaar hebben de verdachte en de medeverdachte hiermee ‘alle fatsoensnormen’ en ‘een sociaal-ethische grens’ overschreden, maar dit is in casu ontoereikend om die gedragingen aan te merken als te zijn verricht met een ‘ontuchtig oogmerk’ als bedoeld in art. 248d Sr. Daartoe is mede van belang blijkens art. 22 van het Verdrag van Lanzarote en de wetsgeschiedenis voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een ‘ontuchtig oogmerk’, van belang is of de gedraging is verricht voor seksuele doeleinden