HR, 25-05-2010, nr. 08/02838
ECLI:NL:HR:2010:BL8761
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25-05-2010
- Zaaknummer
08/02838
- Conclusie
Mr. Jörg
- LJN
BL8761
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL8761, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑05‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL8761
ECLI:NL:PHR:2010:BL8761, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL8761
- Vindplaatsen
Uitspraak 25‑05‑2010
Inhoudsindicatie
Bewijsklacht. HR: art. 81 RO. HR merkt op dat niet wordt geklaagd dat het Hof ten onrechte heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen a.b.i. art. 359.3 Sv. CAG: anders
25 mei 2010
Strafkamer
Nr. 08/02838
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, zitting houdende te Leeuwarden, van 29 mei 2008, nummer 24/000002-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend ten aanzien van feit 5 en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel, waarin niet wordt geklaagd dat het Hof ten onrechte heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen (vgl. HR 22 september 2009, LJN BJ3483).
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken op 25 mei 2010.
Conclusie 16‑03‑2010
Mr. Jörg
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 29 mei 2008 verzoeker wegens drie feiten veroordeeld.
2.
Deze zaak hangt samen met de strafzaak tegen verzoeker met griffienummer S 08/04263 waarin ik heden eveneens concludeer.
3.
Namens verzoeker heeft mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld. Het klaagt over de begrijpelijkheid en afdoendheid van de bewijsmotivering ten aanzien van feit 5 subsidair.
4.
Ambtshalve constateer ik dat het hof ten aanzien van de bewijsvoering heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
5.
Het krachtens art. 415, eerste lid, Sv ook voor de behandeling in hoger beroep toepasselijke art. 359, derde lid, Sv luidt:
‘De beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet steunen op de inhoud van in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Voor zover de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend, kan een opgave van bewijsmiddelen volstaan, tenzij hij nadien anders heeft verklaard dan wel hij of zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit.’
Het achtste lid luidt:
‘Alles op straffe van nietigheid.’
6.
De aan het proces-verbaal van de appèlzitting van 15 mei 2008 gehechte pleitnota houdt in dat de raadsman ten aanzien van het — door het hof bewezenverklaarde — feit 5 subsidiair vrijspraak heeft bepleit. In strijd met de wet heeft het hof niet de inhoud van de drie tot bewijs gebezigde bewijsmiddelen voor dit feit weergegeven. Aangezien de juistheid van het cassatiemiddel niet kan worden beoordeeld omdat de bewijsmiddelen niet zijn uitgewerkt kan het arrest op dit punt ambtshalve dus geen stand houden, ook al klaagt het middel niet specifiek over het geconstateerde manco in het arrest.
7.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, ten einde op het bestaande beroep, maar dan enkel ten aanzien van feit 5 opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G