Einde inhoudsopgave
Wet fiscale arbitrage
Artikel 3.1
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2019
- Bronpublicatie:
10-07-2019, Stb. 2019, 261 (uitgifte: 15-07-2019, kamerstukken: 35110)
- Inwerkingtreding
16-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2019, Stb. 2019, 261 (uitgifte: 15-07-2019, kamerstukken: 35110)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Alternatieve geschilbeslechting
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
1.
Indien Onze Minister en de andere bevoegde autoriteit de klacht aanvaarden, spannen zij zich in om binnen een termijn van twee jaar het geschilpunt in onderling overleg te beslechten.
2.
De termijn, bedoeld in het eerste lid, vangt aan met ingang van de dag van verzending van de aanvaarding van de klacht door Onze Minister aan de belanghebbende, tenzij deze dag is gelegen vóór de dag waarop de andere bevoegde autoriteit de aanvaarding van de klacht heeft verzonden aan de belanghebbende in welk geval de termijn aanvangt met ingang van de laatstgenoemde dag.
3.
De termijn, bedoeld in het eerste lid, kan op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van Onze Minister of de andere bevoegde autoriteit aan alle bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten met ten hoogste een jaar worden verlengd.
4.
Indien binnen de vastgestelde termijn overeenstemming over de beslechting van het geschilpunt is bereikt, stelt Onze Minister de belanghebbende daarvan onverwijld in kennis. Geen beroep kan worden ingesteld tegen de beslechting van het geschilpunt.
5.
Indien binnen de vastgestelde termijn geen overeenstemming over de beslechting van het geschilpunt is bereikt, stelt Onze Minister de belanghebbende daarvan in kennis met een opgave van algemene redenen waarom geen overeenstemming is bereikt.
6.
Indien de belanghebbende bezwaar of beroep heeft ingesteld tegen een ingevolge de belastingwet genomen besluit als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dat betrekking heeft op het geschilpunt of een rechtsmiddel heeft ingesteld tegen een besluit van gelijke strekking in de lidstaat van de andere bevoegde autoriteit, vangt de termijn voor het beslechten van het geschilpunt in onderling overleg aan op de dag waarop de beslissing in die procedure onherroepelijk is geworden of die procedurehandelingen anderszins definitief zijn gesloten dan wel zijn opgeschort.